Real grijpt Supercopa na bliksemstart tegen Barcelona
Real Madrid heeft in eigen huis beslag gelegd op de Supercopa door Barcelona met 2-1 te verslaan. Dankzij een geweldige start was de nederlaag uit de heenwedstrijd snel goedgemaakt.
Met dank aan Víctor Valdés mocht Real nog hopen op de winst van de Spaanse Super Cup, want door een blunder van de Barça-doelman vorige week tijdens het heenduel kon Angel di María kort voor tijd de 3-2 maken. Daardoor was De Koninklijke nog allerminst uitgeschakeld en dat besef was er ook bij de ploeg van trainer José Mourinho, bleek uit de aantrekkelijke openingsfase.
Al na zeven minuten kreeg Gonzalo Higuaín een uitgelezen mogelijkheid om de score te openen, maar Víctor Valdés redde uitstekend. Vier minuten later was het echter alsnog raak voor de Argentijnse aanvaller, die profiteerde van een fout van zijn landgenoot Javier Mascherano. De gelegenheidsverdediger tastte mis, waarna Higuaín alleen op het doel af kon gaan en scoorde. De 1-0 van Higuaín zou aan het einde van de wedstrijd voldoende zijn om voor de negende keer in de historie de Supercopa te winnen, maar Real rook bloed en bleef aanvallen. En met succes, want in de negentiende minuut maakte Cristiano Ronaldo 2-0. De Portugees nam de bal met zijn hak mee, waardoor hij Gerard Piqué kwijt was en via Víctor Valdés schoot hij snoeihard binnen.
De doelman van Barcelona moest nog een paar keer in actie komen en zag een treffer van de thuisclub uit een hoekschop afgekeurd worden vanwege duwen. De Catalanen kwamen er totaal niet aan te pas en moesten vanaf de 28ste minuut ook nog eens met tien man verder, aangezien Adriano van het veld werd gestuurd omdat hij de doorgebroken Cristiano Ronaldo neerhaalde.
Toch kwam het op slag van rust vanuit het niets weer terug in de wedstrijd. Lionel Messi schoot van ruim twintig meter een vrije trap binnen, waardoor het 2-1 werd. Daardoor kwam de spanning terug en na een kwartier spelen in de tweede helft kreeg Pedro een uitstekende kans op de gelijkmaker, maar Iker Casillas bracht redding. Aan de andere kant was Sami Khedira dicht bij 3-1, maar Víctor Valdés hield de Duitse middenvelder van een doelpunt af.
Tien minuten voor tijd kreeg Higuaín een nóg grotere kans, toen hij door Xabi Alonso alleen voor de keeper werd gezet. Maar de aanvaller schoot tegen de buitenkant van de paal. Niet veel later maakte de van Tottenham Hotspur overgenomen Luka Modric als invaller zijn debuut. De Kroatische middenvelder zag de overwinning in de resterende speeltijd niet meer in gevaar komen.
De 222ste Clásico eindigde dus in een overwinning voor Real, dat daardoor voorkwam dat de onderlinge balans voor het eerst in tachtig jaar in Catalaans voordeel werd omgebogen. De club uit Madrid won voor de 88ste keer van Barcelona, tegen 87 zeges voor de aartsrivaal. De clubs speelden 46 keer gelijk. Foto: VI Images