Romeo Castelen: ‘Feyenoord mag heel wat van mij verwachten’
Hij verstaat de kunst iets positiefs te halen uit negatieve ervaringen en dus vertelt Feyenoord-aanvaller Romeo Castelen (23) openhartig over het misgelopen WK, de kritiek uit de spelersgroep en zijn langdurige enkelblessure. ‘Ik heb soms getwijfeld. Kón ik het nog wel?’
Ineens was-ie er weer: die flits, de versnelling, zijn handelsmerk. Het gebeurde zomaar tijdens de training, vertelt Romeo Castelen: ‘Normaliter ben ik weg als ik iemand op snelheid passeer, maar de laatste tijd konden ze me steeds terughalen. Ik begon me een beetje zorgen te maken. Die explosiviteit is toch waarvan ik het moet hebben, wat als ik dat zou kwijtraken? Maar pas geleden had ik een actie die me aan vroeger deed denken. Ik had de bal, passeerde twee man binnendoor, was weg, blééf weg en scoorde. Assistent-trainer Henk Duut was het ook opgevallen. “Dat is ’m, Romeo!”, zei hij. Dat moment bezorgde me een gelukzalig gevoel. Ik was er weer.’
Het duurde zeven maanden voordat het zover was. ‘De ellende begon in juli, tijdens een oefenwedstrijdje tegen Katwijk, de eerste van de voorbereiding. Ik kreeg vlak voor tijd een schop tegen mijn rechterenkel en voelde meteen dat het fout zat. Een paar weken later oefenden we in De Kuip tegen Middlesbrough, de openingswedstrijd van het seizoen. Ik dacht dat het wel weer ging en wilde per se spelen, zo gretig was ik. Maar na een half uur klapte ik opnieuw door die enkel. Ik heb er alles aan gedaan zo snel mogelijk terug te komen, maar dat liep van geen kant. Ik blééf maar last houden. De dokter dacht dat het kon genezen met rust, dus moest ik twee weken in het gips, maar eenmaal terug op het veld ging het wéér mis. Ik wilde een bal spelen met buitenkant-rechts en voelde meteen die stekende pijn. Toen wist ik dat ik geopereerd moest worden. Ik wilde dat zo lang mogelijk uitstellen, want elke ingreep aan je lichaam is er eentje te veel. Maar dit keer was het noodzakelijk.’
‘Het probleem was dat mijn enkelbanden waren gescheurd en dat een pees aan de achterkant van het gewricht daar steeds overheen bewoog. Dat veroorzaakte verschrikkelijk veel pijn. De artsen hebben die pees vastgezet met een krammetje, zodat het nu verholpen moet zijn. Ik ben er zeven maanden uit geweest, bijna even lang als de herstelperiode voor een kruisbandblessure. Als je zó lang niet speelt, moet je eigenlijk alles weer opnieuw leren. Ik heb wel vaker blessures gehad, maar dat waren spierproblemen en daar kon ik goed mee omgaan. Ik wist dan precies wat ik wel en niet kon, dit was een heel andere blessure. Toen ik afgelopen januari meeging op trainingskamp naar Turkije, was het alsof ik opnieuw begon. Het zag er niet uit wat ik daar deed. Normaal was ik vrij snel weer met de bal bezig, maar dit keer lukte dat niet. Ik was zó immobiel, dat ik heel veel ruimte nodig had om te draaien. Je gaat dan nadenken, hè. Twijfelen, aan jezelf en je lichaam. Kón ik het nog wel?’
‘Ik maakte mijn rentree in De Arena tegen Ajax. Het was maar voor een paar minuten en ik voelde me nog lang niet top. Tegen FC Twente ging het al iets beter, maar nog steeds niet honderd procent, al hield ik me vast aan het feit dat ik wel vooruitgang bespeurde tijdens de training. Ik voelde me steeds sterker worden en balvaster, maar het laatste stapje lukte maar niet. Het balgevoel en de bewegingen waren er wel weer, maar de snelheid, het páts weg zijn, ontbrak nog. Tot die ene training. Ik voel nu dat het de goede kant op gaat. Ik train extra voor mezelf, om conditie op te doen, maar dat is eigenlijk niet te trainen. Ritme doe je op in wedstrijden en ook dat gaat steeds beter.’
Ben jij een pechvogel?
‘Ik heb veel mooie dingen moeten missen, zoals het WK in Duitsland, maar daartegenover staat dat ik van ADO Den Haag de stap heb gemaakt naar een topclub, international ben geworden en met Jong Oranje het EK heb gewonnen. De mooie dingen wegen zwaarder dan de blessures en andere vervelende momenten. Ik sta sowieso niet lang stil bij tegenslag.’
Toch had dit jóúw jaar moeten worden, na het vertrek van Dirk Kuijt en Salomon Kalou.
‘Ik hád grootse plannen, maar daarvan is nog niets terechtgekomen. Ik wilde goed spelen, belangrijk zijn voor de ploeg en mensen laten genieten van mijn spel. Maar het kan allemaal nog. Als wij vijfde worden gaat het seizoen pas beginnen. Dan spelen we de play-offs, die we vorig jaar nog allemaal haatten. Toen verspeelden we alles in twee duels met Ajax, nú kunnen we het seizoen ermee redden. Ik wil daarin een belangrijke rol spelen.’
Iedere speler van Feyenoord belooft dat het in de play-offs gaat gebeuren, maar waarop is die belofte gebaseerd?
‘Op het feit dat we in elk geval veerkracht hebben getoond, want voor hetzelfde geld hadden we nu achtste gestaan. Daarvoor verdient de spelersgroep een compliment, we hebben het niet gemakkelijk gehad met al die randzaken. Stel nou dat we die play-offs toch winnen, dan hebben we een niet meer verwacht topseizoen gehad. Misschien is het op niets gebaseerd, maar toch geloof ik dat dit Feyenoord kan verrassen in de play-offs.’
Met Castelen meer flair, kopten de kranten, nadat je weer eens beslissend was geweest tegen FC Utrecht. Er wordt veel van je verwacht, is dat terecht?
‘Utrecht gaf me de bevestiging dat ik weer beslissend kon zijn, dus ja, Feyenoord mag heel wat van mij verwachten. Ik hou ook wel van een beetje druk, dat maakt me scherper, maar voor mij telt vanaf nu één ding: plezier. Als ik dat heb, komen die goals en assists vanzelf. Ik geniet van elke training, van elke minuut dat ik lekker met die bal aan de slag kan. Ik heb zó lang zonder bal moeten revalideren, dat ik er gek van werd. Als ik ergens een bal zie liggen, móét ik ’m aanraken. In het krachthonk lag altijd een balletje. Mocht niet van de dokter, maar steeds haalde ik ’m effe naar me toe. Thuis heb ik ook veel ballen, van tennisballetjes tot een normale voetbal. Lag ik op de bank met een balletje te spelen. Het is een rare aandoening, maar ik zit graag aan dingen waarvan ik hou.’
Hoe fit ben je nu?
‘Nog niet honderd procent, maar ik pomp me vol om straks te kunnen vlammen. Het is geen gemakkelijk jaar geweest, ik heb veel tegenslag gekend, maar omdat ik het mijn hele leven niet cadeau heb gekregen, kan ik het wel relativeren. Ik ben intussen gehard.’
Jouw portret stond afgelopen zomer op een postzegel als vrijwel zekere WK-deelnemer, maar je zat er niet bij. Hoe hard was de klap?
‘Nou, dat is wel even een flinke tik geweest. Ik was er zó dichtbij, maar tegelijkertijd ook weer zo ver weg. Het was een vingerknip. Bondscoach Marco van Basten had mijn naam maar hoeven noemen of ik was erbij geweest in Duitsland. Nu kreeg ik een telefoontje van hem dat-ie voor Ryan Babel koos. Op dat moment stort even je wereld in, maar zoals ik al zo vaak heb gezegd: ik probeer uit iets negatiefs positieve dingen te halen. Wat meehielp was het EK met Jong Oranje in Portugal. Ik was daar nodig, dus ging ik er het beste van maken. In het begin was die omschakeling moeilijk, maar uiteindelijk werd het een prachtige zomer. Ik denk dat het zo had moeten zijn. Ik moest het WK missen om met Jong Oranje Europees kampioen te kunnen worden. Daarmee hebben we geschiedenis geschreven, want het was pas de tweede keer dat een ploeg zo’n titel veroverde, als jeugdteam waren we de eerste. Leuk om daarvan deel uit te maken, maar ik zou liegen als ik zeg dat het missen van het WK me geen pijn heeft gedaan.’
Heb je nog naar het WK kunnen kijken?
‘Jawel, hoewel het soms best moeilijk was. Een WK is uniek, je weet nooit of je nóg een kans krijgt zoiets mee te maken, maar dat geldt ook voor die Europese titel met Jong Oranje. Ik focus me nu maar op het EK van 2008 in Zwitserland en Oostenrijk. Dan wíl ik erbij zijn.’
Heb je het Van Basten vergeven?
‘Vergeven wel, vergeten doe ik het niet. Duitsland blijft voor toch mij het WK dat ik heb moeten missen. Maar het is niet zo dat ik de bondscoach iets verwijt, hij zal zijn beslissing weloverwogen hebben genomen.’
Je behoort niet tot de selectie voor de interlands tegen Roemenië (zaterdag) en Slovenië (volgende week woensdag). Zijn ze je vergeten in Zeist?
‘Allesbehalve dat. Ik heb zelfs nog een boeket bloemen gekregen van de bondscoach. Dat heeft me heel goed gedaan, vooral het moment waarop. Niet direct nadat ik geblesseerd was geraakt, maar pas na twee maanden. Ik was thuis, de bel ging en er stond iemand met een grote bos en een envelop. Ik vroeg me af van wie het kon zijn, bleek het afkomstig uit Zeist, met een begeleidend briefje. Op dat moment wist ik dat ze me nog niet vergeten waren, het gaf me een geweldige boost in mijn revalidatie.’
Je bent vaak geblesseerd geweest en steeds was de kritiek dat jij de verkeerde keuzes maakte en niet luisterde naar je lichaam.
‘Zit wel iets in. Jong Oranje speelde vorig seizoen de play-offs tegen Slovenië, ik zat bij Oranje, maar wilde toch meedoen om die ploeg te helpen kwalificeren voor het EK. Liep ik uitgerekend in die wedstrijd een scheurtje op in een hamstring, terwijl ik me al niet helemaal fit voelde. Ik heb nu geleerd dat beter in te schatten. Als het niet kan, doe ik het niet meer, maar die wijsheid komt met de jaren.’
Er was ook kritiek op jou als voetballer. Toen de selectie vorig jaar na de nederlaag bij Ajax in de play-offs het spel van Kalou bekritiseerde, kwam ook jij ter sprake. Met als grootste verwijt dat je als rechtsbuiten te veel scoorde. Wat moet je daarmee?
‘Ik heb me niet zoveel van die kritiek aangetrokken, omdat ik nog steeds denk dat het niet zo slecht was bedoeld. Dirk Kuijt wilde er maar mee zeggen dat ik met mijn kwaliteiten meer assists had kunnen geven dan de tien van afgelopen jaar. In plaats van tien goals en tien assists, vond hij dat ik vijftien assists en zes doelpunten zou moeten hebben. Dat past meer bij een rechtsbuiten.’
Dan kom je per saldo toch op hetzelfde uit?
‘Dat is waar, maar ik denk dat ze ermee wilden zeggen dat ik gewoon vaker voor de laatste pass moet zorgen.’
Hoe kun je kritiek hebben op een rechtsbuiten die in z’n eentje verantwoordelijk is voor twintig treffers?
‘Dat had ook te maken met de fase waarin we zaten als team. Net verloren bij Ajax, een onrustige tijd achter de rug... Dan komt er altijd wel íéts naar buiten. Ik vind dat jammer. Wat in de kleedkamer is besproken moet binnenskamers blijven, dat hoort niet in de krant te komen. We verloren bij Ajax, maar juist bij zulke tegenslag moet je er voor elkaar zijn, moet er een hechte groep staan. In dit geval viel alles een beetje uit elkaar. Nog steeds doodzonde.’
Met je 23 jaar ben je een routinier bij Feyenoord.
‘Dat klinkt gek, maar het ís zo. Laatst trainden er wat jeugdspelers mee. Ik keek om me heen en dacht: Ik ben hier bijna al oud. We hebben veel jongens van 19, 20. Normaliter heb je in een selectie wat meer spelers van midden twintig en wat routiniers, die mist Feyenoord. Dat kan een probleem zijn, maar als je goed genoeg bent, ben je ook oud genoeg.’
Je wilt Feyenoord pas verlaten als je een prijs hebt gewonnen, zei je vorig seizoen. Je speelt dus nog wel even in De Kuip?
‘Zó sterk heb ik het volgens mij nou ook weer niet bedoeld. Ik ben kampioen geworden met ADO in de eerste divisie en met Jong Oranje heb ik het EK gewonnen. Dat smaakt naar meer, maar tussen willen en kunnen zit nogal een verschil. Kuijt zei ook altijd dat hij pas weg wilde als hij iets had gewonnen, dat is hem niet gelukt. Ik hoop er nog steeds op, maar als het niet zo mag zijn, dan is het jammer. Meer niet.’
Je bent bezig aan je laatste jaar in Rotterdam.
‘Dat weet ik niet. Ik ben net terug van een blessure en heb vorig jaar bijgetekend tot de zomer van 2008. In principe heb ik na dit seizoen nog een jaar.’
Als Feyenoord nog iets aan je wil verdienen, moet het jou na dit seizoen verkopen.
‘Ik heb nog niets gehoord van de club wat ze van plan zijn. Ik wacht rustig af. Als ik een stap kan maken naar een club waar ik denk een betere voetballer te kunnen worden, dan zal ik dat overwegen. Kijk naar Kuijt en Kalou, die ontwikkelen zich enorm en dat is ook míjn ambitie. Ik wil graag naar het EK, dus moet ik stappen maken, zodat ik dat niveau aankan. Maar dat is voor de toekomst. Ik stel mezelf alleen nog doelen voor de korte termijn. Ik wil lekker voetballen en straks verrassen in de play-offs.’
Op welke positie zie jij je toekomst?
‘Ik voel me happy als rechtsbuiten, maar kan ook als nummer 10 spelen. Heb ik vaker gedaan en met succes. Bij ADO Den Haag was ik tweede spits in een 4-4-2-systeem, ook dat ligt me. Toch concentreer ik me op de flank. Er zijn weinig goede rechtsbuitens, dus als ik me blijf ontwikkelen, kan ik belangrijk worden in het Nederlandse voetbal. Ook met het oog op Oranje.’