Sander Boschker: ‘FC Twente staat stil’

Hij is van het uitstervende ras van de clubvoetballer. Sander Boschker, bezig aan zijn zestiende jaar als contractspeler bij FC Twente en op weg naar de vijfhonderd competitiewedstrijden. Daarom gaan de woelige tijden in Enschede hem aan het hart. ‘Het is veel te lang geleden dat Twente structureel meedeed om de vijfde plaats.’

Sander Boschker: ‘FC Twente staat stil’

Hoe zou jij de eerste twee maanden van dit jaar karakteriseren?

Sander Boschker: ‘Als zeer bewogen. In die korte tijd zijn er heel veel totaal uiteenlopende emoties geweest. Ik werd gehuldigd voor mijn vierhonderdste wedstrijd voor FC Twente, uitgerekend tegen Ajax, de enige andere club waar ik ooit in loondienst ben geweest. Dat we dat duel in blessuretijd nog weggaven, heeft me enorm veel pijn gedaan, daar ben ik een paar dagen echt ziek van geweest. Dan was er het akkefietje op de training tussen Blaise N’Kufo en Daniel Majstorovic, het vertrek van Majstorovic, trainer Rini Coolen die ineens opstapte, de vier westrijden die we vervolgens op rij wonnen. En tussendoor kwam ook nog eens mijn zaakwaarnemer Ton van Dalen te overlijden. In die twee maanden is eigenlijk het hele leven voorbij getrokken. Succes en teleurstelling, leven en dood.’

Wat heeft van al die verwikkelingen de meeste indruk op je gemaakt?

‘Van Dalen overleed op de ochtend van de wedstrijd tegen FC Utrecht. Dat was het eerste duel dat we onder leiding van Jan van Staa zouden spelen. Toen ik van Ton hoorde, dacht ik: Moet bij alles wat al is gebeurd, nu ook nog het overlijden van je zaakwaarnemer komen om de sfeer nog indrukwekkender en nog meer geladen te maken? Op de momenten dat we in die wedstrijd 1-0 en 2-0 maakten, had ik ook echt moeite om de tranen binnen te houden.’

Met FC Utrecht begon een serie van vijf wedstrijden waaruit jullie dertien punten haalden. Is dat het puur het effect van de trainerswissel?

‘Er ligt meer een combinatie van factoren aan ten grondslag. We zijn er als groep te lang van uitgegaan dat het vanzelf wel weer goed zou komen, net als vorig seizoen. Het opstappen van Coolen heeft ons het besef gebracht dat dat níét zo is. Door het vertrek van Majstorovic zijn we ook wat anders gaan spelen. Maar het meest frappante is dat we nu ineens het geluk wél aan onze zijde hebben. Dit hele seizoen heeft namelijk van ongeluk aan elkaar gehangen. Dat begon al met Dmitri Shoukov die in één van de eerste voorbereidingswedstrijden de konijnen uit de grond schopte en een enkelblessure opliep waar hij nu nog last van heeft. Ikzelf liep in het laatste oefenduel een schouderbreuk op die me weken aan de kant hield. En zo ging het maar door. Vóór de trainerswissel gaven we tegen Ajax in blessuretijd de overwinning weg, ná de trainerswissel scoorden we tegen Vitesse zelf twee keer na de officiële speeltijd. Dat soort processen blijft onverklaarbaar.’

Het heeft iets treurigs dat een spelersgroep alleen nog maar van de ernst van de situatie is te doordringen doordat de trainer opstapt.

‘Elke ongeplande trainerswissel heeft iets treurigs. Bij Coolen zat er meer achter dan alleen het feit dat hij ons wilde wakker schudden. Het is raar dat hij voor volgend seizoen nog een contract had, maar zélf al vroegtijdig had aangegeven dat hij er na deze competitie mee op zou houden. Dat geeft al aan dat hij zich niet meer prettig voelde binnen deze club.’

Heeft Coolen fouten gemaakt? Volgens directeur Johan Plageman had hij soms harder op moeten treden.

‘De trainer werd geregeld kwaad. En terecht. Maar als spelers daar dan lacherig over doen…’

Dan werd hij dus niet door iedereen serieus genomen.

‘Nee. In de laatste wedstrijden onder zijn leiding zijn we niet voor elkaar door het vuur gegaan. Daarmee hebben we de trainer te kijk gezet. Terwijl ik wel de indruk had dat veel jongens met hem wegliepen.’

De technische staf wordt nu gevormd door Jan van Staa, Erik ten Hag en Evert Bleuming. Hoe is de taakverdeling rond een wedstrijd?

‘Bleuming doet de analyse van de tegenstander, Ten Hag vertelt hoe wij het aanvallend en verdedigend moeten gaan doen en Van Staa doet het algemene praatje met veel enthousiasme, donder en geweld. Dat werkt bij deze jonge spelersgroep blijkbaar toch beter dan één, lang en monotoon verhaal.’

Ten Hag is als hoofd opleiding doorgeschoven om voor meer voetbalinhoud te zorgen.

‘Dat denk ik wel. Ik heb jaren met hem samengespeeld. Als speler zag hij het voetbal al goed en analytisch.’

Jij baarde zelf opzien door na de wedstrijd tegen Ajax in een krantenartikel fel van leer te trekken tegen je ploeggenoten.

‘Dat we die wedstrijd verloren, en vooral de manier waarop, heeft me enorm veel pijn gedaan. Ajax had de stap naar voren moeten worden, in plaats daarvan duikelden we nog verder naar beneden. Ik ben daarna een paar dagen echt mezelf niet geweest. In de nabespreking kon ik niet eens een woord uitbrengen. Toen ik vervolgens werd gebeld door een journalist ben ik geklapt. Ik heb me laten leiden door pure emotie.’

Ze verrekken het om te werken, zei je.

‘Een schaatser weet dat hij het op de tien kilometer alleen moet doen. Een groep biedt echter de gelegenheid om te schuilen. Wij hadden te veel jongens die dachten: Ik kan de tegenstander die voorzet best laten geven, want wij hebben lange jongens achterin die de bal toch wel wegkoppen. Wij gingen niet voor elkaar door het vuur, hielpen elkaar niet door druk op de achterhoede van de tegenstander te zetten om de lange bal eruit te halen. Dat soort dingen. Op het moment dat je erop rekent dat dingen vanzelf gaan, ben je al verloren. Die lichtzinnigheid begon al op de training. Ik erger me eraan als ik zie hoe makkelijk spelers hun directe tegenstander soms een bal op doel laten schieten. Geef hem een zet of desnoods een schop!, roep ik dan. Je wilt toch een partijtje winnen? Dat mag dan weer niet. Want dan kijken ze je aan met een blik van: die is gek. Je mag niet kijken naar het verleden, zeggen ze altijd. Maar toen ik in het begin van de jaren negentig bij de A-selectie kwam, ging het op de training alleen maar van huppakee. Alles was geoorloofd, zolang er maar niet werd gescoord.’

Wat mis je in die groep?

‘Mentale waarbaarheid, hardheid in de duels. Het is niet voor niets dat wij bijna geen wedstrijd na een achterstand nog hebben kunnen ombuigen. Dat heeft met de karakterologische samenstelling van de selectie te maken. Wij hebben te veel dezelfde soorten types. Dmitri Shoukov, Giorgi Gakhokidze, Sharbel Touma, Anatoli Gerk, Kennedy Bakircioglu; allemaal mooie, technische voetballers. Maar er zit geen schoffie bij. Wij hebben geen karakters als Paul Bosvelt bij SC Heerenveen, Remco van der Schaaf bij Vitesse of Simon Cziommer nu bij Roda JC. Jongens die een keer de beuk erin gooien en de rest op sleeptouw nemen. Die een keer hun mond opentrekken in het veld en zeggen: Zó gaat het gebeuren. Dat gebeurt bij ons ook te weinig.’

‘Je kunt wel naar boven kijken en een kruis slaan, maar daarmee alleen win je geen wedstrijden’, zo luidde ook je kritiek.

‘Ik verwonder me wel eens over voetballers die een kruis slaan en denken dat alles dan goed komt. Dat is een idee-fixe, zit alleen maar in hun hoofd. Ik respecteer ieders geloof en behoefte aan houvast. Maar je krijgt niets op bestelling, je moet het echt zelf afdwingen. Als je een fluwelen techniek hebt, ben je in staat om mooi te voetballen. Daarvoor heb je echter wel eerst de bal nodig. En die krijg je door inzet. Heel simpel. Eerst de inzet, dan de techniek. De Nederlandse competitie is niet zo ingewikkeld. Er zijn een paar ploegen die er voetballend boven uit steken. Daaronder is het basisniveau bij veel clubs min of meer gelijk. Dan komt het aan op teamgeest, inzet en vechtlust. Daaraan heeft het bij ons te lang ontbroken.’

Het vreemde is wel dat je daarna je excuses hebt aangeboden en de boete van de club hebt geaccepteerd.

‘Dat is niet raar. Juist ik als aanvoerder heb de regels te respecteren. Het was ongepast dat ik het in de pers heb aangekaart en niet eerst in de spelersgroep. Dat was niet de juiste manier. Al heeft het wel effect gehad. Er is een paar dagen veel over gesproken, het heeft discussie ontlokt, er zijn mensen aan het denken gezet. Het is een feit dat de aanvallers nu veel meer verdedigend werk verrichten dan daarvóór. Ik moet wel zeggen dat de veranderde spelwijze het hen ook gemakkelijker maakt. We spelen compacter, de afstanden die spitsen moeten belopen om druk te zetten, zijn kleiner geworden.’

Door het vertrek van Majstorovic, een verdediger, speelt Twente nu aanvallender.

‘Daniel dacht en handelde als een echte verdediger. Ik had vaak discussies met hem dat hij direct spits Blaise N’Kufo in moest spelen. Majstorovic speelde de bal echter liever eerst rustig rond. Zijn vervanger Peter Niemeyer durft ook met meer ruimte in zijn rug te verdedigen. Daar komt bij dat op het middenveld nu Bas Sibum speelt en die legt op zijn beurt weer meer aanvallende impulsen in zijn spel dan Niemeyer voorheen op die positie deed. Met Wout Brama en Niemeyer op het middenveld hadden we altijd zes verdedigend denkende spelers. Nu is het vijf om vijf.’

Blaise N’Kufo verklaarde openlijk blij te zijn met het vertrek van Majstorovic. Ben jij dat ook?

‘Ik vond hem een goede verdediger. Ik plaatste wel eens vraagtekens bij zijn persoonlijkheid. Maar zolang iemand presteert dat doet op zich niet ter zake.’

Voor veel anderen deed het dat wel.

‘Veel jongens ergerden zich aan hem. Hij kwam geregeld een of twee minuten te laat voor de training. Dat klinkt kinderachtig, maar in een groep luistert dat nauw. Ook in de kleedkamer en op het veld vertoonde Majstorovic vedettegedrag. Hij sprak er vaak openlijk over dat hij hogerop wilde. Dat leidde tot steeds meer irritaties. Het is duidelijk dat het voor de groep als geheel beter is, dat hij is gegaan.’

Dat blijkt. Na de opleving van de laatste weken staan jullie ineens weer negende.

‘We kunnen nog wel een of twee plaatsen hoger eindigen. Mits we de vechtlust en passie vasthouden die de technische staf erin heeft gebracht. We moeten oppassen dat we niet gaan denken dat we er al zijn. Dat sijpelde tegen RKC alweer door. Op het middenveld en achterin leden we heel veel onnodig balverlies. FC Twente is het in ieder geval aan zijn stand verplicht om zich te plaatsen voor de play-offs om Europees voetbal.’

Wat voor soort trainer moet er voor deze selectie komen te staan?

‘Het moet in ieder geval iemand zijn die enthousiasme en spirit in deze groep kan brengen. Gebleken is dat we dat niet altijd uit onszelf kunnen halen. Of er moet een trainer met groot aanzien komen waar al die jonge jongens automatisch al tegenop kijken. Dat laatste kan sowieso geen kwaad. Twente is geen gemakkelijke club, veel geledingen roeren zich. Een trainer van naam heeft bij iedereen automatisch meer gezag en krediet.’

In 2002 zeiden jullie als spelersgroep: Als het maar niet Co Adriaanse wordt. Heb je dat achteraf wel eens betreurd?

‘Eerlijk: geen moment. Adriaanse heeft het daarna bij AZ uitstekend gedaan, maar je moet je afvragen of hij bij Twente hetzelfde had kunnen realiseren. Zijn succes is gebouwd op spelers die gehaald werden met het geld van Dirk Scheringa. Hier kwam in die periode juist een schuld van twaalf miljoen euro aan het licht.’

Het zegt wel iets over de ontwikkelingen in voetballand. Twente is de slag met clubs als AZ, Heerenveen en Groningen aan het verliezen.

‘Een club als Twente moet structureel om de vijfde plaats meestrijden. Hoe lang is dat echter wel niet geleden? We staan momenteel stil. Elk dubbeltje wordt hier eerst drie keer omgedraaid. Misschien wel begrijpelijk omdat de club niet weer in financiële nood wil komen. Maar af en toe denk ik wel: Wat is dat toch met Twente? Onze beste speler Jason Culina werd in augustus verkocht en de club had niet eens een alternatief voorhanden. Zijn vervanger Anatoli Gerk kwam pas in de winterstop, vier maanden later. Van de beloofde twee, drie extra versterkingen in de winterstop was ook geen sprake. Met de komst van Arnar Vidarsson is alleen maar de vrijgekomen plaats van Majstorovic opgevuld. Ik vind dat de club best adequater kan handelen als het gaat om het aantrekken van spelers. Net als Heerenveen, AZ en Groningen moet Twente af en toe wat meer risico durven nemen met spelers uit de eerste divisie. Zo groot is dat risico niet eens. De salarissen in de eerste divisie zijn niet zo hoog en met een beetje transfersom is een eerstedivisieclub al snel tevreden. Ik heb de indruk dat Twente wat dat betreft iedere keer achter het net vist en net te laat is.’

Vind jij het logisch dat een club als FC Twente twaalf buitenlanders in de eerste selectie heeft?

‘Nee. Het is toch maf dat de trainer een wedstrijdbespreking in het Engels moet doen? In Nederland! Daarmee is in feite alles gezegd. Een club als Twente heeft een sterke binding met de streek, het gaat óók om identificatie. Dat krijg je nu eenmaal sneller met jongens uit de regio of Nederland. Kijk naar AZ, Feyenoord en FC Groningen. Het merendeel van de basis bestaat uit Nederlanders en die clubs presteren goed. Ik ben ervan overtuigd dat het één verband houdt met het ander. Een selectie met veel Nederlanders zal qua groepsgevoel en onderling begrip een stuk hechter zijn. Nederlanders zijn nu eenmaal met dezelfde voetbalidentiteit opgevoed, vertrouwd met de verwachtingen en hebben dezelfde humor.’

Hoe leeft een selectie met twaalf buitenlanders?

‘Toch meer in groepjes. Bij Twente verplichten ze buitenlandse spelers pas sinds dit seizoen om Nederlandse les te volgen. Dat zegt ook wel iets.’

Die discussie kun je ook doortrekken naar jouw vakgebied. De helft van de keepers in de Eredivisie komt uit het buitenland.

‘Dat begrijp ik af en toe ook niet. Iedereen heeft het tegenwoordig maar over communicatie. En dat begint achterin, bij de doelman. De enige logische verklaring die ik voor de grote hoeveelheid buitenlandse keepers kan verzinnen, ligt in de beleving. De mentaliteit van een doelman is toch wezenlijk anders dan die van een veldspeler. Bij ons is veel meer sprake van een over-mijn-lijk-instelling. Wat er ook gebeurt, die bal gaat er niet in. De buitenlandse keepers die je hier ziet, komen over het algemeen uit armere landen. Het Oostblok of Zuid-Amerika, zoals Gomes. Die jongens zijn nog hongerig, hebben van jongs af aan leren vechten voor hun bestaan. Dat hoeft onze jeugd natuurlijk niet.’

Of hebben wij een keepersprobleem in Nederland?

‘Als je de deskundigen moet geloven wel. Ik vind het wel wat gemakkelijk gezegd. Boy Waterman, Remko Pasveer en Maarten Stekelenburg zijn jonge, talentvolle keepers. Alleen zijn de laatste jaren de omstandigheden in hun nadeel veranderd. Een trainer is tegenwoordig na een paar nederlagen zijn leven al niet meer zeker. Die geeft een jonge keeper niet zo snel de kans, maar zal liever terugvallen op een ervaren, buitenlandse jongen. En van keepers wordt in Nederland overdadig veel verwacht. In het buitenland gaat het alleen maar om ballen tegenhouden. Een bal lukraak de tribune in rossen is daar niet erg. In Nederland moet je als keeper bijna een tweede Maradona zijn. Je moet mee kunnen voetballen, een splijtende pass hebben en het liefst tweebenig zijn. Vind ik wel eens overdreven.’

Jij bent 35 jaar maar hebt onlangs je contract verlengd tot medio 2009.

‘Dat verbaasde mij ook. Ik heb recentelijk wel een paar keer gezegd dat ik zo lang mogelijk wil blijven voetballen. Bij één van die gelegenheden stond directeur Johan Plageman in de buurt en het duurde maar even of hij bood mij contractverlenging aan. Mijn bestaande contract liep nog tot 2007, ik dacht zelf dat er een jaar bij zou komen, maar Plageman kwam met twee jaar op de proppen. Ik vond het prima. En als ik tegen die tijd nog fit ben, wil ik nog langer doorgaan. Ook wel als tweede keeper bij FC Twente die vanuit de achtergrond een jong talent een beetje probeert te helpen.’

Kun je niet zonder het wereldje?

‘Daar gaat het niet om. Iets wat je graag doet, daar wil je toch zo lang mogelijk mee door? Ik vind het heerlijk om tussen die jonge jongens te staan. Dat houdt de geest lenig, hun gedachtegang buiten het voetbal om is toch weer anders dan de mijne. Dat is verrijkend, ik kom er op die manier achter wat de jeugd bezighoudt. Anderzijds is het ook wel eens ergerlijk. Ik vind dat de jonge generatie zich nog wel eens onvoldoende bewust is wat profvoetbal inhoudt. Als ze de eerste selectie gehaald hebben, is er al snel het idee dat het wel goed zit. Terwijl het dan pas begint. Met die gemakzucht bots ik wel eens. Dat wordt ook in de hand gewerkt door de omstandigheden. Ik sta er wel eens van te kijken hoe jonge spelers tegenwoordig in de watten worden gelegd. Toen ik bij de eerste selectie kwam verdiende ik een schijntje, tegenwoordig krijgen ze direct een vet contract. Destijds kregen spelers bij het tweede elftal geen auto van de club, die moesten maar met de fiets of met de bus zien te komen. Nu staat er voor een jeugdspeler een auto klaar als hij achttien jaar wordt. Dat wakkert de honger ook niet aan, natuurlijk.’

Jij hebt nu 406 wedstrijden voor FC Twente gespeeld. Hoeveel had Epi Drost er?

‘Ik heb het laatst opgezocht: 423. Ik ben er wel mee bezig om dat record te breken. Er zijn niet veel spelers in het huidige voetbal die zoveel wedstrijden voor één club zullen spelen. Het liefst haal ik de vijfhonderd wedstrijden voor Twente, dat zou een prachtige mijlpaal zijn.’

Word jij dan de nieuwe Mr. FC Twente?

‘Dat blijft voor altijd Epi. Hij is international geworden, heeft veel meer Europa Cup-wedstrijden achter zijn naam staan en zelfs een finale gespeeld. Daar kan ik nooit aan tippen. Epi was als persoon ook heel anders. Extrovert, terwijl ik juist introvert ben. Iedereen dweept hier met hem, hij moet wel een heel bijzonder mens zijn geweest. Ik ben Sander Boschker.’

Bekijk hier al onze video's