Sarri gedwongen tot harde en opmerkelijke keuzes bij Juventus

09.16,

4 sep. 2019

Emre Can en Mario Mandzukic lijken de voornaamste slachtoffers geworden van de trainerswissel bij Juventus. De Duitse middenvelder en de Kroatische spits waren vorig seizoen nog basisspeler onder Massimiliano Allegri, maar zijn nu niet eens ingeschreven voor de Champions League.

Sarri gedwongen tot harde en opmerkelijke keuzes bij Juventus

De nieuwe trainer Maurizio Sarri stond voor enkele harde keuzes, aangezien hij maar 22 spelers uit de A-selectie mocht selecteren en Juventus er deze zomer niet in slaagde de brede selectie uit te dunnen. Zo werd Mandzukic in de laatste dagen van de transfermarkt nog in verband gebracht met een vertrek, maar de Kroatische spits bleef uiteindelijk toch in Turijn. Mogelijk komt het in januari alsnog van een transfer nu zijn kansen op speeltijd aanzienlijk zijn geslonken.

De plotselinge degradatie van Mandzukic is wel opmerkelijk. Afgelopen seizoen fungeerde de 33-jarige kopspecialist als aanvalspartner van Cristiano Ronaldo, waarbij hij de taak had de Portugese vedette te ontlasten wat defensieve arbeid betreft en in de aanval tegelijkertijd als bliksemafleider te fungeren. Ook in de drie seizoenen daarvoor speelde de hardwerkende spits altijd. Zo scoorde hij nog met een omhaal in de Champions League-finale van 2017 tegen Real Madrid.

Gonzalo Higuaín heeft de strijd om de spitspositie verrassend gewonnen van Mario Mandzukic.

Waar Mandzukic afgelopen seizoen als centrumspits speelde, fungeerde hij tijdens die verloren eindstrijd nog als verkapte linksbuiten omdat de spitspositie was gereserveerd voor Gonzalo Higuaín. Na de komst van Ronaldo werd de Argentijn afgeserveerd en verhuurd aan AC Milan en Chelsea. Nu Sarri aan het roer staat, is er plotseling weer toekomst voor Pipita bij De Oude Dame. Al leek het daar eerder deze zomer niet op, nadat hij was teruggekeerd bij de Italiaanse kampioen.

Volgens Italiaanse media moest Higuaín vertrekken, maar hij weigerde mee te werken aan een transfer. Nu het seizoen van start is gegaan oogt de 31-jarige aanvaller plotseling als herboren, getuige zijn fantastische treffer in de topper tegen zijn oude club Napoli. Het was zijn eerste doelpunt sinds 28 april 2018 voor Juventus, dat in 2016 nog negentig miljoen euro voor hem betaalde na een historisch seizoen voor Napoli waar hij onder Sarri de beste fase van zijn loopbaan kende.

Waar Mandzukic tegen Napoli negentig minuten op de bank bleef, mocht Emre Can nog een half uur meedoen als vervanger van de weer in ere herstelde Sami Khedira. Ook de 32-jarige routinier leek op weg naar de uitgang bij Juventus na het moeizame afgelopen seizoen, waarin hij werd gekweld door hartproblemen en blessures. In de eerste twee competitieduels begon Khedira echter gewoon weer in de basis en ook op de spelerslijst van de Champions League-poulefase is plek voor hem.

Emre Can loste zijn landgenoot Sami Khedira na een uur af in de topper tegen Napoli.

Dat terwijl de concurrentie op het middenveld is toegenomen door de komst van Aaron Ramsey en Adrien Rabiot. Niet Khedira, maar de zeven jaar jongere Can is daar de dupe van geworden. De 21-voudig international van Duitsland, die in 2018 transfervrij overkwam van Liverpool, zal zich toch wel even achter de oren krabben. Vorig seizoen deed Allegri nog 37 keer een beroep op hem, nu moet hij in ieder geval tot de winterstop vanaf de tribune toekijken in het miljardenbal.

Matthijs de Ligt is wel ingeschreven voor de Champions League. De langdurig geblesseerde Giorgio Chiellini ontbreekt, maar hij kan (net als Mandzukic en Can) nog worden toegevoegd als de knock-outfase aanbreekt. Door de absentie van Chiellini is er ook plek voor Daniele Rugani. De 25-jarige verdediger werd gelinkt aan clubs als AS Roma, maar Sarri heeft hem nu weer nodig omdat hij centraal achterin verder alleen kan beschikken over De Ligt, Leonardo Bonucci en Merih Demiral.