'Sommige meisjes liepen mee tot aan de voordeur'
Bijna twintig jaar lang droeg voetballer Wim Kieft een groot geheim met zich mee. Dat is nu voorbij. Aan Michel van Egmond, auteur van de mega-bestseller GIJP, vertelde hij zijn onwaarschijnlijke verhaal. KIEFT is het verslag van een bittere strijd tegen zijn verslaving. Tegen de demonen in zijn hoofd. Maar het is ook een hoopvol relaas over de voorzichtige wederopstanding van een veerkrachtig mens.
Het is een boek vol zelfspot en trots. Triest en soms grappig tegelijk. Het gaat over Ajax, PSV, Oranje en uiteraard over die gedenkwaardige kopbal tegen Ierland in 1988. Maar het gaat ook over schuld en schaamte, over eenzaamheid en angst, over de druk, over het eeuwige onvermogen om te genieten van succes. En over de dagelijkse strijd die hij voert om clean te blijven.
Graziano Pellè moest nog geboren worden en van Dani of David Beckham had nog nooit iemand gehoord, toen Wim Kieft als een van de eerste voetballers in Nederland al wekelijks de meidenbladen wist te halen. Wanneer Popfoto en Hitkrant hun middenpagina niet hadden gereserveerd voor een poster van Spargo of Stephan van den Berg of Shakin' Stevens of desnoods Kayagoogoo, dan was het vaak het blonde hoofd van Wim Kieft dat de jonge lezeressen schaapachtig toelachte. Op ontelbare meisjeskamers, van Veendam tot Venlo en weer terug, moet zijn beeltenis met punaises aan de muur zijn vastgeprikt. Er was in de vroege jaren tachtig geen voetballer zo populair bij de vrouwen als hij.
Het had vreemde situaties tot gevolg, want iedereen vond Wim Kieft een sekssymbool - behalve Wim Kieft zelf. En met meisjes was hij ook nog niet erg handig. De interesse was er wel, maar zijn onzekerheid zat ’m in de weg. Dat was op school al zo. 'Ik had altijd het gevoel dat ik de verkeerde kleren aanhad. Ik had een puberhoofd. Ik ging in de pauze naar huis om mijn haar te wassen. Had altijd het idee dat het vet was. Ook als dat helemaal niet het geval was. Ik twijfelde aan alles.'
Desondanks groeide hij onder de vrouwelijke supporters uit tot de populairste Ajacied van zijn generatie. Het was in die jaren heel simpel: jongens wilden net zulke trucjes kunnen als Gerald Vanenburg, meisjes wilden zoenen met Wim Kieft. Veel van hen schreven hem liefdesbrieven. Ze smakten er vaak met roze lippenstift een kus op of besprenkelden het papier met parfum.
'Het was zo raar toen ik bij Ajax kwam. Ineens stonden al die bakvissen langs de lijn. Ik wist niet wat ik meemaakte. Het werd al vrij snel behoorlijk gek. Die meisjes begonnen me te achtervolgen. Eerst een paar, maar al snel hele groepjes. Zat de hele tram opeens vol met van die giechelende meiden die je zaten aan te staren. Ik wist me geen raad. Ze liepen met me mee naar huis. Sommigen tot aan de voordeur. Vaak waren ze nog maar dertien jaar, man. Ik werd er knettergek van. Ik was opeens een soort hype onder pubers in Nederland, maar ik had zelf nog nooit een meisje gezoend.'