Super League-details: de autorit van Ceferin, het grote lek en de krappe deadline

In de nacht van zondag op maandag meldden twaalf clubs in koor dat ze samen een Super League zouden oprichten. Er ging een schokgolf door de voetbalwereld, maar Tebas was al relatief vroeg op de hoogte van de plannen. De baas van La Liga lunchte vorige week donderdag met Joan Laporta naar aanleiding van de verkiezing van de bestuurder tot voorzitter van Barcelona. In dat gesprek vertelde Laporta dat een aantal clubs zo goed als zeker een eigen competitie zou gaan opzetten.

Tebas sloeg vervolgens alarm. Hij belde vele hooggeplaatste bestuurders, waaronder uiteraard UEFA-president Aleksander Ceferin. De Sloveen was verbouwereerd, omdat hij ervan uitging dat alle clubs konden leven met de nieuwe Champions League-opzet. Andrea Agnelli, de voorman van Juventus en op dat moment nog de chef van de belangenvereniging voor clubs ECA, had hem dat immers verzekerd.

Tijdens zijn urenlange autorit van Slovenië naar Zwitserland, waar Ceferin heen moest voor het UEFA-congres, kreeg de topman van de UEFA zaterdag met veel moeite Agnelli te pakken. De Juve-bestuurder verzekerde Ceferin ervan dat er niets aan de hand was. Het opzetten van een gezamenlijke verklaring kwam er echter niet van: Agnelli zette zijn telefoon uit.

Uit de reconstructie blijkt ook dat de officials van Manchester City en Chelsea pas vorige week vrijdag hoorden dat de Super League-aankondiging eraan zat te komen. Beide clubs hadden een dag om te bepalen of ze zich zouden aansluiten bij een project dat de hele voetbalwereld op z'n kop zou zetten.

Dat deden ze uiteindelijk, maar samen met de vier Engelse clubs legden ze dinsdag een bom onder de Super League door zich massaal terug te trekken. Het lijkt de doodsteek voor het nieuwe toernooi, al geloven Barcelona, Real Madrid en Juventus nog heilig in het project.