Veertien jaar na de EK-triomf: zo verging het de kampioenen van Jong Oranje
Het is deze donderdag precies veertien jaar geleden dat Jong Oranje furore maakte tijdens het EK Onder-21 in Portugal. Onder leiding van bondscoach Foppe de Haan rekende Nederland in de finale af met Oekraïne (3-0).
Nederland beleefde een valse start, door met 2-1 te verliezen van datzelfde Oekraïne. In de daaropvolgende groepwedstrijd speelde Oranje gelijk tegen Denemarken (1-1), om vervolgens te winnen van Italië (1-0).
De halve finale tegen Frankrijk werd een thriller, die pas in de verlenging tot een goed einde werd gebracht. Op 4 juni 2006 trad Nederland Onder-21 vervolgens aan in de finale tegen oude bekende Oekraïne. De nederlaag aan het begin van het toernooi werd helemaal goedgemaakt, waarmee de titel een feit werd.
Wat is er geworden van de spelers die zich precies veertien jaar geleden kroonden tot Europees kampioen? We zetten ze stuk voor stuk voor je op een rijtje. Tussen haakjes staat de leeftijd en club van de spelers bij aanvang van het toernooi.
De selectie
Kenneth Vermeer (20, Ajax). Vermeer miste geen minuut van het toernooi in Portugal. Ten tijde van de Europese titel was de doelman nog een talent bij Ajax. Hij moest lang wachten op zijn debuut in Amsterdam, maar na een uitleenbeurt bij Willem II was het in oktober 2008 eindelijk zover. Uiteindelijk moest Vermeer zijn plek onder de lat echter afstaan aan Jasper Cillessen, waarna hij vertrok naar Feyenoord. In januari van dit jaar vertrok de vijfvoudig Oranje-international naar Los Angeles FC.
Paul Verhaegh (22, Vitesse). Hij begon als de vaste man op de rechterflank, maar na twee groepswedstrijden verloor Verhaegh zijn plek aan Dwight Tiendalli. Na het toernooi kreeg zijn loopbaan bij Vitesse vorm en in 2010 maakte de verdediger de oversteek naar Duitsland. Met het grote Oranje maakte hij indruk op het WK 2014, waar hij in de basis stond tegen Mexico. De nu 36-jarige Verhaegh kondigde deze week aan dat hij, na een teleurstellend jaar bij FC Twente, waarschijnlijk stopt met betaald voetbal.
Gijs Luirink (22, FC Groningen). Na zijn sterke prestaties met Jong Oranje pikte AZ de grote belofte op. De samenwerking werd echter geen succes, mede door terugkerend blessureleed bij de verdediger. Via RKC Waalwijk en SC Cambuur daalde Luirink uiteindelijk af naar Sparta Rotterdam. Na nog twee seizoenen bij zijn eerste liefde FC Volendam stopte Luirink in 2016 als prof. Van een debuut in het Nederlands elftal kwam het nooit voor de man die geen minuut miste tijdens de triomf van 2006.
Ron Vlaar (21, Feyenoord). Na de kwartfinale met Oranje Onder-20 op het WK 2005 trok Vlaar de goede lijn door bij Oranje Onder-21. Hij miste maar één wedstrijd en zou een jaar later aanvoerder zijn in het elftal dat de Europese titel prolongeerde. Vlaar bleef nog lange tijd bij Feyenoord, voor hij aan de slag ging bij Aston Villa. Ondertussen bouwde hij een reputatie op in het grote Oranje, waarmee hij twee eindronden haalde. Inmiddels is hij alweer enkele jaren terug bij AZ, waar hij ook volgend seizoen kan blijven.
Ramon Zomer (23, FC Twente). In Portugal pendelde hij tussen bank en basis in het succesteam van bondscoach Foppe de Haan. In de finale tegen Oekraïne loste Zomer in de tweede helft Ismaïl Aissati af. Na het toernooi bleef hij FC Twente nog twee jaar trouw, voor hij zijn loopbaan vervolgde bij NEC en SC Heerenveen. Uiteindelijk zette hij er een punt achter na nog twee seizoenen bij Heracles Almelo.
Urby Emanuelson (19, Ajax). Als één van de jongsten in de selectie weerde hij zich kranig en had hij een basisplaats in alle vijf de wedstrijden die Jong Oranje speelde. Ook bemachtigde hij een plek in het droomelftal van het toernooi. Na vijf jaar in het eerste van Ajax volgde een wonderlijke loopbaan die Emanuelson langs AC Milan, Fulham, AS Roma, Atalanta Bergamo, Hellas Verona en Sheffield Wednesday loodste en zestien interlands voor Oranje opleverde. Inmiddels maakt de veelzijdige Emanuelson deel uit van FC Utrecht, dat het aflopende contract van de linkspoot graag wil verlengen.
Stijn Schaars (22, AZ). De aanvoerder van Jong Oranje had door een vervelende blessure net een wisselend seizoen achter de rug bij AZ, maar piekte op het goede moment. Hij bleef nog jaren in Alkmaar spelen, voor hij een uitdaging aanging bij Sporting Portugal. Met Oranje was hij present tijdens het WK 2010 en het EK 2012. PSV haalde hem terug naar de Eredivisie, maar mede door blessures ging het langzaam bergafwaarts. Schaars stopte in dienst van SC Heerenveen en is vanaf komend seizoen actief in de jeugdopleiding van PSV.
Romeo Castelen (23, Feyenoord). Als één van de nestors in de selectie moest Castelen in 2006 de kar trekken in Portugal. Hij was in vier van de vijf wedstrijden basisspeler en pakte na het toernooi de draad weer op bij Feyenoord. Daarna volgde een lange reis langs verre uithoeken in Rusland, Australië, Zuid-Korea en China. In 2018 sloot Castelen, die ook tien keer de nationale eer verdedigde bij Oranje, zijn loopbaan af bij VVV-Venlo.
Nicky Hofs (23, Feyenoord). De middenvelder had net een matig seizoen achter de rug in Rotterdam-Zuid, ingegeven door knieproblemen. Op het toernooi met Jong Oranje schitterde hij vooral in de halve finale tegen Frankrijk, toen hij twee keer scoorde en zijn land naar de finale bracht. Zijn clubcarrière verliep wat minder voortvarend en in 2013 borg Hofs zijn schoenen op. Inmiddels is hij als trainer werkzaam bij Vitesse; Hofs is een belangrijke kandidaat om het beloftenteam onder zijn hoede te krijgen.
Klaas Jan Huntelaar (22, Ajax). Een paar maanden na zijn grote transfer van SC Heerenveen naar Ajax was Huntelaar de grote blikvanger bij Jong Oranje. Met de titel, vier doelpunten en de prijs voor beste speler van het toernooi wist de spits alle ogen op zich gericht. Na het toernooi ontstond ophef omdat bondscoach Marco van Basten de spits niet meenam naar het WK in Duitsland. Veertien jaar later is Huntelaar na een rijke loopbaan in het buitenland bij Real Madrid, AC Milan en vooral Schalke 04 terug bij Ajax, dat nog geen duidelijkheid gegeven over het aflopende contract van de routinier.
Daniël de Ridder (22, Celta de Vigo). Als één van de weinigen speelde De Ridder ten tijde van het EK Onder-21 al in het buitenland. Zijn gloriemoment kwam in de groepswedstrijd tegen Italië, toen hij direct na zijn invalbeurt scoorde en Nederland verzekerde van de halve eindstrijd. De Ridder bleef nog enige tijd over de grens spelen, maar bracht de laatste jaren van zijn loopbaan toch door in Nederland bij SC Heerenveen, RKC Waalwijk en SC Cambuur.
Ismaïl Aissati (17, PSV). De jongste speler in de 22-koppige selectie van bondscoach Foppe de Haan. Hij startte het toernooi als reserve, maar bemachtigde na de eerste groepswedstrijd een basisplaats en stond die niet meer af. Hij werd ook opgenomen in het droomelftal van het toernooi. Zijn stormachtige begin bij PSV kreeg geen groots vervolg en via Ajax en Vitesse verdween Aissati naar de achtergrond. Tegenwoordig staat hij in Turkije onder contract bij Denizlispor.
Haris Medunjanin (21, AZ). De getalenteerde middenvelder van AZ moest het hebben van twee invalbeurten tijdens het succesvolle toernooi in Portugal. Pas toen hij de Nederlandse velden verliet kwam hij tot volle wasdom. Medunjanin beleefde avonturen bij Real Valladolid, Maccabi Tel Aviv, Gaziantepspor en Deportivo la Coruña. Inmiddels speelt hij voor FC Cincinnati in de Major League Soccer. Als A-international koos hij voor Bosnië-Herzegovina, waarvoor Medunjanin tot dusver zestig interlands speelde.
Demy de Zeeuw (22, AZ). De Zeeuw had net zijn eerste seizoen in Alkmaar achter de rug en liet een prima indruk achter. Tijdens het toernooi klom hij op van wisselspeler tot basisspeler en in de finale deed hij van begin tot eind mee. Hij werd landskampioen met AZ en herhaalde dat kunstje na zijn transfer naar Ajax in 2009. De Zeeuw haalde ook het grote Oranje en kwam tot 27 caps, mede dankzij zijn inbreng op het WK 2010. Op dat toernooi kreeg hij van Martín Cáceres een schop in het gezicht, die hem kaakklachten een hersenschudding opleverden. Nadien haalde hij nooit meer zijn oude niveau en in 2015 sloot hij af bij NAC Breda.
Patrick Gerritsen (19, FC Twente). Zijn naam zal niet bij iedereen voor op de tong liggen, wanneer de selectie van het EK ter sprake komt. Gerritsen begon het toernooi als bankzitter, maar mocht in de tweede groepswedstrijd in de basis beginnen. Foppe de Haan haalde hem in de rust echter al naar de kant. Gerritsen streed jaren voor speeltijd bij FC Twente, maar daalde daarna af naar Go Ahead Eagles en voegde zich in 2012 al bij Excelsior’31.
Collins John (20, Fulham). Naast Daniël de Ridder de tweede speler die al een contract had in het buitenland. John had bovendien al twee keer voor Oranje gespeeld. De aanvaller mocht in de eerste twee groepswedstrijden invallen tegen Oekraïne en Denemarken, maar daarna bleef hij ongebruikt aan de kant. John zwierf in de jaren na het toernooi rond over de wereld en deed daarbij Engeland, België, de Verenigde Staten, Azerbeidzjan, Iran en Polen aan. In 2014 eindigde zijn wonderlijke loopbaan in dienst van de Pittsburg Riverhounds.
Dwight Tiendalli (20, FC Utrecht). De eerste twee groepsduels keek Tiendalli toe vanaf de bank, waarna hij een basisplaats kreeg tegen Italië. Dat beviel heel goed, waarop Foppe de Haan hem in de ploeg hield voor de rest van het toernooi. Tiendalli speelde ijzersterk en werd verkozen in het beste team van het EK. Diezelfde zomer verkaste hij naar Feyenoord en later speelde hij voor FC Twente, waar hij bijdroeg aan de eerste landstitel in de historie. Een transfer naar Swansea City volgde, evenals twee optredens in Oranje. Inmiddels is Tiendalli gestopt.
Edson Braafheid (23, FC Utrecht). De verdediger wisselde basisplaatsen af met invalbeurten en wedstrijden op de bank. In de halve finale tegen Frankrijk mocht hij Urby Emanuelson nog aflossen. Braafheid kende een fraai verloop van zijn carrière, met verblijven bij onder meer FC Twente, Bayern München, Celtic en Lazio. Ook schopte hij het tot tienvoudig international. Hij speelt nog steeds: op 36-jarige leeftijd verblijft hij bij Austin Bold, op het tweede niveau in de Verenigde Staten.
De back-ups
Arnold Kruiswijk (21, FC Groningen) bracht het gehele toernooi in Portugal door op de reservebank. De verdediger, tussen 2014 en 2019 actief voor Vitesse, zette vorig jaar een punt achter zijn loopbaan.
Fred Benson (22, Vitesse) moest het eveneens stellen zonder speeltijd. De aanvaller kwam in 2017 voor het laatst in actie namens RKC Waalwijk en zit sindsdien zonder club.
Doelmannen Michel Vorm (22, FC Utrecht) en Remko Pasveer (22, FC Twente) kwamen niet in actie tijdens het EK Onder-21 in 2006. Zij namen in de pikorde plaats achter Kenneth Vermeer, die geen minuut miste. Momenteel staan Vorm en Pasveer onder contract bij respectievelijk Tottenham Hotspur en Vitesse.
Om mee te kunnen praten, moet je ingelogd zijn met je VI-account.
Login