Verleden bij Feyenoord geen obstakel voor succes bij Ajax
Peter Bosz wordt een van de weinige trainers in de historie van Ajax die al een verleden bij Feyenoord hadden voordat ze in Amsterdam neerstreken. De 52-jarige coach treedt in de voetsporen van een illuster rijtje namen.
De afgelopen vijfenhalf jaar zat er met Frank de Boer een rasechte Ajacied op de bank in De Arena. Het leverde vier titels op, maar niet altijd even spectaculair voetbal. Bosz is de man die in dat laatste verandering moet brengen, maar draagt wel een rijk verleden bij de Rotterdamse rivaal met zich mee. Als speler (1991-96) won de voormalige middenvelder een landstitel en drie KNVB-bekers in De Kuip, als technisch directeur was zijn dienstverband bij Feyenoord (2006-09) minder geslaagd.
Bosz leidde sindsdien Heracles Almelo naar de Eredivisie en liet vervolgens Vitesse elk seizoen weer aardig voetballen ondanks de jaarlijkse leegloop. Zijn erelijst als coach in het betaald voetbal beperkt zich echter tot het kampioenschap van de Eerste Divisie in zijn eerste termijn bij Heracles (2004-06), voordat hij in De Kuip als td de lijnen mocht uitzetten. Maar juist van die periode, toen ondanks het aantrekken van peperdure routiniers de titel uitbleef, is Feyenoord financieel nog maar net hersteld.
Maar zijn verleden zal Bosz pas gaan tegenwerken, als successen uitblijven. De historie bewijst dat ook trainers met een geschiedenis bij Feyenoord kunnen slagen in Amsterdam. Zo pakte Leo Beenhakker in 1979/80 de landstitel, nadat hij de jaren ervoor nog in de jeugdopleiding van de Rotterdammers had gewerkt. Tien jaar later herhaalde Don Leo dat kunstje met Ajax, voordat hij in 1999 uiteindelijk ook Feyenoord kampioen maakte.
Beenhakker is het bewijs dat Ajax en Feyenoord zo af en toe best samen kunnen gaan. Niet zo heel lang na het voorlopig laatste Rotterdamse kampioenschap, keerde de voormalige Oranje-bondscoach als technisch directeur terug in Amsterdam. Onder zijn bewind ging Ajax ook al in zee met een man die het Feyenoord-shirt om zijn schouders had gehad. Begin deze eeuw nam de trainerscarrière van Ronald Koeman een vlucht met twee landstitels en één KNVB-beker bij Ajax.
Groot verschil met Beenhakker was dat Koeman als speler al drie jaar voor de Amsterdammers was uitgekomen en als international en voormalig topspeler van Barcelona waardering genoot (en geniet) door het hele land. Ook voor de in 2001 pas 38 jaar oude trainer was een verleden in Rotterdam (waar hij zijn spelersloopbaan afsloot) geen obstakel om na een goed seizoen bij – nota bene – Vitesse een kans te krijgen als trainer van Ajax, voordat hij in februari 2005 uiteindelijk vertrok.
Voor Johan Cruijff stond een op rancune gebaseerde uitstap naar De Kuip het begin van zijn trainersloopbaan bij Ajax ook niet in de weg. Nadat de Nummer 14 Feyenoord in zijn laatste seizoen als speler naar de landstitel had geleid, keerde hij in 1985 weer terug in Amsterdam. Cruijff werd weliswaar geen landskampioen, maar stond wel aan de basis van de doorbraak van een hele generatie toptalenten en won bovendien twee KNVB-bekers en de Europa Cup II.
Dat was Hans Kraay senior niet gegund toen hij midden jaren zeventig via Elinkwijk en Go Ahead Eagles op de bank van Ajax mocht plaatsnemen. De voormalige verdediger, die in de jaren zestig met Feyenoord twee keer kampioen werd, hield het iets meer dan een jaar vol bij de club die toen net drie keer op rij de Europa Cup I had gewonnen. Een slechte relatie met spelers en bestuur lag ten grondslag aan zijn vertrek. Maar een Feyenoord-verleden is zeker geen obstakel voor succes bij Ajax.
Om mee te kunnen praten, moet je ingelogd zijn met je VI-account.
Login