Almere City FC baant zijn eigen weg: 'In 2026 stabiel in de Eredivisie'
© Pro Shots
PRO

Almere City FC baant zijn eigen weg: 'In 2026 stabiel in de Eredivisie'

Ze noemen zichzelf eigenwijs en verhullen hun ambities niet. Een portret van ’s lands jongste profclub Almere City FC, die steeds nadrukkelijker rammelt aan de poorten van de Eredivisie. ‘De groei is er nog lang niet uit.’

Het moet voor de spelers van Almere City FC en Jong AZ begin november een aparte gewaarwording zijn geweest. Clubmascotte Ally de Aap die in een leeg Yanmar Stadion opduikt vanuit een door een steward voortgeduwde vuilniscontainer, om van daaruit een kartonnen bord op te diepen. Stop the Count luidt daarop de boodschap, die ook voor de televisiecamera’s duidelijk zichtbaar is. Want Almere City heeft zojuist de score geopend en is daarmee koploper van de Keuken Kampioen Divisie geworden.

De mascotte van de club uit Flevoland heeft door dergelijke apenstreken inmiddels een cultstatus verworden. Zo drapeerde hij eens een Almere-shawl om het standbeeld van FC Utrecht-eigenaar Frans van Seumeren en klom hij tijdens een wedstrijd op het stadiondak. ‘Ally staat voor wat wij als club willen zijn’, zegt marketingmanager/geestelijk vader Perry Hendriks. ‘Eigenwijs en brutaal, niet bang om de boel een beetje op te schudden.’

Bij Almere City FC gaan veel dingen net even anders. De hoofdtribune staat achter een van de doelen, sponsors netwerken tijdens een sportontbijt in plaats van een borrel en door de hele club hangen schermen waarop wordt te zien is of de gestelde targets worden gerealiseerd, variërend van het eerste elftal tot en met de horeca. Veel daarvan komt uit de koker van de in 2016 aangetreden directeur John Bes, die zichzelf omschrijft als ‘onverbeterlijke optimist’. Bes: ‘Ik ben niet van: Het kan niet. Of: hebben we al geprobeerd. Ik denk in kansen, en fouten maken juich ik toe, op voorwaarde dat die het begin zijn van een nieuw succes.’

Bes ging direct na zijn aanstelling aan de slag met een vijfjarenplan, Anders Beter. Aan het einde van dit seizoen komt die cyclus tot voltooiing. Veel gestelde doelen zijn al gerealiseerd, van uitbreiding van de stadioncapaciteit, de bezettingsgraad en de businessclub, tot verbetering van de faciliteiten. Promotie moet het harde werk bekronen.

Statussymbool

Flevolands voetbaltrots heeft anno 2020 de wind in de zeilen. Dat is lang niet altijd zo geweest. De wens in Almere een profclub op te zetten ontstaat eind vorige eeuw in de lokale politiek. Almere rondt in de jaren negentig al de kaap van honderdduizend inwoners, maar veel meer dan een aaneenschakeling van nieuwbouwwijken is de stad niet. De gemeente wil Almere een hart en gezicht geven, het aantrekken van topsport vervult daarin een cruciale rol. Aangezien geen enkele sport zoveel bekendheid en aandacht oplevert als voetbal, mag een bvo absoluut niet ontbreken. Het realiseren van betaald voetbal binnen de gemeentegrens wordt gezien als een statussymbool, een bevestiging van de toenemende importantie van Almere.

John Bes, de algemeen directeur van de jongste profclub van Nederland. ‘Ik ben niet van: Het kan niet. Of: Hebben we al geprobeerd.’
© Pro Shots
John Bes, de algemeen directeur van de jongste profclub van Nederland. ‘Ik ben niet van: Het kan niet. Of: Hebben we al geprobeerd.’

Maar hoe krijg je topvoetbal naar een stad waar op dat moment zelfs het amateurvoetbal nog in de kinderschoenen staat? De gemeente Almere vindt in Amsterdam een interessante gesprekspartner. Voorzitter Richard Smith heeft daar namelijk grote ambities met zijn club Zwarte Schapen, alleen is zijn vereniging in ledenaantal ver teruggeworpen door een tijdelijk royement van de KNVB.

In de week voor de aftrap van de competitie waait het dak van de businessclub en de eerste profwedstrijd wordt een half uur voor aanvang afgelast.

Het almaar groeiende Almere heeft Smith zat potentiële leden te bieden, het gegeven dat de Zwarte Schapen in de Hoofdklasse spelen is juist voor de poldergemeente reuze interessant. Beide partijen slaan dan ook de handen ineen en Zwarte Schapen verhuist in 1995 van de hoofdstad naar Almere. Met een club op het hoogste amateurniveau binnen de stadsgrenzen is de profdroom van de ambitieuze gemeente ineens een stuk dichterbij.

De Almeerse lobby voor betaald voetbal vindt ook gehoor bij de KNVB. Op de grens van Almere Stad en Almere Buiten verrijst vervolgens een bescheiden onderkomen; het Mitsubishi Forklift Stadion, met een capaciteit van tweeduizend toeschouwers dan het kleinste in het profvoetbal. In 2005 treedt de Almeerse trots, met dank aan een financieel zetje van drie bouwbedrijven, toe tot de Eerste Divisie onder de naam FC Omniworld.

Geheel zonder kinderziekten verloopt de start niet. In de week voor de aftrap van de competitie waait het dak van de businessclub en de eerste profwedstrijd wordt een half uur voor aanvang afgelast. De kersverse kunstgrasmat blijkt namelijk niet opgewassen tegen hevige regenval. Het leidt ertoe dat het profdebuut van FC Omniworld niet op eigen grond plaatsvindt, maar in Brabant. Op bezoek bij FC Eindhoven verliest het op 25 augustus 2005 met 2-0. Het mag de pret niet drukken; Almere heeft eindelijk zijn bvo.

Eigenaar

De polder moet haast wel vruchtbare voetbalgrond zijn, is de gedachte achter het profavontuur van FC Omniworld. Immers: Almere is op weg naar de tweehonderdduizend inwoners en barst daardoor van de potentiële supporters en voetballertjes. De praktijk blijkt een stuk weerbarstiger. Omniworld rijgt de kelderklasseringen aaneen en de publieke belangstelling valt zwaar tegen. Na een paar jaar betaald voetbal staat het water de voormalige Zwarte Schapen aan de lippen. Een complete rebranding moet de club uit Flevoland nieuw leven inblazen.

In de zomer van 2010 is het gedaan met het in paars-wit voetballende FC Omniworld. Almere City FC is vanaf dan de naam, rood-wit zijn de kleuren. Maar de vicieuze cirkel wordt er niet mee doorbroken. Aan het eind van het seizoen 2010/11 wordt het voortbestaan van profvoetbal in Flevoland van twee kanten bedreigd. De club staat namelijk op degraderen én heeft amper nog een cent in kas.

De laatste wedstrijd is al ruimschoots gespeeld en het doek al gevallen wanneer de KNVB de degradatie van Almere alsnog herroept, als gevolg van het bankroet van RBC Roosendaal

Er volgen twee reddingen, de een nog miraculeuzer dan de ander. Eerst wordt in het voorjaar een faillissement voorkomen dankzij een overname door het vastgoedbedrijf Kroonenberg Groep, dat ook al een belangrijke rol had gespeeld bij de start van het profavontuur. Het is echter niet genoeg om betaald voetbal voor Flevoland te behouden, want Almere City eindigt als laatste. Aangezien FC Oss, de kampioen van de Tweede Divisie, wil promoveren, is het einde verhaal. De laatste wedstrijd is al ruimschoots gespeeld en het doek al gevallen wanneer de KNVB de degradatie van Almere alsnog herroept, als gevolg van het bankroet van RBC Roosendaal. Zo kruipt Flevolands voetbaltrots twee keer door het oog van de naald.

Sportief krijgt Almere City een herkansing en financieel zijn de vooruitzichten ineens fantastisch. Eigenaar van de Kroonenberg Groep is namelijk Lesley Bamberger. Sinds hij eind jaren negentig het bouw- en vastgoedimperium van zijn grootvader overnam, mag hij zich een van de rijkste Nederlanders noemen. Zijn vermogen wordt geschat op ruim twee miljard euro. Hoewel hij het met een fractie van dat geld zou kunnen, is het niet zo dat Bamberger het profvoetbal in Almere van de ene op de andere dag verandert. Ook onder zijn toeziend oog beleeft de club sportief nog zware jaren, met klasseringen in de kelder van de Eerste Divisie.

Het Yanmar Stadion, de thuishaven van Almere City FC.
© Pro Shots
Het Yanmar Stadion, de thuishaven van Almere City FC.

Heel langzaam en gestaag krabbelt Almere op richting de middenmoot. Het past bij de visie van Bamberger. De eigenaar is bij vrijwel alle thuiswedstrijden aanwezig, heeft regelmatig contact met belangrijke mensen in de organisatie, maar houdt afstand tot de dagelijkse gang van zaken. Hij verkiest organische groei boven vetmesten. Ook omdat Almere zijn kinderjaren nodig heeft om te wortelen in zijn omgeving. Daartoe heb je maar één kans, zo wordt geredeneerd. Bij kunstmatige groei bestaat het risico dat City een poenerig imago krijgt en nooit van Almere wordt. ‘Alles valt of staat met het draagvlak in de stad’, legt Bes uit.

‘Het zou veel te kort door de bocht zijn hier een oase te creëren die zo snel mogelijk naar de Eredivisie moet. Dat is de insteek van dit project niet. Het gaat erom een club neer te zetten die de kern is van de stad vormt – commercieel en maatschappelijk – en van daaruit succes boekt. Het is geen kwestie van snel succes kopen en denken dat alles goed komt.’

Zolang Almere in de Keuken Kampioen Divisie speelt, kan de club niet zonder de financiële steun van de Kroonenberg Groep

In de media laat eigenaar Bamberger zich zelden zien. Achter de schermen waarborgt hij al jarenlang het bestaan van ’s lands jongste profclub en maakt hij de ontwikkelingen op gebied van onder meer stadion en trainingsfaciliteiten mogelijk. Bes: ‘We hebben ontzettend veel geluk met zo’n eigenaar. Een dergelijke combinatie van ambitie en geduld zie je zelden.’

Zolang Almere in de Keuken Kampioen Divisie speelt, kan de club niet zonder de financiële steun van de Kroonenberg Groep. ‘Dat doen zij vanuit een gezonde commerciele insteek’, vervolgt Bes. ‘Nu investeren in gestage groei om straks in een Eredivisie-scenario rendement te behalen.’ Dat Bamberger serieuze ambities heeft met Almere City, staat vast. Veelzeggend is een zeldzaam citaat dat is terug te vinden op de clubsite: ‘Ik wil niet promoveren om dan laatste te worden, je doet mee om te winnen.’

Almeerse trots

Vooral in het Omniworld-tijdperk vielen de termen plastic en zielloos nogal eens als het over profvoetbal in Almere ging. Tegenwoordig is er niemand meer te vinden die de huidige nummer 2 van de KKD niet serieus neemt. Ook in Almere zelf groeit het enthousiasme, al is dat lang niet zo vanzelfsprekend als het misschien lijkt. De jonge bestaansgeschiedenis van club en stad stelt Almere City voor flinke uitdagingen. Een groot deel van de inwoners is afkomstig uit de provincie Utrecht of de regio Amsterdam. Zie hen maar eens te interesseren voor Eerste Divisie-voetbal in de polder. Het is een van de oorzaken dat het profavontuur aanvankelijk niet van de grond kwam. Na een hoopvol begin kelderden de bezoekersaantallen bij Omniworld zelfs richting de vijfhonderd.

Bes: ‘Nog niet zo lang geleden stonden zowel de stad Almere als Almere City er veel minder goed op dan nu. In de stad vinden positieve, innovatieve ontwikkelingen plaats. Dat heeft zich vertaald naar een bepaalde vorm van trots en zelfbewustzijn onder de mensen die al heel lang in Almere wonen, of er geboren zijn. Dat zie je ook steeds meer terug op onze tribunes. Mensen in shirts met het kengetal 036 erop, dat was een tijdje geleden echt ondenkbaar. Die basis wordt steeds groter, dat is voor ons als club ontzettend lekker.’

Afgelopen zomer ging het Yanmar Stadion omhoog in capaciteit. Maar nog altijd is het met ruim 4.500 stoeltjes relatief klein, afgezet tegen het inwoneraantal van Almere dat inmiddels rond de 200.000 ligt. Met #project4501, waarbij supporters voor het bedrag van 45,01 euro een seizoenkaart voor de huidige jaargang konden kopen, heeft de jonge club veel nieuwe belangstellenden getrokken.

We richten ons specifiek op de mensen die hier al lang wonen of geboren zijn

Perry Hendriks: ‘Onze supportersdatabase is daardoor flink gegroeid, de komende jaren hopen we daar de vruchten van te plukken. We hebben ook de jongste supportersdatabase van alle Eerste Divisie-clubs. We richten ons specifiek op de mensen die hier al lang wonen of geboren zijn, mensen die zich Almeerder voelen. Dat zijn er ontzettend veel. De groei is er nog lang niet uit.’

Een echte rivaal heeft Almere City niet, ook weer zo’n neveneffect van de jonge bestaansgeschiedenis. Hendriks: ‘Lange tijd was er niemand die zich echt boos maakte om ons. Door de prestaties is dat wel aan het veranderen. We zijn tegenwoordig een club om in de gaten te houden.’

Challenger

Werden de kinderjaren van het Almeerse profvoetbal gekenmerkt door vrijblijvendheid, sinds 2016 staat er een concrete stip aan de horizon: de Eredivisie. ‘We zien onszelf als de ultieme challenger’, zegt Bes. ‘We moeten het anders doen dan anderen, anders gaan we nooit erop en erover. Wij moeten fouten maken, zelf uitvinden hoe het werkt en dan onze koers bepalen. Zonder naïef te zijn of door te slaan in anders doen. Anders zijn is het middel, beter worden is het doel.’

De directeur somt enkele voorbeelden op van zaken die Almere anders aanpakt dan een doorsnee profclub. ‘We doen op commercieel gebied niet aan acquisitie. Ons beleid is toegespitst op binden, niet op vinden. Nieuwe relaties worden warm geïntroduceerd door bestaande sponsors. Wat wij bewaken, is de achterdeur van de businessclub. Wij moeten ervoor zorgen dat er nooit een sponsor weg wil. We groeien al jarenlang 10 tot 22 procent per jaar.’

Wedstrijdbeleving vormt in Almere slechts een deel van het partnership met geldschieters. ‘De bijzondere situatie is dat geen enkele van onze sponsors vroeger in een Almere City-pyjama heeft geslapen. Ze komen ergens anders vandaan. Hun redenen met ons samen te werken zijn veelal commercieel en niet emotioneel, zoals bij andere clubs. Daarom zie je bij ons relatief veel afspraken waarbij wij met de sponsors jaarlijkse doelen stellen en halen door gebruik te maken van onze expertise, netwerk en communicatiekanalen. Dat gaat buiten wedstrijden om. Anders doen komt terug in de vorm van bijeenkomsten.'

'We doen niet aan borrels of bezoeken aan bedrijven, maar organiseren elke vroege ochtend een andere sportactiviteit. Dan melden zich gemiddeld twintig sponsors, die gaan samen met ons fanatiek sporten en dat combineren we met een ontbijt. Daarna gaan ze naar kantoor. Die ochtenden zorgen voor enorm veel binding.’

Almere City-spits Thomas Verheydt haalt uit in Volendam. Micky van de Ven van de thuisploeg komt te laat.
© Pro Shots
Almere City-spits Thomas Verheydt haalt uit in Volendam. Micky van de Ven van de thuisploeg komt te laat.

Cruciaal onderdeel van het vijfjarenplan is continue ontwikkeling. De club is in twintig onderdelen gesplitst, elke afdeling heeft zijn eigen doelstellingen. Bes: ‘Om de ontwikkeling te meten werken we met een clubdashboard, schermen die je overal op de club tegenkomt. Daarop laten we zien of we het dit jaar weer beter doen dan het vorige. Wij hebben geen enkel excuus om terug te vallen, we willen overal groene cirkels zien. Dat betekent dat we weer dichter bij ons einddoel gekomen zijn.’

Alles wordt gemeten aan de Competitieweg. Ook op voetbalgebied zijn data leidend. En niet altijd de meest voor de hand liggende. Zo experimenteerde de club enkele jaren geleden door de Scandinavische voetbalmarkt in kaart te laten brengen op basis van de statistieken uit voetbalgames. Inmiddels is Almere weer wat stappen verder.

Als promoveren dit seizoen niet lukt, dan gebeurt het onherroepelijk in een van de komende jaren

Technisch manager Teun Jacobs heeft diverse modellen gecombineerd tot een eigen algoritme. ‘Wij willen gebruikmaken van data-science om niet-opgemerkte talenten te vinden, spelers die bij ons passen. Anders zijn dan anderen. Elke club vist in dezelfde cijfers, data-wetenschap maakt het mogelijk in een andere vijver te vissen zonder kwalitatief in te leveren’, zei hij daarover onlangs tegen VI. ‘Scouten doe je in mijn optiek niet op onderbuikgevoel. Als anderen dat wél doen, moeten ze dat vooral doen, maar ik wil beredeneerd zien waarom je iemand moet willen hebben.’

De technische rode draad is vastgelegd in een moederdocument, dat in zowel de academie als bij het eerste elftal een cruciaal referentiepunt is. Daarin worden de spelprincipes van de club geschetst en per positie de spelerstaken omschreven.

Dit seizoen is het vijftien jaar geleden dat het profvoetbal in Flevoland van start ging. Na een moeilijke kindertijd heeft Almere City als tiener kleur en zelfvertrouwen gekregen. De adolescentie verruilen voor volwassenheid is nu slechts nog een kwestie van tijd, is de overtuiging in het Yanmar Stadion. Het volgende vijfjarenplan heeft Bes namelijk al in zijn kast liggen. ‘Aan het einde daarvan, in 2026 dus, moeten we stabiel meedraaien op het hoogste niveau.’ Eerst maar eens promoveren. ‘Als het dit seizoen niet lukt, dan gebeurt het onherroepelijk in een van de komende jaren.’

Gerelateerde artikelen