De meeste trainers dromen van een opstelling met Phil Foden, Kevin De Bruyne, Julian Álvarez, Jérémy Doku en Erling Haaland. Toch beweegt Pep Guardiola met Manchester City weg bij die samenstelling. Waarom hij gelooft dat 'duizend passes' nodig zijn om zijn team te beschermen.
Thierry Henry loopt driftig heen en weer voor het scherm. Achter hem verschijnen beelden van de Manchester Derby. Als voormalig speler van Pep Guardiola bij Barcelona weet hij wat de tacticus belangrijk vindt: compactheid. Niet alleen tijdens het verdedigen, óók tijdens het aanvallen. Henry zet het beeld stil. Wijst naar laatste man Ruben Días en verschuift daarna zijn vinger naar spits Erling Haaland. 'De afstand tussen hen is heel belangrijk voor Pep.' In dit geval is de ruimte maximaal twintig meter. 'Als tegenstander zit je nu vast in de gevangenis. Je kan niet ontsnappen.'
Controlling distances between the players is one the most difficult aspect to achieve. Especially when a team has the ball.
— Mar’tics (@martics97) March 5, 2024
pic.twitter.com/o46cy7aP3o
Guardiola weet wat nodig is om die gevangenis te creëren voor tegenstanders. Daarom praat hij het hele seizoen over 'extra passes', 'extra balcontacten' en 'pauzes'. Concepten die vaak lastig uit te leggen zijn aan creatievelingen. Die willen dribbelen, steekpasses geven en scoren. Soms betekent dat balverlies. Dat zorgt voor stress bij Guardiola.
In de woorden van de Manchester City-manager: 'We zijn niet gebouwd voor de omschakeling. We zijn comfortabel als we heel veel passes hebben en als team over het veld bewegen. Daar voelen we ons prettiger bij.'