In een even vreemde als enerverende wedstrijd tegen Oostenrijk heeft Oranje zijn eerste nederlaag op dit EK geleden (2-3). Na een eerste helft die zich door tactische wanorde aan Nederlandse zijde liet kenmerken, ontstond na rust een wildwestenduel. Analyse van een stressvol spektakel in Berlijn.
Dat Oostenrijk een volstrekt andere tactiek hanteert dan voorzichtiger opponenten Polen en Frankrijk, valt af te lezen uit de opstelling van Ronald Koeman. Om onder de collectieve hoge druk van de ploeg van Ralf Rangnick uit te spelen, kiest de bondscoach voor een terugkeer van Joey Veerman in zijn basiself. De doelgerichte en diepgaande Donyell Malen bezet nu de rechterflank, waar met Lutsharel Geertruida nu een back speelt die vaker achterin blijft. Kortom, drie gerichte wijzigingen om het felle pressievoetbal van Oostenrijk beter te bespelen.
Ook Rangnick doet flink wat wijzigingen om Oranje met zo fris mogelijke benen op te jagen. Sterspeler Christoph Baumgartner start verrassend genoeg op de bank, evenals als gevestigde namen als allrounder Konrad Laimer (Bayern München) en bikkelharde verdediger Kevin Danso (RC Lens). Rangnick kiest tegen Nederland voor jonge honden. Met basisplekken voor Maximillian Wöber (26), Alexander Prass (23), Roman Schmid (24) en Patrick Wimmer (23) daalt de gemiddelde leeftijd aan Oostenrijkse zijde aanzienlijk.
Waar het vooraf veelal over de agressieve defensieve aanpak van de Oostenrijkers gaat, blijkt Oranje vanaf de eerste minuten vooral grote moeite te hebben met hoe de ploeg van Rangnick in balbezit staat geposteerd.