Na twaalf jaar staat Pep Guardiola weer met de Champions League in zijn handen. In het toernooi waarin hij vaak het verwijt heeft gekregen te lang te broeden op tactische ideeën, zegeviert zijn Manchester City juist na een aanpassing tegen Internazionale: 1-0.
Halverwege de eerste helft kan Pep Guardiola het niet langer aanzien. De manager van Manchester City meldt zich na dik twintig minuten langs de lijn om zijn spelers van nieuwe instructies te voorzien. Het strijdplan dat hij zo zorgvuldig geboetseerd heeft, blijkt niet te werken zoals gehoopt.
Dan moet de grootste domper voor Guardiola nog volgen: het uitvallen van Kevin De Bruyne. De Belgische spelmaker blijkt in de 36ste minuut niet meer verder te kunnen. Terwijl Guardiola juist voor hem een verrassende rol heeft uitgedacht.
Op voorhand lijkt de aanvallende veldbezetting van Manchester City goed uit te tekenen: drie centrale verdedigers, John Stones en Rodri daar kort voor, Bernardo Silva en Jack Grealish aan de zijkant, De Bruyne en Ilkay Gündogan als nummer 10's en Erling Haaland als spits. Dat is de tactiek die Guardiola naar deze eindstrijd gebracht heeft.
Alleen doet Guardiola in deze finale iets anders.