Pep Guardiola riep luid dat hij nog niet bezig was met de Champions League-finale, maar zijn radicale tactische experiment tegen Chelsea leek op iets anders te wijzen. Hoe Guardiola bij zijn zoektocht naar dominantie met Manchester City uitkwam bij een 5-1-4-formatie en wat dat zegt over de naderende finale tegen Chelsea.
Even leek Manchester City op Atlético Madrid. Met elf man terug op de eigen helft, georganiseerd vanuit een 4-4-2-formatie en meebewegen met de bal alsof er onzichtbare touwtjes tussen de spelers zaten. De manier waarop dinsdag in de eerste helft een voorsprong verdedigd werd tegen Paris Saint-Germain was imposant. In plaats van schitterende combinaties werden geblokte schoten gevierd. Dit was een team dat zichtbaar plezier gevonden had in verdedigen.
Toen Pep Guardiola daar vrijdag de complimenten voor in ontvangst kon nemen, bleek dat de architect een stuk minder genoten had. Guardiola gaf nog wel toe dat het een verschil met eerdere jaren was dat zijn team nu langere periodes op eigen helft kon overleven, maar benadrukte vooral dat dit niet de bedoeling geweest was. In een ruk ging hij door over een tactische omzetting die zijn ploeg na rust aan meer balbezit geholpen had.
Winnen is voor Guardiola niet genoeg. Hij wil winnen op de wijze waarop hij wereldwijd trainers geïnspireerd heeft: met dominant en attractief voetbal. Niet door zoals Atlético gegroepeerd te verdedigen. Dat gedachtegoed verklaart de noodzaak voor Guardiola om tegen Chelsea een ingewikkeld systeem uit zijn hoge hoed te toveren.