FC Utrecht-PSV 1-7, Feyenoord-NAC Breda 0-2, Swift Amsterdam-Vitesse 0-0, Ajax-Vitesse 1-2… Alles kan dit seizoen en het publiek geniet mee. Maar moeten we er ook blij over zijn?
Het was vorige week zomaar een berichtje waarover u waarschijnlijk de schouders heeft opgehaald: ‘Liechtenstein presteert dit seizoen beter op de coëfficiëntenlijst van de UEFA dan Nederland’. Reden is dat zowel Feyenoord als Vitesse nog steeds geen punt heeft gepakt in respectievelijk de Champions League en de Europa League. De Rotterdammers verloren kansloos van Manchester City en Napoli, de Arnhemmers gingen vorige week onderuit in Nice, terwijl eerder Lazio te sterk was.
‘Dit zijn de verhoudingen’, zei Vitesse-trainer Henk Fraser. ‘Niet alleen Lazio en Nice, maar ook Napoli en Feyenoord. En Ajax en Rosenborg. Dat moeten we gaan beseffen en ik heb het idee dat ook jullie dat nog niet altijd begrijpen. Dit is waar we met het Nederlandse voetbal staan. Op dit moment is het aanhaken.’ Fraser wond zich vooral op over de tweede goal die Vitesse incasseerde tegen Nice door de snelle counter. ‘We hebben er zo vaak voor gewaarschuwd, hoe dodelijk ze zijn in de omschakeling. Dat irriteert enorm. We komen afspraken niet na. Die 2-0 was dus dramatisch. En op een vervelend moment, zo vlak voor rust. Het verkloot onze wedstrijd.’
In onze jeugdige Eredivisie lijkt restverdediging een ondergeschoven kindje
Het was een situatie waarin Thulani Serero de bal verloor, maar dat was niet waarover Fraser zich druk maakte. Iedere speler kan namelijk een verkeerde pass geven en een bal inleveren. Op het moment dat het gebeurde, stond de linksback van Vitesse (Alexander Büttner) zó hoog dat hij niet meer in staat was het probleem te herstellen. De restverdediging was niet in orde en juist in het internationale topvoetbal is dat een bepalende factor bij het samenstellen van een ploeg en het afstemmen van een speelwijze. Restverdediging houdt simpel gezegd in: hoeveel mensen hou ik achter de bal wanneer ik aanval? Een trainer/coach moet een team nu eenmaal wapenen voor de counter wanneer de bal wordt verloren. Natuurlijk hoort daar ook het onmiddellijk druk zetten bij (vijfsecondenregel) of het zo snel mogelijk terugrennen naar eigen helft, maar een goede restverdediging is net zo noodzakelijk. Het is de reden dat coaches vooraf tegen hun verdedigers zeggen dat er maar één back mag inschuiven, zodat er ten minste nog drie verdedigers achter blijven en het is ook bepalend in de keuze voor één of twee controleurs op het middenveld. Want hoeveel man moet je achter de bal houden? Vier of vijf? In het topvoetbal zie je dat er steeds meer wordt gekozen voor drie centrale verdedigers en twee controleurs (Chelsea, Tottenham Hotspur, Arsenal) of een viermansdefensie met ten minste twee balansbewakers (Manchester United, Juventus, Paris Saint-Germain, Real Madrid). Om de counter eruit te halen heb je behalve drie verdedigers toch ook twee middenvelders daarvóór nodig om de ruimte te kunnen afschermen, zodat een tegenstander de eerste diepe dodelijke bal bij een counter niet kan geven.
Bijna niemand is in staat constant te presteren, geen enkele ploeg is stabiel
In onze jeugdige Eredivisie lijkt restverdediging een ondergeschoven kindje. Het is mooi dat Fraser het beestje bij de naam noemt, maar in de Eredivisie is hij duidelijk in de minderheid. Niet voor niets is de Eredivisie productiever dan alle andere topcompetities (zie kader). Maar alleen dat feit zegt weinig. Ook grote krachtsverschillen zorgen voor doelpuntrijke wedstrijden. In de Eredivisie kan echter op dit moment iedereen van iedereen winnen. Heerenveen verslaat PSV, maar verliest van Ajax, terwijl Vitesse weer wint in Amsterdam. Bijna niemand is in staat constant te presteren. Geen enkele club is stabiel. Klopt dat? We namen afgelopen weekeinde de proef op de som: