Oranje is de voorbereiding op het EK gestart met een 2-2 gelijkspel tegen Schotland. Waarom de 5-3-2 van Frank de Boer daarin totaal niet uit de verf kwam.
De oefenwedstrijd tegen Schotland staat voor het Nederlands elftal in het teken van het testen van de 5-3-2-formatie. Hoewel met Louis van Gaal op de tribune al snel de vergelijking gemaakt wordt met het WK 2014 is de uitvoer van dit systeem dit keer totaal anders. Sterker, zoals Oranje het defensief neerzet, doet praktisch geen team dat vanuit deze organisatie.
Om even de vergelijking te maken met het WK 2014. Destijds speelde Oranje defensief op de helft van de tegenstander vanuit een 5-2-3. Waarbij Arjen Robben en Robin van Persie zich als spitsen positioneerden tussen de backs en centrale verdedigers, met nummer 10 Wesley Sneijder tussen hen in.
Het Nederlands elftal kwam daardoor uit in bovenstaande veldbezetting. Waarin vanuit het middenveld en de drie centrale verdedigers agressief doorgedekt werd richting centrale passingopties binnen het Oranje-blok. Om zo een pass naar een vleugelverdediger uit te lokken, waarop de wingback in die richting kon gaan jagen.
Het wedstrijdformulier suggereert nog dat Oranje tegen Schotland een vergelijkbaar strijdplan overweegt. Georginio Wijnaldum is op papier de nummer 10 met Marten de Roon en Frenkie de Jong achter zich. Alleen is dat niet hoe het op het veld staat.
Frank de Boer stuurt zijn ploeg het veld in vanuit een 5-3-2 met de punt naar achteren op het middenveld. Voorin speelt Memphis Depay naast Wout Weghorst. Denzel Dumfries en Owen Wijndal zijn de wingbacks die de flanken volledig moeten bestrijken. Achterin is Jurrïen Timber de meest opvallende naam, als rechter centrale verdediger naast Stefan de Vrij en Matthijs de Ligt.
Op drie manieren vult Oranje dit systeem totaal anders in dan gebruikelijk.