Steven Bergwijn hervat deze week de competitie met de topwedstrijd tegen Manchester United. Het is voor de 22-jarige aanvaller van Tottenham Hotspur het startschot voor liefst negen duels in vijf weken. Voetbal International sprak met Bergwijn over zijn club, voetballen in de Premier League, het Nederlands elftal en de wereldwijde acties tegen racisme.
Hoe voelt het om eindelijk weer te mogen voetballen?
‘Lekker natuurlijk. Het is voor iedereen een heel gekke tijd; als alles dan weer langzaam normaal wordt, is dat fijn. Voordat de competitie werd stilgelegd, was ik geblesseerd geraakt. Gelukkig mocht ik de afgelopen maanden in Nederland blijven en thuis revalideren. Toen we weer in groepjes mochten trainen, ging ik terug en de laatste weken mag alles weer volledig. Ik ben ook weer helemaal fit, we spelen tijdens trainingen al veel elf-tegen-elf, maar eindelijk weer wedstrijden spelen is toch het mooist. Toch voelt het door het coronavirus wel allemaal anders. We worden twee keer per week getest, we douchen niet op de club en we komen pas vlak voordat de training begint naar het complex. Het is: schoenen aan en naar buiten. Er is ook iedere dag iemand van de Premier League die in de gaten houdt of alles gaat zoals het moet. Dat is wel apart om mee te maken.’