In het tweede jaar in de Eredivisie lopen FC Emmen en Fortuna Sittard tegen vergelijkbare uitdagingen aan. Waar de selectie op papier meer individuele kwaliteit herbergt dan in het eerste seizoen, zijn de prestaties erg wisselvallig. Emmen-trainer Dick Lukkien duidt waarom betere spelers niet direct een beter team vormen.
Waar de knappe handhaving van FC Emmen vorig jaar gebaseerd is geweest op een collectieve prestatie, heeft Dick Lukkien dit jaar de beschikking gekregen over voetballers die iets extra's kunnen brengen. Zo vertelt hij eerder deze week vol enthousiasme over Zwitsers international Shani Tarashaj en de Deense smaakmaker Nikolai Laursen. 'We hebben het in Nederland natuurlijk veel over combinatievoetbal en via positiespel tot kansen komen, maar het makkelijkste is natuurlijk dat je iemand hebt die gewoon tegenstanders voorbij loopt. Dat passerende vermogen heeft Laursen. Dat PSV ooit meer dan een miljoen heeft betaald om hem los te weken bij Brøndby, bewijst dat hij een groot talent is. Dus dat hij goed kan voetballen, is voor ons geen verrassing.'
Naast de komst van betere spelers is de fysieke progressie een tweede reden voor Emmen om betere prestaties te verwachten. 'De kloof tussen het de Eerste Divisie en Eredivisie zagen we duidelijk terug in de data. Spelers maken meer acties, zoals ook de explosieve sprints toenemen. Daarnaast heb je natuurlijk nog de belasting op het brein, wat moeilijker te meten is', aldus Lukkien. 'Dat heeft heel veel tijd gekost om die aanpassing te maken. Hierdoor moest alles altijd kloppen. We konden het ons niet permitteren om even gas terug te nemen. Dan kwamen we direct in de problemen. Daar zijn we nu verder in.'
Ondanks deze aanwijsbare verbeteringen kost het Emmen veel moeite om dit te vertalen naar resultaten. De wedstrijd tegen Fortuna, die met moeite met 2-1 gewonnen wordt, illustreert hoe dit te verklaren valt.