Als tweede stad van België is Antwerpen nooit rijkelijk met voetbalgeluk bedeeld geweest. In dat licht kende de primeur van Champions League-voetbal op De Bosuil een passend verloop. VI was erbij.
Mark van Bommel schudt het hoofd als hij op de persconferentie na Antwerp FC- Shakhtar Donetsk de vraag krijgt hoe het kan dat zijn ploeg na een 2-0 voorsprong met 2-3 verloren heeft. ‘Ik heb het net geprobeerd uit te leggen’, aldus de trainer van The Great Old. ‘Dit is uitzonderlijk. Als je de wedstrijd gezien hebt, valt het moeilijk te begrijpen wat er gebeurd is.’
Het was allemaal nog zo mooi begonnen. Om twintig voor zeven ’s avonds galmde de Champions League-tune door het Bosuilstadion. Het thuispubliek brulde mee: ‘The Chááámpióóóns!’ Een oerkreet om het nog maar even door te laten dringen. Dat hun club, met de donkere jaren in de krochten van het Belgische voetbal nog vers in het geheugen, daadwerkelijk was doorgedrongen tot de crème de la crème van het Europese voetbal.