‘Ik heb het al vaker gezegd, ik haat Virgil van Dijk. Ik haat het om tegenover hem te staan. Hij is te groot, te sterk, te snel, te goed aan de bal en houdt van een goed gevecht. Hij is ook zo iemand die aftershave op zijn haar doet, het ruikt dus heerlijk.‘ Het is niet Sergio Agüero of Romelu Lukaku die zich uitspreekt over de verdediger van Liverpool en aanvoerder van Oranje, maar Troy Deeney (30). Geen enkele andere speler uit de Premier League is zo uitgesproken en vastberaden als de captain van Watford.
Er is niets bijzonders aan Troy Deeney, houdt hijzelf bij hoog en laag vol. Zet hem op een armetierig veld bij een doorsnee club op een laag niveau en Deeney valt niet op. Totdat het eerste fluitsignaal klinkt en hij de beuk erin gooit. Zijn onophoudelijke honger heeft Deeney via een lange weg vol hobbels – een chaotische jeugd, een duel waarin hij met een enorme kater werd gescout, vechtpartijen, een gevangenisstraf – tot een van de vervelendste spitsen van de Premier League gemaakt.
Zijn carrièreverloop is geen sprookjesverhaal als dat van Jamie Vardy. Deeney nam het leven niet altijd serieus, maar is naar eigen zeggen uitgegroeid tot de hardst werkende speler ter wereld. Het belangrijkste breekpunt was zijn detentie in 2012. Sindsdien stelt Deeney zich op als een openhartig voorbeeld voor de gemeenschap en jonge, onzekere voetballers in een megalomane wereld die hem steeds minder aanstaat.