‘Misschien zullen mensen zeggen: Daar heb je hem weer met zijn kritiek. Heb ik schijt aan. Ik eis alles van mezelf, en als ik zie dat anderen níét alles geven, dan knapt er iets bij mij.’ Wanneer je zijn woorden zo leest in VI’s kerstnummer van 2002, zou je het niet meteen zeggen. Maar Pierre van Hooijdonk, die deze vrijdag vijftig is geworden, en Feyenoord sloten die winter een onvergetelijk mooi jaar af.
Eigenlijk schuurde het vanaf het allereerste begin in de zomer van 2001 tussen de speler en de club. ‘Pierre en het team moesten wennen aan elkaar’, erkende trainer Bert van Marwijk. Maar anderhalf jaar later was de gevoelstemperatuur in De Kuip tot ver onder het vriespunt gezakt. Van Hooijdonk had zich teruggevochten van een kuitbeenbreuk, maar merkte dat de ambitie en toewijding die het seizoen ervoor zelfs de UEFA Cup hadden opgeleverd, grotendeels waren verdwenen. De 1 meter 93 Brabander was nog geen anderhalf jaar in dienst toen zijn vertrek bij Feyenoord alweer aanstaande was. Onder meer Barcelona zou zich dat transferwindow voor de 33-jarige spits hebben gemeld om gebruik te maken van de situatie, maar pas een half jaar later trok hij definitief de deur achter zich dicht in Rotterdam-Zuid en tekende een vet contract bij Fenerbahçe.
‘Met David Beckham is Van Hooijdonk zonder meer de beste vrijetrappennemer van Europa, ter wereld zelfs. Als Pierre achter de bal gaat staan, is het eigenlijk een penalty’
Zijn botsingen met ploeggenoten en trainer Van Marwijk (‘Pierre praat graag, heeft een eigen mening en is soms eigenwijs’), zijn vrij korte dienstverband (hoewel hij aan het einde van zijn carrière nog anderhalf seizoen voor de Stadionclub uitkwam); het zijn waarschijnlijk redenen dat Het Legioen Van Hooijdonk niet tot de grootste Feyenoorders aller tijden rekent. En toch is dat merkwaardig, zeker bij de club die in Nederland misschien wel het best zijn oude helden viert.
Icoon Coentje Moulijn staat versteend voor De Kuip. Van Ernst Happel, de mythische Oostenrijker die Feyenoord naar zijn grootste prijs voerde, staat in het Feyenoord Museum een indrukwekkend borstbeeld. En ook Giovanni van Bronckhorst heeft een standbeeld gekregen, die hij vlak na het behalen van het eerste kampioenschap in achttien jaar zelf onthulde in het stadsmuseum van Rotterdam. Als je naar iedereens bijdrage aan het behalen van hoofdprijzen kijkt, is het dan vreemd om te stellen dat – naast Willem van Hanegem – die lange uit Welberg er misschien ook één verdient?
Ter ere van zijn vijftigste verjaardag een verhaal over het seizoen waarin Petrus Ferdinandus Johannes van Hooijdonk de club misschien niet in zijn eentje naar de UEFA Cup leidde (Shinji Ono, Bonaventure Kalou, Jon Dahl Tomasson en de jeugdige Robin van Persie waren ook geen koekenbakkers), maar zeldzaam bepalend was in het succes. Denk alleen al aan die elf rake vrije trappen in één en hetzelfde seizoen. Daar moet zelfs Lionel Messi een diepe buiging voor maken.