Direct na de loting moet hij iets voorvoeld hebben. De angst voor een déjà vu. Pep Guardiola heeft geen antwoord op ploegen die zich spiegelen aan zijn kwaliteiten. Dat is eerder gebleken in de Champions League. Op identieke wijze als woensdag op Anfield. Manchester City valt aan in kleine ruimtes en verdedigt grote ruimtes. De meeste ploegen doen dat andersom of genuanceerder.
Guardiola wil zo ver mogelijk van zijn eigen doel staan, zo veel mogelijk de bal hebben. Hij is extreem in zijn ideeën. Hij is bereid met die idealen te sterven. Maar dat betekent ook dat zijn ploegen kwetsbaar zijn op dagen dat het een tegenstander treft die gespecialiseerd is in het aanvallen van de grote ruimtes. Wanneer Liverpool elke week tegen het Manchester City van Pep Guardiola zou spelen, zou het zeer waarschijnlijk afgetekend kampioen worden. Het klinkt misschien gek omdat we het hier hebben over een team dat afstevent op een puntenrecord in de Premier League en de liefhebber bijna elke week vermaakt met hallucinerend combinatievoetbal.
Pep Guardiola kan zijn spelers bijna niets verwijten. Hij weet ongetwijfeld wat het antwoord is op het hardrock-voetbal van Jürgen Klopp, maar weigert daar iets mee te doen omdat hij overtuigd is dat het op zijn manier ook kan. Wellicht heeft hij gelijk, de return volgt nog, maar het is levensgevaarlijk om tegen Liverpool met tien veldspelers op de andere helft te staan en dan onderweg een fout te maken. In volle sprint zijn Mohamed Salah, Roberto Firmino en Sadio Mané altijd in het voordeel. Omdat ze vooruit bewegen, omdat ze erop zijn geprogrammeerd. Het was Russisch roulette van Guardiola.