
Terwijl Tijjani Reijnders zich met Oranje voorbereidt op de return tegen Spanje, strijdt zijn broertje Eliano aan de andere kant van de wereld met Indonesië om een WK-ticket. In Nederland gloeit hun Molukse opa van trots.
Veel scherper kunnen de contrasten in zijn dubbelleven niet zijn. Natuurlijk, met bijna honderd Eredivisie-wedstrijden in de benen heeft Eliano Reijnders ook in Nederland al naam gemaakt. Maar het is in niets te vergelijken met zijn status in Indonesië, het land waarvan hij sinds vorig jaar international is.
‘Bij trainingen, in het spelershotel, op luchthavens: overal waar we zijn staan honderden fans zich te verdringen en loodsen beveiligers ons er doorheen’, vertelt Reijnders. ‘Ha, heel wat anders dan ik in Zwolle gewend ben. Ik ben graag onder de mensen, mijn broer heeft dat ook. En dan kan het weleens hectisch worden. Wat Tijjani in Italië heeft tijdens een wandelingetje, dat heb ik in Indonesië.’
Er is geen woord aan gelogen, blijkt deze dagen in Jakarta. Het land is in de ban van de jacht op een ticket voor het WK 2026, voor het eerst als onafhankelijke natie. Daar doet de ruime nederlaag bij het debuut van bondscoach Patrick Kluivert, 1-5 tegen Australië afgelopen donderdag, weinig aan af. In de lobby van het spelershotel wemelt het van de voetbalfans, hopend op een glimp van Timnas Indonesia. Ook verderop in de miljoenenstad staan non-stop mensen te posten, bij Stadion Gelora Bung Karno. Je weet nooit wanneer daar een speler of staflid opduikt, in aanloop naar het thuisduel met Bahrein, komende dinsdag.