Voor de vierde keer in vijf jaar moet PSV helemaal opnieuw beginnen. Na Mark van Bommel, Roger Schmidt en Ruud van Nistelrooij staat er over een maand weer een nieuwe trainer voor de spelersgroep in Eindhoven. Peter Bosz staat op pole-position. Maar wat heeft de clubleiding bij hun keuze voor de coach geleerd van afgelopen seizoen en welke lessen kan de trainer daaruit meenemen?
De afgelopen vijf seizoenen in Eindhoven, waarin PSV geen landstitel won, waren veelal onrustig te noemen. Na het echec met Mark van Bommel - hij werd na een goed eerste seizoen in zijn tweede jaar ontslagen - en de twee door corona gedomineerde seizoenen onder Duitser Roger Schmidt, stapte Ruud van Nistelrooij in zijn eerste loodzware jaar als trainer vier dagen voor de laatste wedstrijd plotseling op. In die jaren wisselde PSV twee keer van technisch directeur en één keer van algemeen directeur. Talloze assistent-trainers kwamen en gingen op De Herdgang.
In die jaren werd PSV vier keer tweede en een keer vierde, het won twee keer het KNVB-bekertoernooi en tweemaal de Johan Cruijff Schaal. Prima prijzen, maar ze halen het bij lange na niet bij een kampioenschap. Dat is en blijft de maat in Eindhoven. Na de zomer start voor PSV dan ook de race naar landstitel 25, die na zes droge jaren eindelijk moet worden gewonnen.