Niet Mark van Bommel of Henk Fraser maar René Hake krijgt voorlopig het vertrouwen bij FC Utrecht. En dat terwijl de interim-trainer maar één van zijn negen wedstrijden won. Hoe het vertrouwen in Hake’s werkwijze groeide en groeide. ‘Hij doet me denken aan Erik ten Hag.’
Drenthe. Een paar maanden terug stond René Hake in zijn tuinhuisje in Erica te klussen toen technisch directeur Jordy Zuidam belde. Of hij direct naar Utrecht wilde komen; John van den Brom maakte een tussentijdse transfer naar België. De trainer van Jong FC Utrecht kon (tijdelijk) promotie maken.
Anderhalve maand later pakte hij uitgerekend in zijn Drenthe zijn eerste zege als hoofdtrainer van FC Utrecht. Een puntertje van Adrián Dalmau tegen FC Emmen (3-2) volstond. Hake was zichtbaar opgelucht, wetende dat een week later zijn functioneren geëvalueerd zou worden. De geluiden vanuit de club waren positief, maar de resultaten bleven achter. Het ambitieuze Utrecht bivakkeert inmiddels in het rechterrijtje. Een nederlaag in Emmen had waarschijnlijk grote gevolgen gehad.
Na de verplichte interviews verdween Hake in de catacombe van de Oude Meerdijk. De persvoorlichter wees hem de snelste weg naar de bestuurskamer. ‘Dat is niet nodig’, klonk het zelfverzekerd. ‘Ik ken nog wel wat sluipweggetjes.’
In het verleden vervulde hij praktisch elke technisch functie in Emmen. Hij zegt elk tegeltje in het stadion te kennen, mede omdat er aan de Oude Meerdijk nu eenmaal zelden wat verandert. FC Emmen is blij als het na dit seizoen nog bij de beste achttien clubs van Nederland behoort. René Hake wil echter meer. Hij wil laten zien dat hij goed genoeg is voor de vaderlandse subtop. En die kans wordt hem nu – mede door het puntertje van Dalmau – in de schoot geworpen.