Foppe de Haan is nog altijd recordhouder als langstzittende trainer bij dezelfde Eredivisieclub. Maandag werd hij hartstikkene tachtig.
De telefoon gaat over in Langweer. ‘Riemer van der Velde.’ Oftewel de ontdekker van Foppe Geert de Haan als voetbaltrainer. De markante erevoorzitter die uitgroeide tot twee-eenheid met de onderwijzer uit Lippenhuizen. Samen stuwden ze SC Heerenveen vanuit de Eerste Divisie naar de Champions League. Welke typering mag in zijn ogen absoluut niet ontbreken in een portret? ‘Als de man die zich overal in verdiepte. Overal waar hij zat, heeft hij wat toegevoegd. Conditie, medisch, kracht, mentaal. Foppe wilde overal verstand hebben. En had uiteindelijk ook overal verstand van. Hij maakte het zich eigen. Het is weleens bijzonder als je nu soms hoort dat sommige trainers vooral nog de manager uithangen en de veldtraining aan anderen overlaten. Foppe niet. Die ging altijd voorop. Voor die tijd heeft hij nieuwe elementen toegevoegd. En dat heeft geleid tot geweldige prestaties.’
Ribbenkast
Hij heeft een bondig cv voor een voetbaltrainer. Hij won niet de meeste prijzen. Hij was nooit actief in een topcompetitie. Hij werkte zelfs niet bij een topclub in Nederland. Niettemin groeide Foppe de Haan uit tot een trainersicoon. Een man die wordt vereenzelvigd met de groei van voetbalclub SC Heerenveen en die daarna vriend en vijand verbaasde door twee keer Europees kampioen te worden met Jong Oranje. In al die jaren ontstond een beeld van een aimabel en gedisciplineerd mens, die erin slaagde om zowel de provincieclub als het B-nummer van de KNVB op te tillen tot ploegen die landelijk gingen leven.
Weinig dorpsgenoten zullen in de jaren vijftig een toekomstige BN’er hebben ontwaard in het onopvallende ventje, dat bij Tot Heil Onzer Ribbenkast zijn eerste ballen trapte. De zoon van een niet al te ambitieuze wagenmaker was een technische middenvelder, met een aardig overzicht. Al hebben weinigen daar nog een beeld van. ‘Zelfs ik niet’, zegt de drie jaar oudere Riemer van der Velde over de behoedzaamheid zelve over wie, ongetwijfeld tot zijn eigen verbazing, uiteindelijk vier boeken zullen verschijnen.
‘Ik ben een trainer die zijn zaken baseert op de fysiologie’, staat boven zijn eerste interview in Voetbal International. Van de eilandenstaat Tuvalu heeft hij dan nog nooit gehoord, de introverte natuurliefhebber die naar eigen zeggen het best kan ademhalen in Friesland. Hij presenteert zich als een rationalist. Iemand die zich baseert op wetenschap en feiten. Met de evolutietheorie heeft hij meer dan met de scheppingstheorie. In een hogere macht gelooft hij niet. Hij gelooft wel heel erg in zichzelf. En van de eigen verantwoordelijkheid om iets van het leven te maken. Voor een dure sportopleiding is geen geld bij de op een houtkachel kokende De Haantjes, een fanatieke PvdA-familie die op 1 mei de rode vlag uithangt. Maar via de kweekschool, een uitputtend werkschema als gymnastiekonderwijzer op diverse lagere scholen en tal van cursussen, schopt hij het ten slotte toch tot docent aan het CIOS. Bij amateurclubs maakt hij zich intussen het trainersvak eigen. Van der Velde plukt hem in 1985 weg bij Steenwijk. ‘Dat gesprek heeft nog geen uur geduurd.’