Toen Aleksander Ceferin in 2016 werd gekozen als baas van de UEFA, ten faveure van Michael van Praag, beloofde hij maximaal drie termijnen te blijven. Net als Gianni Infantino van de FIFA, vond de Sloveen het ongezond dat zijn voorgangers eindeloos hadden kunnen blijven zitten.
De maatregel was een reactie op de corruptieschandalen en imagoproblemen in die tijd. ’Dit is essentieel voor het versterken van de UEFA’, zei hij over de hervorming. ‘Een pilaar onder mijn verkiezingsprogramma.’ Later zei hij ook nog eens dat op zeker moment ‘vers bloed’ nodig is.
Nu Infantino en Ceferin in hun laatste termijn zijn aanbeland, komen ze ineens tot de conclusie dat ze toch geen afstand willen doen van hun miljoenensalaris en dat het voetbal gebaat is bij hen als leiders.