Dit zou het jaar van Arne Slot worden. Als een flonkerende diamant zou hij langs de Europese velden trekken en lekker kordaat het veld oversteken op schoenen die mij telkens weer ontroeren. Het gaat om de zolen. Zo lief wit en ook net iets te dik. Het zijn, op een haar na, de goede schoenen voor een trainer.
Je kunt het Arne niet kwalijk nemen. Na Giovanni van Bronckhorst lijkt iedere trainer op een zwerver. En niet alleen trainers. Ik kan het weten. Ooit, in een vorig decennium, werden er door een tijdschrift dertig bekende mannen gefotografeerd voor de verkiezing van De Man van het Jaar. Wat ik daartussen moest, is mij nog steeds een raadsel. Toch ging ik op de uitnodiging in. Dan kon ik er later een stukje over schrijven in dit tijdschrift.
Voor alle mannen was een zwart pak gehuurd en in groepjes van vier pasten wij onze kleding. Ik herinner mij een wezenloze locatie, ergens op een industrieterrein. Geïmproviseerde kleedhokjes, een vrouw met heel veel lip die ons wees in welk hokje het kostuum hing en een paar auto’s voor de deur waar ik nog zestig jaar Bekende Nederlander voor moest blijven om alleen het stuur te kunnen kopen. Meteen na binnenkomst herkende ik hem.