Zaterdag liep ik langs de Johan Cruijff Arena en hoorde ik twee doelpunten. Een majestueus geluid. Schrik niet, dit wordt geen nostalgische terugblik op De Meer en andere oude stadions. Ja, het was er gezellig, maar door een fontein van urine lopen met een worst die voor 95 procent uit varkensreet bestond, daar bewaar ik geen goede herinneringen aan.
Het viel mij zaterdag op dat het geluid buiten het stadion misschien nog overweldigender was dan binnen. Ik dacht aan de keeper van Heracles Almelo. Arme jongen. Midden in het geluid van een opstijgende straaljager de bal uit het net moeten halen.
Dat was nieuw. Nog nooit had ik medelijden gevoeld met keepers. Hadden ze maar geen keeper moeten worden. Niet bij mij komen zeiken dat je al vijf jaar stilstaat met een stinkende mascotte naast je in het doel. Zo herinner ik mij mijn eerste doelman. Hij heette Sam, maar we moesten hem De Gele Panter noemen. Dat begreep ik wel, als je echte naam Sam was.