Heiko Westermann mag gratis vertrekken bij Ajax. De bedoeling is dat wij denken: Wat sympathiek van Ajax. Wat een heerlijke, sociale club is dat toch. Ajax, waar ze niet vergaderen, maar als diertjes tegen elkaar aan hangen in een met schapenwol beklede ruimte. Bij Ajax vind je nog warmte. Als Dennis Bergkamp dit seizoen ook niet meer naar thuiswedstrijden durft te reizen, omdat hij een beetje spuugjes moet doen in de auto, dan doen ze daar niet moeilijk over.
Er zal ongetwijfeld mooi afscheid worden genomen van Westermann. Hij mag deze week, tijdens een oefenwedstrijd tegen een willekeurige amateurploeg, naast de trainer op de bank zitten. Hij hoeft niet helemaal meer op het uiterste puntje te zitten, zoals het afgelopen jaar onder Peter Bosz, die speciaal voor Heiko Westermann de Berlijnse Muur opnieuw uitvond. Ajax speelde in vrijheid, Westermann droomde van vrijheid. Ik heb een heel seizoen medelijden gevoeld als ik dacht aan Heiko Westermann. Tijdens wedstrijdverslagen op de televisie zag ik hem af en toe zitten. Vreselijk. Een in de steek gelaten jong vogeltje, schreeuwend en piepend in de dakgoot. Ik zag Westermann over het veld wandelen, na de verloren Europa League-finale in Stockholm. Hartverscheurende beelden waren dat.
Ik moet altijd huilen als een uitgekotste speler professioneel het feest moet meevieren, of zogenaamd moet meetreuren met de spelers en de trainers die hem hebben proberen te breken. Ik zag, na de gewonnen landstitel van Feyenoord, Michiel Kramer zijn best doen om een beetje mee te hossen. Dat lukte niet. Ik las zijn blik. Ik zag zijn ogen. Van Michiel Kramer mogen ze in Rotterdam allemaal in een oceaanreus worden gedumpt en richting Japan worden gestuurd. Allemaal een gesmolten kerncentrale in met die gele mat haar op jullie rug, Rotterdammers! Michiel Kramer gedroeg zich daar als een echte prof. Hij heeft een hekel aan verliezen en vernedering.