Door een prachtig interview met ex-keeper Nigel Bertrams schiet ik nu al een paar uur lang van de ene emotie in de andere. Ik heb net deze regels een keer of tien gelezen. Hij vertelt dat bij Willem II zijn belangstelling voor mode steeds groter werd. ‘Daar was het zowat een wedstrijdje iedere dag, wie het best gekleed naar de club kwam’, lacht hij. ‘Kwam Kostas Lamprou weer in een colbertje aan of Funso Ojo had dan weer erg z’n best gedaan.’
Het gaat mij vooral om de eerste zin. Tilburg was ooit het epicentrum van de modewereld. Ik zou hier graag tussen hebben gestaan. ‘Nico Dijkshoorn, onze materiaalman, droeg opeens suède laarsjes van modehuis Gallore Ordinaire. Wij lachen. Twee weken later liep iedereen op die dingen. Toen was Nico alweer met iets heel anders bezig. Een lamawollen truitje tot vlak onder zijn tepels. Over voetbal ging het eigenlijk nooit.’
Je zou kunnen zeggen dat Nigel Bertrams aan de wieg heeft gestaan van de huidige mode-gekte in de voetbalwereld. Ik zag deze week een filmpje voorbijkomen van het Franse nationale elftal. Ze liepen zo te zien naar het oude kasteel van een krankzinnige zonnekoning. Franse voetballers hebben, na de afzegging van Antoine Griezmann, opeens allemaal redelijk normaal haar. Geen landingsbanen vol gel op hun kop en geen ironische matjes in de nek. Het ziet er allemaal heel comfy uit. Beetje country living met een knipoog naar de donkere middeleeuwen of zoiets.