Analyticus Taco van den Velde legt uit welke lessen getrokken kunnen worden uit de spectaculaire ontwikkeling van Dries Mertens in Italië.
In Nederland is Dries Mertens nooit herkend als een aanstaande topvoetballer. En in België al helemaal niet. Mertens moest ooit België ontvluchten om te slagen als profvoetballer en kwam pas bij het Apeldoornse AGOVV bovendrijven. Via FC Utrecht kwam hij PSV terecht en ontwikkelde hij zich tot een opwindende buitenspeler met een goede actie. Maar was hij van internationale klasse?
Toen het Italiaanse Napoli hem voor ruim negen miljoen euro had ingelijfd, was er toch de twijfel of hij wel goed genoeg was voor de Serie A. Mertens was wel handig aan de bal, maar had hij ook genoeg inhoud om op dat niveau mee te kunnen? In de Belgische nationale ploeg moest hij tenslotte toch ook altijd een rol op de achtergrond innemen als stand-in voor Eden Hazard.
Het is nu nauwelijks nog voor te stellen. Tegenwoordig is Dries Mertens een van de dragende krachten van de nummer één van de Serie A. Niet als linksbuiten, maar als centrumspits. Vorig seizoen was hij goed voor 28 goals en 9 assists. Een ongelooflijk aantal voor een spits in de Italiaanse competitie. Hoe is dat mogelijk?