Voor Ousmane Dembélé (25) is het bestaan al vanaf zijn eerste ademtocht een uitdaging. Dat geldt voor iedereen die opgroeit in een Franse migrantenbuurt als La Madeleine, zeker als je pa je ook nog snel aan je lot overlaat. De even spichtige als schichtige jongen ging een aantal keer hard onderuit, maar krabbelde steeds weer overeind en is dit winter-WK in Qatar zelfs een van de blikvangers van Frankrijk.
Dembélé de voetballer weet zelfs in een ondoordringbare wildernis nog een uitweg te vinden. Met zijn dribbel als vlijmscherpe machete. Dembélé de mens heeft het in de voetbaljungle een stuk lastiger, omdat dat enorme arsenaal aan schijnbewegingen hem daarin geen steek verder brengt, evenals al die mensen om hem heen die steeds maar herhalen dat ze zijn vrienden zijn.
Dit is een verhaal dat sterk doet denken aan veel andere verhalen over supertalenten. Geboren met een achterstand, vervolgens een zware jeugd vol armoede, maar gered door het voetbal. En er uiteindelijk ook bijna door vermoord. Als Ousmane Dembélé straks met die wereldbeker in zijn handen staat – waaraan hij in tegenstelling tot 2018 nu wel een aanzienlijke bijdrage heeft geleverd – dan heeft hij zich opgeworpen tot ultiem voorbeeld voor al die verdwaalde supertalenten van weleer. Nog niet zo lang geleden zag Barcelona hem liever vandaag dan morgen vertrekken.