Helmond en Eindhoven zijn de grootste voetbalheld uit hun historie kwijt. Willy van der Kuijlen verloor nooit zijn vreugde voor het voetbal en het leven, maar uiteindelijk wel de kracht van zijn geest.
De ziekte van Alzheimer maakte hem tot een wrak. Mister PSV, die op 74-jarige leeftijd is overleden, is zonder twijfel de meest geliefde speler die de club voortbracht. De eeuwige topscorer van de Eredivisie bezat een tweevoetig talent dat wereldwijd uniek was.
Cruijff en Van Hanegem vertelden later dat ze nooit in hun leven een speler hadden gezien die een bal met links en rechts zo goed kon raken
Willy van der Kuijlen zag en doorvoelde veel dingen vaak eerder dan anderen. Zowel op het veld als daarbuiten. Ook het naderende einde van zijn leven hield hem de laatste maanden continu bezig. Hij wist zijn gedachten niet meer onder woorden te brengen, maar besefte intuïtief wel hoe zijn brein hem steeds meer in de steek liet. Van der Kuijlen wilde de aftakeling die zijn eigen vader Willem ook meemaakte altijd voor zijn. Dat is hem niet gelukt. Op 2 maart belandde hij in een verzorgingstehuis en daar ging zijn gezondheid sneller achteruit dan verwacht. De laatste dagen werd hij kunstmatig in slaap gehouden, totdat hij stopte met ademen.
Juist dat vlijmscherpe brein en een schurend onvermogen om zichzelf verbaal te profileren vormden de combinatie waardoor Van der Kuijlen als voetballer uniek was, maar niet de landelijke waardering kreeg die zijn generatiegenoten Johan Cruijff en Willem van Hanegem genoten. Zijn spelintelligentie en onweerstaanbare traptechniek in beide benen bezorgden PSV in de late jaren zeventig de status van een internationale topclub. Met Van der Kuijlen als onverwoestbare ziel en boegbeeld: vedette in het veld en antiheld daarbuiten.
Als ik hem in november 2020 voor het laatst thuis in Helmond bezoek, is Willy al een ander mens geworden. Het licht in zijn ogen, dat altijd zo prettig glinsterde, is verdoofd. Lachen doet hij nauwelijks meer. De sociale gevolgen van het coronavirus hebben hem onbarmhartig hard getroffen. Het ging al meer dan een jaar niet zo best met Van der Kuijlen, maar naarmate de pandemie voortduurt, voelt hij zich steeds meer vervreemd van de wereld om zich heen.
Het liefst zou hij nog elke dag langs de lijn staan bij een wedstrijd of een training. Uitgerekend nu zijn kleinzoon Mitchel van Rosmalen doorbreekt bij FC Eindhoven en er een driejarig contract verdient, kan Van der Kuijlen daarvan nauwelijks nog getuige zijn. Thuis zit hij soms urenlang te staren naar voetbal op de televisie, maar hij herkent de ploegen die elkaar bestrijden net zo moeizaam als de individuele hoogstandjes van de spelers. Wat ooit zijn grote kracht was, die feilloze en razendsnelle analyse van het spel, is nu zijn kwetsbaarheid geworden. Een vijand ook, die verder levensgeluk in de weg staat.
Geen man van buitensporig gedrag of enige hang naar luxe. Het liefst deelde hij samen met zijn vrouw Nel de zomeravonden op een camping in Kerkdriel, met uitzicht op de Maas
Binnen een jaar tijd volgden de tegenslagen elkaar snel op. Nadat in juni 2019 zijn trouwe boezem- en kaartvriend Loek Blommers het leven heeft gelaten door een hartaanval, gebeurde vijf maanden later hetzelfde met PSV-scout Klaas van Baalen. Meer dan tien jaar lang waren Van Baalen en Van der Kuijlen onafscheidelijk. Ze reisden voor PSV heel Europa door – het liefst met de auto – en deelden duizenden uren om jong talent te ontdekken. Onder trainer Guus Hiddink waren zij bovendien de mannen die analyses maakten van de tegenstanders.
Het maakte de twee vrienden niet uit waar de club hen naartoe stuurde. Jeugdtoernooien in Scandinavië waren hun favoriete bestemming. Willy met een sigaartje in de mond en een paar glaasjes witte wijn na afloop. Hij was een levensgenieter, altijd al geweest. Maar ook iemand die zijn lichaam goed verzorgde en nog elke dag zijn kilometers maakte op de hometrainer. Geen man van buitensporig gedrag of enige hang naar luxe. Het liefst deelde hij samen met zijn vrouw Nel de zomeravonden op een camping in Kerkdriel, met uitzicht op de Maas.
Kleine wereld
Na de dood van Van Baalen, die elke week even kwam buurten in Helmond, wordt zijn wereld nog veel kleiner. Van der Kuijlen had op administratief gebied sinds tientallen jaren een belangrijke steun- en toeverlaat aan Rinie Verlijsdonk, de broer van Nel. Nadat bij hem kanker is geconstateerd, komt ook Verlijsdonk binnen enkele maanden te overlijden. Een nieuwe, zware klap voor het gezin Van der Kuijlen.
Er blijven weinig oude voetbalvrienden over. Zaakwaarnemer Kees Ploegsma is ook in de coronatijd een belangrijk contactpersoon, net als zijn oud-ploeggenoten Adrie van Kraaij en Harry Lubse. Sinds de dood van Van Baalen zijn zij degenen die Van der Kuijlen met enige regelmaat meenemen naar De Herdgang, waar ze de trainingen van PSV bekijken en een kop koffie voor warmte zorgt. Maar wat er op het veld allemaal gebeurt, ontgaat Van der Kuijlen in grote mate. Vriendelijk als altijd schudt hij handen en lacht-ie een keer als iemand hem aanspreekt, maar het lukt hem niet meer om volzinnen te produceren.
Hij weigert zich kwetsbaar als een kind te moeten laten behandelen. Verzet zich woordeloos, wordt soms boos, is vaak verdrietig en reageert zich af met voeten die om zich heen schoppen
Wandelingen met de verzorgsters van de dagopvang in Bakel worden schaarser. Begin dit jaar tref ik Van der Kuijlen puur toevallig twee keer aan in Nuenen, waar hij in de vooravond een ommetje maakt. Hij groet, herkent mijn stem, kijkt op en zegt: “Há!” Een praatje maken lukt nu helemaal niet meer. Voorover gebogen vervolgt hij de wandeling door het dorp. Zijn verzorgster heeft geen idee met welke beroemdheid ze op pad is. Maar is blij verrast als ze hoort hoe groot de faam is die Van der Kuijlen in de regio nog altijd geniet. Ik geef haar het boek Onze Willy mee. Enkele weken later reageert ze enthousiast en ligt er een doosje met chocolaatjes in de brievenbus.
In maart komt de familie voor een hartverscheurende en ingrijpende beslissing te staan. Zijn vrouw Nel is niet meer in staat om Willy nog 24 uur per dag goed te verzorgen. Hij weigert zich kwetsbaar als een kind te moeten laten behandelen. Verzet zich woordeloos, wordt soms boos, is vaak verdrietig en reageert zich af met voeten die om zich heen schoppen. ‘Zijn leven is mensonwaardig’, stamelt Nel. Ze kan haar tranen niet bedwingen. ‘Binnen een paar weken is hij flink achteruitgegaan. Het voelt zo ontzettend zwaar om hem hier thuis weg te laten gaan.’
Anonimiteit
De anonimiteit van zijn leven heeft Van der Kuijlen altijd gekoesterd. Nu komt die steeds heftiger op hem af. Ook als mensen van de dagopvang hem herkennen en enthousiast bejegenen, blijft zijn reactie afgevlakt. Hier zit een volksheld, die in vroegere jaren duizenden Helmondse supporters naar het stadion van PSV trok. Er werden speciale treinen ingezet om al die mensen naar Eindhoven te kunnen vervoeren. Skiete Willy was in de omgeving de held van de massa, al was de verhouding soms ook gespannen. Als Van der Kuijlen ogenschijnlijk ongeïnteresseerd over het veld liep, vonden veel fans dat hij maar snel met diezelfde trein moest terugkeren naar Helmond. Maar als hij, vele malen vaker, een van zijn sublieme passes verzond of weer een spetterend doelpunt maakte, omarmden ze hun idool.
Van der Kuijlen was er gevoelig voor. Kritiek verdroeg hij niet goed, maar blijken van uitbundige verering kon hij moeilijk binnen laten komen. Hij was scherp op zijn eigen prestaties en niet snel tevreden. Maar tevens genoot hij intens als PSV een wedstrijd had gespeeld die door zijn magische voeten werd beslist. Van der Kuijlen moet veel vaker trots dan teleurgesteld zijn geweest.
'Waarom een boek over mij?', vroeg Van der Kuijlen zich doodgemoedereerd af. 'Al dat gepraat over vroeger hoeft voor mij niet zo'
Een hang naar het verleden was hem vreemd. Zijn huis in Helmond is allesbehalve een voetbalmuseum. Ja, er staan wel een paar topscorerstrofeeën en andere persoonlijke aandenkens, maar een verzamelaar was hij nooit. De shirtjes die hij kreeg bij het Nederlands elftal gaf hij vaak weg aan een anonieme fan. En die van de meest beroemde tegenstanders gingen naar zijn zoon Mark. Toen ik Van der Kuijlen ergens in 2007 benaderde om zijn biografie op te tekenen, had hij daarvoor geen enkele interesse. Zijn houding was niet gespeeld. ‘Waarom een boek over mij?’, vroeg Van der Kuijlen zich doodgemoedereerd af. ‘Al dat gepraat over vroeger hoeft voor mij niet zo.’
Het duurde, wat mij betreft, veel te lang alvorens hij alsnog instemde. Zijn 65ste verjaardag in december 2011 bleek uiteindelijk het beste moment. Al zijn naasten waren enthousiast om mee te werken. Zijn oudere broer Ad en zijn jeugdvriend Hans Lintermans vertelden boeiende verhalen over de jongste jaren in Willy’s leven. Hoe hij als jonge speler van HVV Helmond op een verschroeiend harde manier keepers kon vernederen en dan – alsof het allemaal vanzelfsprekend was – terug sjokte naar de middenlijn.
Willy was een natuurtalent. Als nakomertje groeide hij op onder een vader op leeftijd en diens tweede vrouw. Beiden waren ongekend trots op hun zoon. Beschermend ook. Moeder Van der Kuijlen wilde Willy niet zomaar afstaan aan PSV en vader bleef altijd kritisch. Moest hij niet eerst een goede opleiding volgen? Nee. Willy wilde maar één ding: profvoetballer worden. Een tweede poging van PSV-manager Ben van Gelder had meer succes dan de eerste. Hij bood hem een baantje aan als magazijnbediende bij Philips en daarom sloot Van der Kuijlen zich in 1964 aan bij de club uit Eindhoven.
Gevoelige snaar
Hij was eigenzinnig en bescheiden. Toen we samen de inhoud van het boek bespraken, wilde hij weinig tot niets weten van een vete met Johan Cruijff. Het was een gevoelige snaar, de meest kwetsbare in zijn voetballeven. Ja, er waren akkefietjes geweest bij het Nederlands elftal, maar wat overheerste was een grote bewondering voor de voetballer Cruijff, die toch ook wederzijds gold. Eind 1999 nam Cruijff hem op in diens Elftal van de Eeuw.
Ze groeiden samen op, als het ware. Van der Kuijlen maakte in maart 1966 zijn debuut voor Oranje, zijn leeftijdsgenoot een half jaar later. Ze vierden samen carnaval in Helmond, in het bijzijn van hun vrouwen Nel en Danny. Van der Kuijlen en Cruijff hadden een uniek koppeltje kunnen vormen in de nationale ploeg. Bondscoach Georg Kessler beschikte over een bijzondere generatie jonge topvoetballers, waartoe ook Willem van Hanegem, Jan Mulder en Rob Rensenbrink behoorden. Het waren er te veel om allemaal een plek in Oranje af te dwingen. Bovendien waren het jaren waarin PSV geen topclub was. Na zijn sensationele doorbraak als zeventienjarige aanvaller (in 1964) was Van der Kuijlen in zes jaar tijd goed voor 122 doelpunten en werd hij in 1966 en 1970 topscorer van de Eredivisie. Geen enkele speler in Nederland was in die periode zo productief als hij, maar zijn club kon Ajax en Feyenoord niet bijbenen.
De soms wat nukkige Helmondse anti-vedette voelde zich direct als een vis in het water. Het geloof en de warmte die Rijvers hem boden, had hij zijn hele voetballeven al gemist
Later bleek dat de beste jaren van Van der Kuijlen nog voor hem lagen. De sluwe midvoor van voorheen ontwikkelde zich tot een formidabele strateeg. Dat ging niet vanzelf. Onder de Duitse trainer Kurt Linder raakte hij zijn liefde voor het voetbal kwijt. Op zulke momenten kwam er een stille saboteur in hem boven, een saboteur vooral van zijn eigen talent. Die eeuwige looptrainingen van Linder hingen hem de keel uit, net als diens op discipline gestoelde aanpak. Het liefste had hij PSV in die tijd de rug toegekeerd.
Groot was de opluchting toen Linder in 1972 werd afgelost door Kees Rijvers. Met hem bouwde Van der Kuijlen direct een vertrouwensband op, die een leven lang zou blijven duren. Hun gezinnen werden hecht, net als met veel andere ploeggenoten. Rijvers bouwde het nieuwe PSV op rond Van der Kuijlen, doelman Jan van Beveren, midvoor Ralf Edström en de energieke tweeling Willy en René van de Kerkhof. De soms wat nukkige Helmondse anti-vedette voelde zich direct als een vis in het water. Het geloof en de warmte die Rijvers hem boden, had hij zijn hele voetballeven al gemist.
Van der Kuijlen werd het intellectuele brein van PSV. Een spelmaker met als rugnummer het meestergetal 11. Net als Van Beveren brandde hij van ambitie om het grote Ajax van de troon te stoten. Met Edström had hij een perfecte klik, hetgeen de Zweedse spits er jaren later toe inspireerde om Van der Kuijlen te betitelen tot de beste voetballer met wie hij ooit samenspeelde. Willy van de Kerkhof knapte op het middenveld veel vuil werk voor hem op en aan broer René kon Van der Kuijlen altijd zijn dieptepasses kwijt.
Kapbeweging
Zijn traptechniek werd meer dan ooit het grootste wapen. Cruijff en Van Hanegem vertelden later dat ze nooit in hun leven een speler hadden gezien die een bal met links en rechts zo goed kon raken. Van der Kuijlen bezat bovendien een zelden geëvenaarde korte kapbeweging, ook uit de loop. Probeerde de tegenstander een doelpoging met rechts te blokkeren, dan legde hij de bal voor zijn linker. Of andersom, natuurlijk. Skiete Willy!, riep het publiek dan. Net als een toptennisser of golfer raakte hij de bal precies op de sweet spot. Maar dan met zijn voeten en zonder hulpstukken. Met evenveel gevoel als kracht maakte hij een doelman tot een weerloze opponent.
Van der Kuijlen was daarmee uniek in Nederland. Er is nooit meer een voetballer opgestaan die zo perfect tweebenig was als hij. Vanaf het middenveld werd hij steeds meer een man van de assist of de beslissende openingszet op weg naar een doelpunt. Even zo vaak was hij zelf degene die aan het einde van een aanval stond. In 1974 werd Van der Kuijlen voor de derde keer topscorer van de Eredivisie en dat jaar bleek het keerpunt in de historie van de club. Juist in de periode tussen twee succesvolle WK’s van het Nederlands elftal – waar Van der Kuijlen en Van Beveren ontbraken – was PSV oppermachtig in eigen land en groeide het uit tot een internationale topclub.
Zachtaardig, te veel misschien. Dwars en eigenzinnig, ook wat te veel misschien. Iemand die geen grijstinten kende. Maar altijd volkomen authentiek. Van der Kuijlen liet niet met zijn voeten spelen
Het waren zijn mooiste jaren als voetballer. Hij maakte in vijf jaar tijd nog eens 119 doelpunten en won met PSV drie keer de landstitel, twee keer de KNVB-beker en de UEFA Cup. Juist het doorbreken van die voortdurende westerse hegemonie maakt Van der Kuijlen in eigen omgeving tot een ware cultheld. Hij doorbrak de suprematie van Ajax en Feyenoord niet met zijn mond, maar met zijn voeten. Gaf Eindhoven en Helmond daarmee een sterk gevoel van eigenwaarde. Het was bewezen: wat ze daar boven de rivieren kunnen, kunnen wij ook. Niemand in Zuid-Oost Brabant had hem dat voorgedaan. Dat alleen al maakte Van der Kuijlen zo bijzonder, uniek en geliefd. Juist daarom is zijn ziel onverwoestbaar. Zachtaardig, te veel misschien. Dwars en eigenzinnig, ook wat te veel misschien. Iemand die geen grijstinten kende. Maar altijd volkomen authentiek. Van der Kuijlen liet niet met zijn voeten spelen.
Hoogtepunt
De Europese triomf in 1978 was de ultieme bekroning van zijn loopbaan. Met de halve finale tegen FC Barcelona als hoogtepunt. Als aanvoerder drukte Van der Kuijlen twee keer de hand van zijn oude vriend en rivaal Cruijff. Heel even gingen de herinneringen terug naar het carnaval van tien jaar eerder. Maar ook naar de periode waarin de twee van elkaar verwijderd raakten. In september 1975 ontstond er bij het Nederlands elftal een rel die op de avond voor de uitwedstrijd tegen Polen tot een uitbarsting kwam. Bondscoach George Knobel had Cruijff (en zijn ploeggenoot Johan Neeskens) het privilege geschonken om op eigen gelegenheid vanuit Barcelona in het gezelschap van hun vrouwen naar de zuidelijke mijnstad Chorzów af te reizen. Van der Kuijlen en Van Beveren hekelden die in hun ogen onprofessionele houding van de KNVB. Toen Cruijff en Neeskens in burgerkleding de slottraining kwamen bekijken, kon Van der Kuijlen zich verbaal even niet bedwingen. ‘Daar zijn ze dan, de koningen van Barcelona’, sprak hij geprikkeld.
Cruijff reageerde al even geïrriteerd. De interland in Polen leverde een ontluisterende 4-1 nederlaag op en voorafgaand aan de return wilde de wereldster uit Barcelona wel even wat dingen rechtzetten. Van Beveren diende uit het elftal te verdwijnen, en omdat Van der Kuijlen zich solidair verklaarde met zijn ploeggenoot, verlieten beide internationals het trainingskamp in Zeist. Van der Kuijlen zou uiteindelijk stranden op 22 interlands.
In het najaar van 1981 belandde hij ook bij PSV op een zijspoor. Trainer Thijs Libregts liet hem tijdens een thuiswedstrijd tegen NEC bijna drie kwartier warmlopen. Het publiek ontstak in woede. Van der Kuijlen zweeg en ging zijn eigen weg. Na zeventien jaar PSV vertrok hij tegen heug en meug naar MVV. Daar voerde hij zijn totaalaantal doelpunten in de Eredivisie met drie op naar 311: nog altijd een record.
'Willy ziet vaak binnen vijf minuten al hoe een ploeg speelt, waar de zwaktes liggen en wie de gevaarlijkste spelers zijn. Dan heb ikzelf nog maar net de opstelling op papier gezet'
In zijn houding tegenover andere mensen was Van der Kuijlen behoorlijk zwart-wit. Hij mocht je of hij mocht je niet, zoals zijn vrouw Nel vaak zei. Willy had nauwelijks vijanden, hij herkende hooguit de zwakheden van mensen die in zijn ogen weinig toevoegden aan het voetbal of de club, die hij na zijn loopbaan ging dienen als assistent-trainer, jeugdtrainer en scout. Dan kon hij iemand met een vileine opmerking op zijn plaats zetten. Aan alles wat onecht was, had hij een broertje dood.
Ondanks zijn weerbarstige karakter overheerste bij PSV altijd het diepe respect voor het voetbalinzicht van Van der Kuijlen. Hij deed daarin niet onder voor Cruijff of Van Hanegem. Van der Kuijlen had alleen niet de behoefte of de vaardigheid om zich op vergelijkbare wijze te manifesteren. Hiddink voer als trainer vaak blind op de visie van Van der Kuijlen en wilde eerst diens mening horen alvorens een speler te contracteren. Van Baalen zei ooit: ‘Willy ziet vaak binnen vijf minuten al hoe een ploeg speelt, waar de zwaktes liggen en wie de gevaarlijkste spelers zijn. Dan heb ikzelf nog maar net de opstelling op papier gezet.’
De twee vulden elkaar feilloos aan. Van Baalen vanwege zijn vermogen om een handzaam document samen te stellen, Van der Kuijlen vanwege zijn rake en soms achteloze opmerkingen. ‘Dat is wel een goeie, maar d’n dieje kan er niks van.’ Van Baalen moest hem altijd gelijk geven.
Ondergewaardeerd
Luc Nilis en Ruud van Nistelrooy hadden veel baat bij de persoonlijke trainingen van Van der Kuijlen, die hen aanleerde hoe ze als aanvaller nog doelgerichter en efficiënter konden worden. Hun waardering is altijd overeind blijven staan. Andersom voelde Van der Kuijlen zich vaak ondergewaardeerd door PSV. Als hij zich door anderen niet gehoord wist, gooide hij zijn kont tegen de krib.
Dat was als speler al zo. Bij contractonderhandelingen in de jaren zeventig stelde manager Ben van Gelder zich doorgaans onverzoenlijk op. ‘De koek is op’, zei Van Gelder dan als Van der Kuijlen om een betere beloning vroeg. Zijn toenmalige zaakwaarnemer Jo Verstappen pronkte met een aanbieding van Real Madrid, maar over een vertrek van de geliefde Helmonder was voor de manager van PSV niet te praten. En dus bleef Willy in Eindhoven. Met ogenschijnlijk lijdelijk verzet, maar ook weer niet zonder liefde.
'Mensen denken misschien dat we ooit miljonair zijn geweest of zo, maar we moesten al die jaren rond zien te komen van een gewoon salarisje. Verder hadden we niks'
Van technisch directeur Marcel Brands kreeg Van der Kuijlen de financiële waardering waarnaar hij op zoek was. Na zijn komst naar PSV in 2010 hees Brands de clubheld op het schild dat hem enerzijds vreemd was en tevens veiligheid bood. Van der Kuijlen had nooit interesse getoond in een succesvolle maatschappelijke carrière. Hij runde jarenlang een sportzaak aan de Heistraat in Helmond, maar stond toch het liefst op of naast het voetbalveld. Brands bood hem de garantie dat PSV ook na zijn pensioen tot in lengte van jaren een goed salaris zou blijven betalen.
Van der Kuijlen was al een clubicoon en Brands bevestigde die status. Als er een nieuwe speler werd aangetrokken, zou Mister PSV hem het eerste shirt overhandigen. Precies zoals Alfrédo Di Stéfano dat eerder deed bij Real Madrid. Die rol vervulde Van der Kuijlen jaren aan een stuk, totdat bleek dat hem dat niet meer goed afging. In januari 2020 was Ricardo Rodríguez de laatste speler die uit zijn handen het rood-witte shirt ontving. De presentatie verliep moeizaam. Van der Kuijlen kwam nauwelijks nog uit zijn woorden en Rodríguez had geen idee wie die man naast hem was. Het tafereel werd wat pijnlijk.
Het einde kwam in zicht. Van der Kuijlen had als ambassadeur nog een contract tot de zomer van 2021, maar zou die rol nooit meer kunnen vervullen. Na het vertrek van Brands nam algemeen directeur Toon Gerbrands van harte de lopende verplichtingen over en ook de nieuwe technisch manager John de Jong koesterde de waarde die Van der Kuijlen zo lang voor de club heeft gehad. Tot aan zijn dood zou PSV hem financieel blijven ondersteunen. ‘Marcel Brands heeft altijd gezegd dat we ons geen zorgen hoeven te maken’, zegt zijn vrouw Nel. ‘Mensen denken misschien dat we ooit miljonair zijn geweest of zo, maar we moesten al die jaren rond zien te komen van een gewoon salarisje. Verder hadden we niks. Ik ben blij dat Toon Gerbrands en John de Jong ons nooit hebben laten vallen.’
Het einde
Toch nog eerder dan verwacht wijst medisch onderzoek uit dat Van der Kuijlen lijdt aan de meest gecompliceerde vorm van dementie die er is. De ziekte heeft zijn brein verwoest. Door de steun van PSV en de inzet van Kees Ploegsma kan Van der Kuijlen rekenen op de beste medische zorg. In het particuliere en dus dure verzorgingshuis De Pastorie in Aarle-Rixtel is er aanvankelijk nog de hoop dat familie en bekenden hem na de coronacrisis weer eens kunnen opzoeken. Zodat zijn laatste levensfase niet in eenzaamheid verloopt.
Willy krijgt er een eigen kamer op de eerste verdieping. Aan de wand hangt het schilderij dat PSV jaren eerder van hem liet maken. Maar hij verzet zich tegen de verandering, daar heeft hij zich zijn leven lang niet prettig bij gevoeld. Praten kan hij niet meer, soms komt er een enkel woordje uit zijn mond. Van der Kuijlen uit zich zoals zo vaak met zijn voeten en trapt uit moedeloosheid tegen de meubels en de muren. Ook verdraagt hij de verpleegsters in zijn nieuwe omgeving niet. Het uitzicht vanaf zijn kamer stemt triest. De hem zo kenmerkende levenslust is uit zijn ziel verdwenen. Hij voelt zich machteloos en boos. Zit daar maar wat te zitten.
Van der Kuijlen kan nauwelijks zijn ogen nog openen, maar doet dat wel als zijn dochter Wendy hem toefluistert: 'Het is goed zo pa'
‘Hij pikt niks meer op en gooit zijn kont tegen de krib’, zegt zijn vrouw in die eerste weken. ‘Ik hoop maar dat we juiste beslissing hebben genomen door dit te doen.’ De vertwijfeling is voelbaar. Deze verhuizing heeft niemand gewild. Het leed is soms niet om aan te zien. Van der Kuijlen voert een verbitterd gevecht met zichzelf.
Vlak voor de paasdagen gaat het snel minder met hem. Hij wordt ’s ochtends in miserabele staat aangetroffen door zijn vrouw. Van der Kuijlen kan plotseling helemaal niet meer praten en ook geen eten meer doorslikken. Alleen maar slapen. De familie vermoedt dat hij een tia of een hersenbloeding heeft opgelopen, maar verder onderzoek blijkt zinloos. Hij wordt overgeplaatst naar zorgcentrum Keyserinnedael in Helmond. Daar zien ze hun man en vader verder aftakelen.
Ook lopen lukt niet meer en zo zit Van der Kuijlen te verpieteren in zijn rolstoel. Op tweede paasdag wordt de familie bijeengeroepen om mogelijk nu al afscheid te moeten nemen. Van der Kuijlen kan nauwelijks zijn ogen nog openen, maar doet dat wel als zijn dochter Wendy hem toefluistert: ‘Het is goed zo pa. Als je wilt gaan, moet je dat doen. Wij zijn allemaal bij je. Je hoeft je ogen niet meer te openen.’
Nel snikt en zucht: ‘Op deze manier mag geen enkel mens aan zijn einde komen.’ Maar zijn ziel en hart willen het niet opgeven. Het duurt nog twee weken voordat Willy van der Kuijlen definitief alle sprankelende herinneringen achterlaat bij de mensen die hem hebben zien stralen, op het veld en daarbuiten.