PSV is voor altijd de club van Frits, Willy, Berry en Harry van Raaij
PRO

PSV is voor altijd de club van Frits, Willy, Berry en Harry van Raaij

Harry van Raaij is niet meer. De timmermanszoon uit Oost-Brabant die het zowaar tot voorzitter van PSV schopte. En in die rol bekende Nederlander werd en vooral een icoon van het vaderlandse voetbal.

Hij werd geboren op 29 augustus 1936 in Haps, een dorpje in de driehoek Nijmegen-Oss-Boxmeer van nog geen drieduizend inwoners, en gedoopt tot Hendrikus Jacobus Maria van Raaij. Maar in de omgang was het al meteen Harry. Voor iedereen eigenlijk, welke functie hij ook bekleedde, op welke trede van de maatschappelijke ladder hij zich ook bevond. Ook voor VI dus, dat hem graag aan het woord liet over allerlei zaken, want hij durfde immer vooruit te denken, buiten de lijntjes te kleuren en het aartsconservatieve voetbalwereldje te bevechten, en stak zijn vaak kritische mening nimmer onder stoelen of banken. Des te opmerkelijker dat geen bestuurder zo geliefd was als Harry van Raaij, zelfs bij de rivalen.

‘Ik ben niet anders bij de ene groep dan bij de andere, bij fans of bij sponsors, ik ben wie ik ben. De mensen hebben dat toch het liefst’

Maar zo raar vond hij dat zelf niet. ‘Het is heel simpel’, vertelde hij jaren geleden. ‘Ik ben altijd een jongen uit het dorp gebleven die zich bij de supporters van PSV of op wat voor niveau dan ook altijd thuis voelt. Ik heb laatst de Harry van Raaij Cup nog uitgereikt bij een zaalvoetbaltoernooi van Fan United, waar de harde kern van PSV-supporters aan meedeed. Terwijl ik gelijkertijd goed kan omgaan met al onze sponsors, waar ik ook acte de présence geef. Voor mij maakt het niet uit. Ik ben niet anders bij de ene groep dan bij de andere, ik ben wie ik ben. De mensen hebben dat toch het liefst. Ik speel geen toneel en blaas niet hoog van de toren. Ik hoop ook dat als ik stop, ze terugdenken aan een voorzitter die opkwam voor hun belangen. Ik besef verrekte goed dat ik leiding heb gegeven aan PSV, maar dat dat succes alleen maar mogelijk is geweest doordat ik de goede mensen op de juiste plek heb gezet. Dat is de essentie en de belangrijkste rol van een voorzitter.’

Een portret van de mens en de bestuurder Harry van Raaij, aan de hand van de vele verhalen over en met hem in Voetbal International.

DE AANLOOP - ARMOEDE ONTSTEGEN

‘Ik herinner me dat mijn vader een keer tegen mijn moeder zei: “Nu hebben we een probleem, want ik heb nog maar een kwartje”. Dat heeft een onuitwisbare indruk op me gemaakt.’ Harry van Raaij was het tweede kind van een gezin van acht en heeft nooit echt honger geleden vanwege ‘de vruchten van de aarde’, maar kende wel armoede. Het vormde hem.

‘Haps was een echt katholiek dorp, allemaal grote gezinnen’, vertelde hij. ‘Sociale verschillen waren er toen al. Je had twee rozenkwekerijen, die mensen waren heel rijk, daar keek je enorm tegenop. Mijn vader was timmerman, en daar ben ik heel trots op. Hij was eerst knecht, maar na de oorlog begon hij zijn eigen bedrijfje. Je had toen veel jeeps die uit de oorlog waren overgebleven en de boeren uit de buurt hadden die gekocht. Mijn vader specialiseerde zich erin die open jeeps dicht te maken met houten kappen en geschikt te maken voor het Nederlandse klimaat.

‘Op een gegeven moment kom je tot de jaren van het verstand, je gaat studeren en denkt: Het priesterschap is het toch niet’

De oudste zoon nam het bedrijf van vader Van Raaij over, Harry speelde een tijd sterk met de gedachte om pater te worden. ‘Als je veel kinderen had, was het in het dorp de gewoonte dat één kind priester zou worden. Ik was misdienaar, keek geweldig tegen die priesters op. Maar op zondag wilde je ook naar het eerste elftal van de voetbalclub kijken, en had je geweldig de pest in dat je in de rust weg moest om op tijd in de kerk te zijn. Op een gegeven moment kom je tot de jaren van het verstand, je gaat studeren en denkt: Het priesterschap is het toch niet. Mijn beste vriend werd wel pater, ik ben nog bij zijn wijding geweest. Inmiddels heeft ook hij het ambt verlaten.’

Voetballer werd Van Raaij ook niet. ‘Zoals iedere jongen uit het dorp ging ik op acht-, negenjarige leeftijd voetballen bij Hapse Boys. Gaandeweg ontwikkelde ik me tot een snelle, technische rechtsbinnen, de Rijvers-positie. Later haalde ik bij DSV in Sint-Anthonis het eerste elftal, maar het talent voor het grote voetbal miste ik. Ik had ook de ambitie en de tijd niet. Ik studeerde, na de hbs ging ik de accountancyrichting op. nu is dat een universitaire studie, maar toen nam dat tien jaar in beslag. Je leerde in de avonduren en op woensdagavond, en zaterdag had je college.’

Eind jaren tachtig als penningmeester aan tafel met, vanaf links, technisch manager Kees Ploegsma die nog even een sigaretje opsteekt, trainer Guus Hiddink, voorzitter Jacques Ruts en assistent-trainer Hans Dorjee.
Eind jaren tachtig als penningmeester aan tafel met, vanaf links, technisch manager Kees Ploegsma die nog even een sigaretje opsteekt, trainer Guus Hiddink, voorzitter Jacques Ruts en assistent-trainer Hans Dorjee.

Via DAF kwam hij al snel terecht bij Philips, om dat bedrijf tot zijn pensioen hondstrouw te blijven. In zijn vrije tijd beklom hij met grote regelmaat de tribunes van het Philips Stadion, waar hij vooral gefrustreerd raakte. ‘Ik zat destijds in een commissie die de concepten voorbereidde voor het jaarverslag van de raad van bestuur van Philips. Daarin zat ook Piet Brouwers, tevens bestuurslid van PSV. Tijdens elke bijeenkomst werd óók uitvoerig over voetbal gesproken en kwam er heftige kritiek op Brouwers, dat de club er bedrijfsmatig niets van maakte. Toen in 1982 Michel Valke en Erwin Koeman vertrokken, kreeg je wéér zo'n zware discussie. Als de club zijn beste voetballers laat gaan, hoef ik geen seizoenkaart meer, mopperde ik tegen Brouwers. Toen de functie van penningmeester vacant kwam, kwam de clubleiding bij me en zei: “Je hebt altijd zo'n grote mond gehad, het zou goed zijn als jíj nu maar penningmeester wordt”. Zo is het ontstaan.’

DE SPRONG IN HET DUISTER – DEEL VAN PSV

Van Raaij voegde zich in 1984 bij het bestuur van de Eindhovense trots en bleef zitten tot 1990, toen hij aftrad en erelid werd. In die periode was Jacques Ruts voorzitter. Tussen 1993 en 1996 was hij voor een tweede keer penningmeester van PSV en diende hij preses Willem Maeyer. Toen die aan het einde van zijn termijn was en niet herkiesbaar bleek vanwege de leeftijdslimiet van 65 jaar, kwam de timmermanszoon uit Haps in beeld voor het hoogste ambt bij PSV. 

‘Als je op een cruciaal moment gevraagd wordt de kar te trekken en je verwezenlijkt je doelstelling niet binnen drie jaar, dan is het voor de club beter een ander te pakken’

Omdat hij zojuist bij Philips met pensioen was gegaan, kwam het ook wel goed uit, zo erkende de toen 59-jarige accountant op de berichtenpagina’s van VI. ‘In de negen jaar dat ik penningmeester ben, heb ik een echt PSV-hart gekregen. Als de leden van mening zijn dat ik geschikt ben voor het voorzitterschap, gooi ik dat niet bij voorbaat weg. Maar ik ben niet het type dat naar buiten toe de club zal uitdragen. Maeyer doet dat er nu bij, maar ik zou als voorzitter meer sturend vanaf de achtergrond te werk gaan.’

Een opmerkelijke uitspraak met de wetenschap van nu. Van Raaij bleek net als Jorien van den Herik bij Feyenoord en Michael van Praag bij Ajax juist het boegbeeld van zijn club, verkocht PSV uitstekend met zijn bijzondere mix van aanstekelijk enthousiasme en scherpe blik op de ontwikkelingen in het voetbal. Hij deinsde er ook niet voor terug de lat hoog te leggen: ‘Als je op een cruciaal moment gevraagd wordt de kar te trekken en je verwezenlijkt je doelstelling niet binnen drie jaar, dan is het voor de club beter een ander te pakken. Ik heb mezelf drie jaar de tijd gegeven om PSV naar de Europese top te brengen.’

Eind 1996 kreeg hij ook al meteen de eerste kritiek te verwerken. PSV zou veel te weinig voor Ronaldo hebben gebeurd. Maar Van Raaij pareerde alles met veel gemak. ‘Er waren zo veel mensen die aan hem zouden verdienen dat er geen andere oplossing was’, aldus de kersverse preses. ‘Ronaldo kreeg vijftien procent van de transfersom en verdient in Barcelona nu vier miljoen gulden netto, terwijl hij bij ons netto misschien zes, zeven ton had. Het risico bestond dat hij er een juridische zaak van zou maken en bij de rechter positieverbetering zou claimen.

Penningmeester Harry van Raaij proost met voorzitter Jacques Ruts op de Europa Cup I-winst in 1988.
Penningmeester Harry van Raaij proost met voorzitter Jacques Ruts op de Europa Cup I-winst in 1988.

En wat was er nou gebeurd met die 35 miljoen die Barcelona betaalde voor de Braziliaan? Supporters klaagden omdat ze het nauwelijks in nieuwe spelers zagen worden geïnvesteerd. ‘Toen wij Ronaldo kochten, zaten wij in een zeer diep dal’, was Van Raaij opvallend openhartig. ‘De investering is dus met vreemd geld gefinancierd en die lening is terugbetaald, inclusief risicopremie. Kosten: ongeveer vijftien miljoen. Daarnaast hebben wij natuurlijk spelers gekocht. Voor negen miljoen.’

Maar was die Marcelo echt wel die vijf miljoen gulden waard? De Braziliaanse spits maakte in zijn eerste maanden in Eindhoven een hulpeloze indruk. ‘Goeie investering’, toonde Van Raaij zich volhardend. ‘Kost tijd. Die jongen moet acclimatiseren, dat duurt bij hem wat langer dan bij Ronaldo. Maar ik geloof in die investering tot het tegendeel bewezen is. En anders, tja, er zal best eens een minder goeie aankoop tussen zitten. Ik geloof niet dat PSV zo’n slecht investeringsbeleid heeft gevoerd. Sinds 1985 hebben we een kleine twintig miljoen gulden overgehouden aan transfers.’

‘Ik denk dat er in Europa straks plaats is voor maximaal 25 topclubs. PSV moet er daar een van zijn’

Maar, als hij nou heel eerlijk was: was het niet onverantwoord geweest zo veel geld te betalen voor een speler die trainer Dick Advocaat nooit live bezig had gezien? ‘Ach, heeft De Mos met Ronaldo gesproken? Had Hiddink ooit van Romario gehoord? Dat waren toch ook geen verkeerde beslissingen?’

Van Raaij beklijfde. De buitenwacht vreesde in eerste instantie dat een rechtschapen accountant als hij het lastig zou krijgen in de soms duistere voetballerij, waar werkelijk niets exacte wetenschap is. Maar de voormalige aanvaller van Hapse Boys bleef schijnbaar moeiteloos overeind. ‘Dat is iets wat zich geleidelijk ontwikkeld heeft’, legde Van Raaij uit. Ofwel: hij was door schade en schande wijs geworden. ‘Toen ik penningmeester was, waren bijvoorbeeld die makelaars niet zo aan de orde. Een speler nam eens een vriend mee, of een vertrouwenspersoon. Ik kan me niet herinneren dat ik in die tijd iets betaald heb. Nú moet je eraan meedoen, anders krijg je geen transfer meer gedaan. En dat ik de commissiebedragen die gevraagd worden zeer buiten de realiteit vind, doet op dat moment niet ter zake. Het ís zo.’

Met Piet de Visser op bezoek bij Romario, die Harry van Raaij in 2000 serieus terug naar PSV wilde halen als vervanger voor de geblesseerde Ruud van Nistelrooy.
Met Piet de Visser op bezoek bij Romario, die Harry van Raaij in 2000 serieus terug naar PSV wilde halen als vervanger voor de geblesseerde Ruud van Nistelrooy.

EENMANS IDEEËNFABRIEK – ALLERGISCH VOOR CONSERVATISME

Al meteen bij zijn aantreden als voorzitter klom Harry van Raaij op de barricaden. Hij kon niet anders, vond hij, er was te veel onheil op komst en een van de belangrijkste taken van een voorzitter is zijn club op alle mogelijke manieren daarvoor te behoeden. Ervoor te zorgen dat die ondanks onder meer het Bosman-arrest en de dure tv-contracten in de grote voetballanden niet definitief zou afhaken. ‘Ik denk dat er in Europa straks plaats is voor maximaal 25 topclubs. PSV moet er daar een van zijn.’

Hoewel hij steeds opnieuw op onwil bij anderen stuitte, wierp hij zich als een vlieg die wanhopig op zoek naar de vrijheid is telkens weer met volle overgave tegen het dichte venster. In de acht jaar dat hij voorzitter was van de Eindhovenaren, kwam hij met tal van oplossingen voor de bestaande en dreigende problemen.

Als niets verandert, komt PSV voor de keuze te staan: leggen we ons neer bij de feiten dat we geen topspelers meer kunnen aantrekken of gaan we buiten de Nederlandse competitie verder?

Allereerst wilde hij het Nederlandse betaalde voetbal verkleinen. Van Raaij dacht aan een Premier League van ten hoogste veertien clubs, zodat de concurrentie en dus het niveau binnen de eigen grenzen groeide en het geld over minder hoofden kon worden verdeeld. ‘Als we daar geen overeenstemming over krijgen’, waarschuwde hij, ‘neemt de interesse van multinationals in hoofdsponsoring af. Die willen zich op Europees niveau profileren, voor hen is Nederland zéker te klein. Neem Opel, General Motors. Steekt kapitálen in Bayern München en AC Milan. Betalen die zulke bedragen ook als een club zich niet op Europees niveau manifesteert? Als wij de belangstelling van de sponsors verliezen, dan verliezen we ook ons publiek en raken we in een vicieuze cirkel. Dan komt PSV voor de keuze te staan wat we willen: ons neerleggen bij de feiten dat we geen topspelers meer kunnen aantrekken of buiten de Nederlandse competitie verder gaan. Ik wil niet dreigen, maar het bestuur van PSV heeft natuurlijk wel tot taak sponsors en publiek optimaal te dienen.’

Een ander idee waarvoor hij zijn collega’s warm probeerde te maken, was de zogenoemde Benelux-Liga of BeNe League. ‘Dat zal een volgende stap zijn. Als je elke veertien dagen een topwedstrijd speelt, is de waarde van je product veel groter dan nu. Voor de televisie en voor multinationals zijn wedstrijden tegen Anderlecht, Standard Luik en Club Brugge zeer interessant. We zullen als zes topclubs in een brainstormsessie bijeen moeten komen om de stemming in België eens te peilen. Michel Verschueren (manager van Anderlecht, red.) heeft hierover al eens wat op papier gezet. Je kunt ontwikkelingen niet stoppen. België heeft geen keus.’

Harry van Raaij bij de aanstelling van Guus Hiddink als nieuwe trainer van PSV in 2002. Het leverde uiteindelijk vele successen op.
Harry van Raaij bij de aanstelling van Guus Hiddink als nieuwe trainer van PSV in 2002. Het leverde uiteindelijk vele successen op.

En hij was ervan overtuigd dat Ajax zou volgen. ‘Kan niet anders. Dacht jij dat er over twee jaar nog veertigduizend mensen naar De Arena komen voor Ajax-RKC? Ook Ajax heeft geen keus. Zo kun je in Nederland best tot een regionale verdeling komen: een noordelijke club, Vitesse en Twente in het oosten, NAC misschien, een Limburgse club. Breng die samen met zeven Belgische clubs en je hebt een fantastische competitie. In de vorm van play-offs kun je vervolgens een Nederlands kampioenschap organiseren en onder die Benelux-liga is nog ruimte voor een nationale Eerste Divisie van pakweg achttien clubs. Dan heb je het dus over 25 profclubs in Nederland. En niet over 36.’

Op welke termijn dat allemaal moest worden geregeld? Als de wiedeweerga, vond Van Raaij. ‘Het gaat snel, je zult binnen enkele jaren klaar moeten zijn. Op de manier zoals het nu gaat, houden we het nog een jaar of twee, drie vol. Dan moet je fundamenteel gepositioneerd zijn. Anders zal Nederland de aansluiting op Europees niveau missen.’

‘Ik kan nu niet zeggen of een Atlantic League de oplossing is. Misschien is het wel niks en komt er iets heel anders uit. Het belangrijkste is dat we gezamenlijk zoeken naar een oplossing’

Toen het hem allemaal veel te lang begon te duren, kwam hij begin 2002 met een nieuw alternatief. Aangespoord door de ontwikkelingen die hem veel zorgen baarden. ‘Elke dag opnieuw worden we geconfronteerd met zware achteruitgang. Ik was als PSV’er trots dat er tijdens de oefeninterland Nederland-Duitsland tenminste nog één speler uit de eigen competitie in de basis stond, maar tegelijkertijd zegt iedereen: Als Ruud van Nistelrooy zich verder wil ontwikkelen, moet hij naar het buitenland. Die ene uitspraak typeert het hele probleem. Nederland is kennelijk voor goede voetballers geen interessant voetballand meer.’

De oplossing heette de Atlantic League. ‘Als club dien je over een economische markt te beschikken die kan wedijveren met de vijf grote landen die het voetbal in Europa dicteren: Italië, Spanje, Engeland, Duitsland en Frankrijk. Alle andere landen binnen de Europese Unie hebben hetzelfde probleem. Dat moet je dan gezamenlijk proberen op te lossen.’ Van Raaij ging met Ajax, Feyenoord, Anderlecht, Benfica, Glasgow Rangers en Celtic om de tafel om het eens over die nieuwe, grenzenoverschrijdende competitie te hebben. ‘Zij onderkennen de problematiek zoals ik die schets. We willen ons in eerste instantie beperken tot clubs uit Nederland, België, Schotland en Portugal. Landen uit de Europese Unie dus. Noorwegen was er niet bij en zal er ook niet bij komen. Zwitserland ook niet. Denemarken, Oostenrijk en Griekenland mogelijk wel. We moeten eerst weten wat we willen en wat er haalbaar is. Ik kan nu niet zeggen of een Atlantic League de oplossing is. Misschien is het wel niks en komt er iets heel anders uit. Het belangrijkste is dat we gezamenlijk zoeken naar een oplossing, waardoor uit deze landen in de toekomst mogelijk nog eens een Europa Cup-winnaar kan komen. Dat is nu zeker níét het geval.’

Aan de zijde van Mark van Bommel bij het landskampioenschap in 2003, Van Raaij’s vierde als voorzitter van PSV.
Aan de zijde van Mark van Bommel bij het landskampioenschap in 2003, Van Raaij’s vierde als voorzitter van PSV.

Een andere mogelijkheid waarmee Van Raaij openlijk flirtte was aansluiting bij de Bundesliga, zoals Celtic en Rangers zich bij de Premier League wilden voegen. ‘Nog mooier is dat de EU in vier of vijf districten verdeeld wordt, die spelen om het kampioenschap van Noord-, Oost-, West-, Midden- en Zuid-Europa, waarna de kampioenen strijden om het Europees kampioenschap. Dát is mijn ideaal, maar ik weet dat het niet haalbaar is.’

‘Waarom zouden teams zoals Bayern München, Real Madrid, Barcelona, Manchester United, AC Milan en noem ze maar op, op den duur geen topcompetitie voor zichzelf creëren?’

Naarmate zijn termijnen als voorzitter vorderden, besefte hij steeds meer dat van zijn imposante veranderagenda maar weinig terecht zou komen. ‘Na acht jaar ben ik geweldig teleurgesteld in veel bepalende mensen in de voetballerij. De meesten zijn star, bouwen te veel op tradities en overzien de consequenties daarvan niet. Er wordt onvoldoende geanticipeerd op zaken die zich maatschappelijk en in de voetballerij voltrekken. Het blijft een club van ieder voor zich en het belang van het voetbal wordt niet altijd gediend. Ik zou graag met een groep mensen willen brainstormen en discussiëren, met als belangrijkste vraag: Stel je voor dat je vandaag met de organisatie van het voetbal zou moeten beginnen, hoe zou je dat dan doen? Welke structuur krijgt het en hoe wordt het in de markt gezet? Dat zijn interessante gegevens. Ik ben bang dat wij ons echt laten wegdrukken als er niets gebeurt.’

Zoals Harry van Raaij vaker dingen eerder dan anderen voelde aankomen, voorzag hij al aan het begin van deze eeuw het gevaar dat de allergrootste clubs van Europa zich van de rest zouden gaan afscheiden. ‘Het is niet tegen te houden’, zei Van Raaij, ‘want de Champions League geeft nog te veel onzekerheden voor die grootmachten. Neem Bayern München. Dat bouwt geen team om maar één ronde Champions League te spelen. Ze willen meer zekerheden in hun begroting hebben. Waarom zouden teams zoals Bayern München, Real Madrid, Barcelona, Manchester United, AC Milan en noem ze maar op, op den duur geen topcompetitie voor zichzelf creëren naast de nationale competitie? De onvrede tussen de clubs en de UEFA neemt alleen maar toe, over de vergoedingen worden de fricties steeds groter. De UEFA moet blijven kiezen voor de belangen van de landen. Als de tv-gelden uit de landscompetities minder worden, zullen clubs zoals Manchester United die naar de beurs zijn gegaan, iets moeten doen. Ze hebben verplichtingen aan hun aandeelhouders, ze moeten streven naar winst. Dus als er bepaalde dingen wegvallen, zullen ze onherroepelijk naar andere middelen grijpen.’

Massimo Ambrosini maakt aan alle Eindhovense hoop een eind in de halve finale van de Champions League in het seizoen 2004/05, anders had PSV het ongelijk van zijn oud-voorzitter aangetoond dat clubs uit de kleine landen nooit meer zouden meedoen om de allerhoogste Europese prijs, tot grote vreugde van Harry van Raaij.
Massimo Ambrosini maakt aan alle Eindhovense hoop een eind in de halve finale van de Champions League in het seizoen 2004/05, anders had PSV het ongelijk van zijn oud-voorzitter aangetoond dat clubs uit de kleine landen nooit meer zouden meedoen om de allerhoogste Europese prijs, tot grote vreugde van Harry van Raaij.

EEUWIGE LIEFDE – VOORAL SUPPORTER

In zijn rol als penningmeester en later voorzitter was Harry van Raaij (mede)verantwoordelijk voor de komst van tig miskopen, zoals de al eerder genoemde Marcelo, maar daartegenover staan zó veel voltreffers. Denk naast Ronaldo alleen al aan Ruud Gullit, Ronald Koeman, Luc Nilis, Ruud van Nistelrooy, Mark van Bommel, Phillip Cocu, Jaap Stam en Arjen Robben. Maar Van Raaij genoot vooral van deze drie grootheden: ‘Ralf Edström, Willy van der Kuijlen en Romario. Die steken er voor mij bovenuit. Omdat zij specifieke kwaliteiten hadden. Als voorzitter schep ik er een bijzonder genoegen in om dat soort spelers naar Eindhoven te halen. Eventuele bijproblemen neem je op de koop toe. Ik wel tenminste. Toen Van Nistelrooy geblesseerd raakte, heb ik serieus geopperd Romario terug te halen. Romario wilde wel, als het aan mij lag ging het door, maar enkele anderen binnen PSV raakten lichtelijk overspannen.’

Van Raaij kon er jaren later nog zo typisch aanstekelijk om grinniken. Zoals hij dat ook kon om zijn door Erik van Muiswinkel gespeelde alter ego. Hij liet de cabaretier zelfs een speciale dvd maken, die hij in 2007 bij zijn door voormalig VI-redacteur Yoeri van den Busken geschreven biografie Harry van Raaij: vader en voorzitter voegde.

‘Ik ben na een nederlaag een slechtere gastheer dan na een overwinning. Geef ik eerlijk toe’

Hij had PSV een paar jaar eerder achtergelaten als voorzitter, op een manier die hem behalve de zorgen over de economische toekomst ook tevreden stemde. Meteen na zijn vertrek volgde de bijzondere zegetocht van Guus Hiddinks PSV in het seizoen 2004/05, die op een haar na de finale van de Champions League opleverde. Maar Van Raaij was vooral trots op het plezier dat veel mensen dankzij hem bij de club beleefden. ‘Als alles goed verloopt en de mensen goed met elkaar omgaan en goed in hun vel zitten, dan doet me dat wel goed. Ik ben op gepaste wijze ook trots op wat we hebben gerealiseerd met het stadion en De Herdgang, maar dat is onderdeel van je vak. Als je met mensen slaagt die zich gelukkig voelen, doet me dat meer dan een mooi gebouw. Ik haal de voldoening uit de dagelijkse beleving van de mensen binnen PSV.’

En uiteindelijk bleef hij altijd vooral die supporter. ‘Ik denk nooit aan het geld’, vertelde hij eens over zijn jaren als onbezoldigd voorzitter, ‘op dat moment reageer ik vooral als supporter. Als PSV scoort juich ik, springen doe ik ook nog weleens. En ik kan slecht tegen mijn verlies. Michael van Praag kan het goed verbergen en Bobby Robson kon gewoon in de bus plaatsnemen en lag twee minuten later heerlijk te slapen. Maar ík ben na een nederlaag een slechtere gastheer dan na een overwinning. Geef ik eerlijk toe.’

In het Olympisch Stadion gaat de echte Harry van Raaij in 2006 op de foto met René van de Kerkhof/Diederik van Vleuten, Henk Spaan en Willem van Hanegem/Erik van Muiswinkel van Studio Spaan.
In het Olympisch Stadion gaat de echte Harry van Raaij in 2006 op de foto met René van de Kerkhof/Diederik van Vleuten, Henk Spaan en Willem van Hanegem/Erik van Muiswinkel van Studio Spaan.

BRONNEN: INTERVIEWS IN VOETBAL INTERNATIONAL DOOR JOHAN DERKSEN, FRANS VAN DEN NIEUWENHOF, MARCO TIMMER EN PETER WEKKING

Gerelateerde artikelen