Just Fontaine zal waarschijnlijk voor altijd de man blijven die het vaakst op één WK-eindronde scoorde. Vermoedde hij ook zelf: ‘Wie de beste afmaker aller tijden is? Fontaine.’ Deze woensdag overleed de Fransman die 89 jaar geleden in Marokko werd geboren.
Kwader kon je hem niet maken. Als je Just Fontaine vertelde dat scoren tijdens het WK van 1958 een stuk gemakkelijker was dan vandaag de dag, dan rolde de tachtiger theatraal met zijn ogen. ‘Klopt niks van’, zei hij eens in een interview met The Guardian. ‘De kwaliteit van de bal, de impact van het lange reizen en het amateurisme bij de trainers en bestuurders maakten alles juist zo veel ingewikkelder dan nu. Én ik droeg iemand anders zijn schoenen, hè, omdat die van mij stuk waren. De laatste grote doelpuntenmaker op een WK, Ronaldo, mocht in Japan en Zuid-Korea ook nog eens aantreden tegen kleine voetballanden als Costa Rica en China. En nog belangrijker dan al het andere bij elkaar: scheidrechters beschermen aanvallers veel meer dan in mijn tijd. Dus, laat ik het maar herhalen: dertien is een gigantisch aantal. Of iemand ooit mijn record zal verbreken? Nee, ik denk niet dat het mogelijk is.’
Fontaine geldt als de meest trefzekere spits van het Franse nationale team aller tijden. Dertig doelpunten maakte hij in slechts 21 interlands, voordat hij vanwege een dubbele beenbreuk al op zijn 27ste een punt achter zijn actieve loopbaan moest zetten. Dat leverde een gemiddelde op van 1,43 goal per wedstrijd. En dat deed niemand in de wereld met dertig interlanddoelpunten of meer hem na.
'Als ik een-tegen-een kwam te staan met een doelman, dan dacht ik niet na over wat ik zou gaan doen. Dat hoefde niet. Omdat ik wist dat ik ging scoren'
Het WK in Zweden was zijn grote internationale doorbraak. Voor het toernooi scoorde hij in 53 maanden niet vaker dan één keer, tijdens de eindronde maakte hij in de groepswedstrijden achtereenvolgens drie goals tegen Paraguay (7-3), twee tegen Joegoslavië (2-3) en één tegen Schotland (2-1). In de kwartfinale tegen Noord-Ierland (4-0) kwamen er twee bij, in de halve eindstrijd tegen Brazilië (2-5) één en ten slotte nog vier in de strijd om de derde plaats met West-Duitsland (6-3). Dat waren er in totaal dus dertien.
En dan te bedenken dat hij tegen de Schotten nog twee keer de lat raakte, tegen West-Duitsland Raymond Kopa een penalty liet nemen en de strijd tegen de Brazilianen al snel gestreden was. Na 36 minuten spelen stond het nog 1-1, toen Vavá een been van de Franse aanvoerder Robert Jonquet brak. Doordat wissels destijds nog niet waren toegestaan, was het daarna tien tegen elf. Hoewel Jonquet nog tot het eindsignaal strompelend op het veld bleef. ‘Als wij ten aanval gingen, lag het bij ons achterin helemaal open’, aldus Fontaine in 11 Freunde. ‘En met tegenstanders als Pelé, Garrincha, Zito en Didi is dat natuurlijk vrij gevaarlijk...’
Meer dan de derde plaats op het WK en een luchtbuks van een Zweedse krant als cadeau voor de topscorer van het toernooi zat er niet in voor de spits. ‘Al werd ik ook nog derde bij de uitverkiezing van de Gouden Bal, achter Raymond Kopa en Helmut Rahn die samen met Pelé tweede waren geworden op de topschutterslijst. Ze hadden beiden zes goals gemaakt, toch zeven minder dan ik.’
Marokko
Al ver voordat de eerste Marokkaanse gastarbeiders voet aan land zetten in Nederland, in de jaren zestig, genoten vele in Marokko geboren en getogen mannen een hoop aanzien in Frankrijk. Marcel Cerdan, Le Bombardier Marocain, groeide voor de Tweede Wereldoorlog bijvoorbeeld uit tot de grootste Franse bokser aller tijden. Hij vormde met de legendarische zangeres Edith Piaf een droomkoppel, totdat hij omkwam bij een vliegtuigongeluk. Zijn vriend en landgenoot Larbi Ben Barek was eveneens een nationale held in zowel Marokko als Frankrijk. De donkere aanvaller maakte furore, eerst in Marseille en Parijs, later bij Atlético Madrid, en kwam tot negentien interlands namens Frankrijk.
Just Fontaine werd de derde Franse sporter met wortels in Marokko die Frankrijk trots maakte. Maar in 1953 kwam hij als volledig onbekende voetballer binnen bij Olympique Nice. ‘Mario Zatelli, die daar toen trainer was, kwam naar een wedstrijd van Marokko’, herinnerde spraakwaterval Fontaine zich eens. ‘Ik speelde met een jeugdploeg in het voorprogramma. We wonnen met 2-0 en ik maakte met rechts van 25 meter een goal en op precies dezelfde manier er even later ook een met links. Zatelli, samen met Ben Barek mijn grote voorbeeld in Marokko, zei toen: “Die kleine neem ik mee over een jaar of twee”. En zo gebeurde het ook.’
'Ik zat eens in Camp Nou voor een wedstrijd en Gary Lineker zat naast me. “Bent u voetballer?”, vroeg hij me. Ja, mijn naam is Just Fontaine. Hij had me niet herkend...'
De supporters in Nice keken in de zomer van 1953 toch raar op toen ze dat mannetje uit Marokko voor het eerst over hun veld zagen lopen. Zijn cijfers in drie jaar US Marocaine waren best oké, ja, maar was dat nou de aanvalsleider die de club aan de derde landstitel moest helpen? Later bleek ook Gerd Müller met zo’n lichaam tot veel in staat te zijn, maar destijds waren ze nog niet gewend aan voetballers met van die rare korte beentjes en zulke dikke dijen. Bovendien waren ze in Nice nogal verwend geraakt. Met topspelers als de Argentijnen Pancho González en Luis Carniglia had de club zowel in 1951 als 1952 de landstitel veroverd, de eerste twee in het bestaan.
Maar iedereen besefte al snel dat die bijzondere bouw van Fontaine juist een enorm voordeel voor een spits was. Want: zwaartepunt dicht bij de grond, dus enorm wendbaar. Én een schot als een donderslag. Bovendien daalde er altijd een soort van serene rust over hem neer als Monsieur Dynamite het zestienmetergebied van de tegenstander binnenliep. ‘Als ik een-tegen-een kwam te staan met een doelman, dan dacht ik niet na over wat ik zou gaan doen. Dat hoefde niet. Omdat ik wist dat ik ging scoren.’
Het leverde vele doelpunten op. Tot het vroegtijdige gedwongen einde van zijn loopbaan stond er bijna geen maat op Just Fontaine. In totaal maakte hij 164 treffers in precies 200 competitiewedstrijden. Het gemiddelde van 0,82 goal per duel is slechts overtroffen door drie spelers. Zlatan Ibrahimovic deed het met 0,93 goal per wedstrijd het beste ooit in Ligue 1. Toch komt ook die niet in de buurt van Just Fontaine, vindt Just Fontaine. De journalist van AP hoefde niet lang op het antwoord te vragen toen hij de tachtiger vroeg wie nu de beste afmaker aller tijden is. ‘Fontaine.’ Ook qua zelfvertrouwen komt de spits in de buurt van die legendarische Zweed.
Man van tien miljoen
De aanwezige klasse en de extra doelpunten van de Marokkaanse Fransman – Franse vader, Spaanse moeder, geboren in Marrakech – bracht Nice nog meer prijzen: een beker in 1954 en het kampioenschap in 1956. Alleen in 1959 zou nog een landtitel voor de club volgen, maar toen was De Marrakech-Express alweer vertrokken. Voor tien miljoen Franse francs, nu zo’n twee ton in euro’s, haalde Stade de Reims hem als vervanger van Raymond Kopa, die naar Real Madrid was verhuisd. ‘Ik verdiende 250 duizend francs en werd naast Kopa de best verdienende Franse speler.’ En hij ging gewoon door met scoren. De teller stopte uiteindelijk pas bij 145 doelpunten, in slechts 152 competitieduels. Het leidde onder meer tot drie landstitels en een Coupe de France.
Raymond Kopa was sowieso een cruciaal figuur in het leven van Just Fontaine. In 1959 stond hij bijvoorbeeld nog tegenover Kopa in de finale van de Europa Cup I (2-0 voor Real Madrid). Maar vooral: de vedette van Real Madrid was, overigens samen met die andere Franse topper Roger Piantoni die op dat moment ook uitkwam voor Stade de Reims en uiteindelijk nog twee seizoenen in Nice was te bewonderen, een belangrijke reden dat de spits tot zijn ongeëvenaarde doelpuntenproductie kwam tijdens het WK van 1958. De pers begon het duo Kopa-Fontaine niet voor niets Le Tandem Terrible te noemen. Fontaine stond na de drie groepsduels al op zes treffers. Een sprookje leek in de maak.
'Zatelli waarschuwde me er al voor. "Het zal nooit ophouden, ze zullen je er altijd mee lastig vallen. Vertel ze dan het verhaal van de mummie, misschien houden ze er dan mee op"'
Terwijl het lange tijd ernaar had uitgezien dat Fontaine überhaupt niet aan spelen zou toekomen in Zweden. In de voorbereiding speelde hij maar weinig en kreeg René Bliard de voorkeur in de punt van de aanval. Maar die raakte geblesseerd, waarna bondscoach Albert Batteux terugviel op die andere spits die eveneens had geworsteld met fysiek ongemak. ‘Maar dat bleek uiteindelijk juist een voordeel!’, aldus Fontaine. ‘Ik had rust gekregen en toen ik terugkeerde raakte ik steeds meer in topvorm. Ik werd topscorer van Frankrijk met 34 goals in 26 wedstrijden en veroverde met Reims de dubbel. Man, in Zweden liep ik als Jezus over water.’
Dertien doelpunten dus. Just Fontaine werd een naam die nooit meer zal worden vergeten. Hoewel. ‘Ik zat eens in Camp Nou voor een wedstrijd en Gary Lineker zat naast me. “Bent u voetballer?”, vroeg hij me. Ja, mijn naam is Just Fontaine. Hij had me niet herkend. We hadden een klik en hij dacht: Ik heb voor mijn zes goals tijdens het WK 1986 een Gouden Schoen gekregen, maar hij heeft er met dertien geen. Lineker vroeg Adidas er een te maken en die hebben ze me gegeven.’
Fontaine was een korte periode bondscoach van Frankrijk, trainde ook nog Paris Saint-Germain, Toulouse en Marokko, hij hielp met de oprichting van de Franse spelersvakbond, maar werd eigenlijk alleen maar aangesproken vanwege die ene maand in Zweden. ‘Zatelli waarschuwde me er al voor. “Het zal nooit ophouden, ze zullen je er altijd mee lastig vallen. Vertel ze dan het verhaal van de mummie, misschien houden ze dan hun mond”.’ Het verhaal van de mummie? ‘Over duizend jaar vinden Egyptologen, die in de piramides naar graven zoeken, een sarcofaag. Als ze het verband van het lichaam halen, merken ze dat de mummie beweegt. Ze verwijderen de laatste stof, waarna de mummie roept: “Is het record van Just Fontaine al verbeterd?” Nee dus.’