Met donderend geraas verrichtte Gigi Riva een wonder
PRO

Met donderend geraas verrichtte Gigi Riva een wonder

Ruud van Nistelrooij die een carrière lang trouw zou zijn gebleven aan SC Heerenveen, of Erling Haaland aan Red Bull Salzburg. Luigi Gigi Riva arriveerde in 1963 als achttienjarig jochie bij Cagliari, werd vervolgens met Italië Europees kampioen, groeide uit tot de topscorer aller tijden van de nationale ploeg, maar verliet het eiland ondanks tal van aanbiedingen nooit meer. Sterker: hij maakte het Excelsior van Italië in 1970 landskampioen.

De Sardijnen zijn de aanvaller die deze maandag op 79-jarige leeftijd overleed, daar eeuwig dankbaar voor. De man die na een schriftelijke lofzang van journalist Gianni Brera vanwege zijn kiezelharde schoten met het granieten linkerbeen door het leven ging als Rombo di Tuono, wat zoiets betekent als Donderslag, oversteeg zelfs Maradona, aldus een andere schrijvende ooggetuige uit die tijd. ‘Eigenlijk komt alleen de Napolitaanse verering van Diego in de buurt van de verafgoding die Riva in Cagliari ten deel valt.’

Ter nagedachtenis aan de topspeler van weleer een verhaal over de wonderbaarlijke hemeltocht van Cagliari. Met de goddelijke Riva aan het roer. ‘Wat hét hoogtepunt was in mijn dertien seizoenen voor de Rossoblù? Pff, erg moeilijk om te zeggen...’, sprak Riva. ‘Hoewel. Ja, ik weet nog iets wat ik nooit meer zal vergeten. Ik stapte eens om een of andere reden binnen bij een oud, Sardijnse echtpaar. Ik keek rond en zag aan de muren allemaal portretten hangen. Hun familie hadden ze op die manier elke dag dicht bij zich. Maar ineens zag ik een afbeelding van mijzelf ertussen hangen. Geweldig, alsof ik één van hun familie was.’


Hij kreeg al de kriebels als hij er alleen maar aan dacht. ‘Toen ik voor het eerst hoorde van de interesse van Cagliari, wist ik het zeker: Met geen haar op mijn hoofd...’, vertelde keeper Enrico Ricky Albertosi in een terugblik. Hij was in de zomer van 1968 de zeer gerespecteerde eerste doelman van Fiorentina en voelde zich eigenlijk een beetje beledigd door dat telefoontje vanuit Sardinië.

‘In Florence maakten we voor wedstrijden tegen Cagliari vaak de grap dat Sardinië in feite niet meer was dan een of andere kolonie in een exotisch gebied. Waarom zou ik daar dan in hemelsnaam heen gaan?’ En rechtsback Mario Martiradonna, die een aantal jaar daarvóór Reggiana inwisselde voor Cagliari, was in eerste instantie evenmin enthousiast over het eiland: ‘Toen ik aankwam op Sardinië, vroeg ik me echt af: Madonna, waar ben ik nu aanbeland?’

De reacties van Albertosi en Martiradonna – die beiden uiteindelijk toch gelukkig zouden worden op Sardinië – waren er twee die indertijd door vele landgenoten werden gedeeld. Tegenwoordig moet je nog steeds oppassen dat je je auto niet tegen een met glazige blik grazende koe of een overstekend wild varken parkeert. Maar is het eiland in de Middellandse Zee vooral door het toerisme aardig gecultiveerd en zijn zelfs de dorpen in het woeste binnenland enigszins bereikbaar. In het met mondaine villa’s en zwembaden bedekte noorden van Sardinië bracht zelfs premier Silvio Berlusconi zijn vakantietijd door.

'Het was een arm gebied van struikrovers en herders. Zo werden we ook genoemd als we op het vasteland moesten spelen'

‘Maar tot zo’n veertig jaar geleden was Sardinië in een volledig comateuze toestand’, aldus historicus Franco Brescio. ‘Er heerste regelrechte armoede en het eiland was bovendien hevig verdeeld.’ Vanwege de verschillende volken die er zich door de geschiedenis heen vestigden. Hoewel het Italiaans in opkomst is, worden op Sardinië nog immer verschillende talen gesproken; naast een aantal Sardijnse dialecten ook Ligurisch en Catalaans. Er leek een weinig vreugdevolle toekomst in het verschiet te liggen voor de Sardijnen.

In 1963 kregen ze dan toch een topattractie. Cagliari was net vanuit de krochten van het Italiaanse voetbal gepromoveerd naar de Serie B en kondigde aan ene Luigi Riva te hebben overgenomen, een talent van Legnano. Het bleek een gebeurtenis die niet alleen de club maar een heel eiland eindelijk in de vaart der volkeren hielp. En dat was precies waarop Efisio Corrias stilletjes had gehoopt, maar de president van de regio Sardinië en de voetbalclub Cagliari nooit hardop van had durven dromen. Riva maakte zich meer dan waar in Stadio Amsicora, dat in 1970 plaatsmaakte voor Stadio Sant’Elia.

Cagliari debuteerde al in zijn tweede seizoen in de Serie A en hij ontpopte zich als een geweldige doelpuntenmaker, die met 35 treffers in 42 interlands zelfs zou uitgroeien tot eeuwige topscorer van de Squaddra Azzurra. Zijn ster rees naar zulke hoogte dat Riva Cagliari leek te zijn ontgroeid. Desondanks bleef hij de kleine club van het kleine eiland altijd trouw. En bleek hij de magneet die – naast de vette salarissen die voorzitter Corrias bood – ook andere toppers naar Sardinië dreef, zoals Fiorentina-doelman Albertosi, de Braziliaan Nenê en Inter-aanvaller Angelo Domenghini, waardoor voor de Isolani het onmogelijke mogelijk werd.

De hoofdrolspeler van toen dacht nog graag terug aan die tijd. ‘Nu komen ze iedere zomer weer terug, maar toen kwamen de rijken helemaal niet naar het eiland’, zei Riva eens. ‘Het was een arm gebied van struikrovers en herders. Zo werden we ook genoemd als we op het vasteland moesten spelen.’ Het deed hem niks. Integendeel. Manlio Scopigno, de trainer die het gezelschap uiteindelijk tot de kampioen van Italië kneedde, greep de spottende opmerkingen aan om zijn mannen op scherp te krijgen. ‘Kijk goed naar de landkaart en je weet precies hoe Italianen denken over Sardinië’, voegde hij zijn spelers weleens toe. En als ze goed keken, zagen ze wat hun coach precies bedoelde. De Laars lijkt de eilanden Sicilië en Sardinië zo ver mogelijk weg te trappen.

Op 12 april 1970 was het dan zover. Cagliari won met 2-0 van Bari, onder meer door een treffer van Riva die uiteindelijk voor de helft van de totale productie van de club zou tekenen, en was daardoor niet meer in te halen door de gevestigde garde, bestaande uit Juventus, Internazionale en AC Milan. Het wonder was geschied, schreven de Italiaanse media. Die ook veelvuldig de welbespraakte Scopigno aanhaalden. ‘Kampioen worden met Cagliari is net zo knap als vijf titels pakken met Juventus, Milan of Inter’, liet de trainer die door zijn voorzitter tot De Filosoof werd omgedoopt onder meer weten.

Het wekte nogal wat wrevel bij de aloude topdrie die sinds de hoogtijdagen van Il Grande Torino de dienst uitmaakte in de Serie A. Een official van Juventus bracht de kampioen zelfs in verband met de onderwereld. ‘Maffiageld heeft hun spelers uit het noorden weggelokt’, fulmineerde de man. ‘Want waarom zouden ze anders op een vakantie-eiland gaan spelen?’ Scopigno reageerde meteen: ‘Juve en de clubs uit Milaan hebben de rijkdom en contacten om er zeker van te zijn dat alles op hún manier verloopt.’ En hij trok nog eens aan de onafscheidelijke sigaret, terwijl hij die opmerking op RAI Uno even bij zijn toehoorders liet bezinken. ‘Dat heeft nu te lang geduurd. Deze titel van Cagliari is het eerste eerlijke kampioenschap in veertig jaar.’

'We gaven de Sardijnen iets om trots op te zijn. Iets wat ze tot hun dood met zich mee konden dragen'

Er werd hard om hun coach gelachen in Cagliari en de rest van het eiland. Het kampioensfeest duurde liefst zeven dagen. En vulde dagenlang de kranten met smakelijke berichten. Zo vertelden twee misdadigers in geuren en kleuren dat ze op de dag van de kampioenswedstrijd werden aangehouden in het stadion. De doorgaans zo gevreesde Carabinieri konden het niet over hun hart verkrijgen de twee meteen naar de cel af te voeren en streken met de hand over het hart. Beide mannen werden aan een hek geketend, zodat ze Cagliari kampioen konden zien worden. De pers maakte ook dagelijks gewag van valse begrafenissen, waarbij Juventus, Milan en Inter symbolisch naar hun laatste rustplaats werden gebracht. En mensen die niet zo veel met de titel voor Cagliari ophadden, konden zomaar een pistool tegen het hoofd krijgen, waarna ze onder luid gejuich een shirt van Cagliari dienden aan te trekken.

Nadat het gewone leven weer langzaam maar zeker op gang was gekomen, bleek dat het landskampioenschap ook voor de lange termijn wat teweeg had gebracht. Het succes had nog veel meer betekenis dan alleen het sportieve. Besefte ook Riva jaren later. ‘We gaven de Sardijnen iets om trots op te zijn. Iets wat ze tot hun dood met zich mee konden dragen.’ En historicus Franco Brescio: ‘Riva en zijn kornuiten verenigden het ooit zo verdeelde eiland voor een groot deel. En verbeterden het beeld dat de Sardijnen van zichzelf hadden en hoe de andere Italianen tegen de eilandbewoners aankeken.’ Sardinië zou na het wonder van 1970 nooit meer hetzelfde zijn.

Gerelateerde artikelen