Met het overlijden van Wim Jansen raakt Nederland opnieuw een voetbalicoon kwijt. Op deze plek bieden wij het tweede verhaal gratis aan dat een aantal maanden geleden nog deel uitmaakte van een speciaal VI-themanummer ter ere van zijn 75ste verjaardag. Dit gaat over de trainer.
Wim Jansen is relatief kort hoofdtrainer geweest, meestal verkoos hij het werk op de achtergrond. Dat hij toch geschiedenis schreef bij Feyenoord en Celtic, is bijzonder.
‘Wimpie is Wimpie.’ Jan Boskamp heeft weinig woorden nodig om zijn vriend te schetsen. De twee kennen elkaar uit de volkswijken van Rotterdam-Noord en ook al is Boskamp nog nooit bij Wim Jansen thuis geweest, ze zijn twee handen op één buik. Je ziet ze altijd wel ergens als twee magneten naar elkaar toe schuiven. Lekker lullen over hun club, over Varkenoord. Over voetbal. Meer hebben ze allebei niet nodig.
‘Wim Jansen is een van de slechts vier mannen ter wereld die het waard zijn om naar te luisteren als ze het over voetbal hebben’, vertelt ook Johan Cruijff eens als hem wordt gevraagd naar mensen met voetbalverstand. Niet zelden gebruikt Jansen oneliners waar Cruijff patent op had. Zijn favoriet is allerminst verrassend: ‘Voetbal is simpel. Maar het moeilijkste wat er is, is simpel voetballen.’ Jansen is vandaag 75 jaar en eindelijk komt er dan een boek over de man die niets heeft met schijnwerpers.
De presentatie is uiteraard in Rotterdam. In De Kuip, waar iedere ruimte vernoemd is naar clubiconen. Waar tribunes zijn vernoemd naar Willem van Hanegem en Gerard Meijer. Waar een standbeeld van Coen Moulijn staat. Maar waar nog geen wc is vernoemd naar de man die als speler en trainer alles gaf voor de club. Meesterbrein heet het geweldige werk dat Yoeri van den Busken afleverde (zie ook pagina 52-55). Dat is nou niet bepaald de titel waar de bescheiden Rotterdammer van in de lampen hangt. Jansen wilde zijn kennis delen, verder niet. Maar hij heeft natuurlijk lang niet altijd gelijk. Het is juist wel een prima titel voor een meesterwerk over het meesterbrein.
Geestelijke onafhankelijkheid staat bij Jansen boven financiële onafhankelijkheid
Want als Jansen over voetbal praat, is luisteren het devies. In een eindeloze reeks ordners heeft hij zijn aantekeningen bijgehouden. Waar andere grootmeesters als Van Hanegem en Cruijff hun hele leven het podium pakken en de wereld wijzer maken met hun kennis, blijft Jansen liever op de achtergrond. En bevalt iets hem niet, dan vertrekt hij. Ruzie maakt hij niet, zijn stem verheft hij zelden of nooit. Als het hem niet zint, kom je daar snel genoeg vanzelf achter. Zowel bij Feyenoord als Celtic trekt hij gewoon de deur van de ene op de andere dag achter zich dicht. Zijn vrouw vraagt dan niet eens of dat financieel wel handig is. Interesseert hem niet. Geestelijke onafhankelijkheid staat bij Jansen boven financiële onafhankelijkheid.
Wie zijn loopbaan als trainer bekijkt, wordt er geen wijs uit. Hij begint in 1987 als zelfstandig coach bij Lokeren, belandt bij SVV, gaat uiteraard naar zijn Feyenoord, werkt zes weken in Saoedi-Arabië, een paar jaar in Japan en tien maanden voor Celtic. Maar ook zeker tien van die jaren tussendoor doet hij helemaal niets. Dan zie je hem rondschuifelen op Varkenoord. Bij zijn Feyenoord, waar hij als kind al rondliep.
Rinus Israel, die met Jansen de Europa Cup I en de Wereldbeker naar Rotterdam bracht, heeft hem in 1986 al als assistent gevraagd. Vanwege zijn schat aan voetbalkennis. ‘En omdat ik wist hoe loyaal Wim is’, legt Israel uit. ‘Ik wist ook dat hij een berg oefenstof verzamelde. Dat zou ik niet kunnen bedenken. Een uurtje voor de training krabbelde ik wat op papier en dan was het voor mekaar. Wim maakte van alle trainingen aantekeningen en hield dat zorgvuldig bij in boekjes.’
Het zijn duistere jaren voor de club en de onvrede bij de supporters neemt met het jaar toe. Pim Verbeek, een van de opvolgers van Israel, moet in 1989 met zijn spelers rennen voor zijn leven als woedende fans het veld bestormen. De arme József Kiprich weet niet wat hij ziet. Het is zijn eerste wedstrijd voor de club. Hij trekt die dag meteen de snelste sprint in zijn Feyenoord-loopbaan. Diezelfde Hongaar zal later met een pass in Eindhoven zijn nieuwe trainer lanceren naar succes.
Kijkt u maar eens op YouTube en tik in: Henk Fraser bekerdoelpunt. Dan ben je terug in 1991. Wim Jansen zit net op de bank. Feyenoord ligt op degradatiekoers en heeft een maand eerder in de competitie onder Verbeek en Gunder Bengtsson met 6-0 in Eindhoven verloren van PSV. Op de bank zit bij dit KNVB-bekerduel alleen nu wel Wim Jansen. Ondanks de slechte resultaten zitten op iedere tribune in het Philips Stadion Feyenoord-supporters, want het is de laatste kans nog iets van het seizoen te maken. De pass van Kiprich, de loopactie van Fraser, de vergeefse duik van doelman Hans van Breukelen. Dezelfde spelers die zich een paar weken eerder nog lieten afslachten, staan nu als beesten te verdedigen.
Fundament
Dat jaar wint Feyenoord de KNVB-beker in de eigen Kuip, die sinds heel lange tijd weer uitverkocht is, door de finale tegen BVV Den Bosch te winnen. Uiteraard met pijn en moeite, en uiteraard met 1-0. Jansen vergelijkt zichzelf weleens met een aannemer die bij het bouwen van een huis eerst een stevig fundament legt. Op die manier renoveert hij Feyenoord als hij in maart 1991 het met pek en veren weggestuurde duo Verbeek-Bengtsson vervangt. Ineens blijken ze wél te kunnen voetballen: Ed de Goeij, Ulrich van Gobbel, John de Wolf, John Metgod, Henk Fraser en Ruud Heus; de middenvelders Peter Bosz, Rob Witschge en Arnold Scholten; de aanvallers Regi Blinker, Gaston Taument en József Kiprich.
Hij gaf je een bepaalde mate van vrijheid die je tot op zekere hoogte zelf mocht invullen
Wat zijn voorgangers met hetzelfde materiaal niet voor elkaar hebben kregen, lukt Jansen wel. Hij gaat terug naar de basis, herschikt de organisatie in een realistischer 5-2-3 en maakt van Feyenoord weer een winnend elftal. Iedere speler kan zijn sterke punten benutten op het veld. ‘Daar was Wim een meester in’, weet Blinker in Meesterbrein. Van Gobbel beaamt: ‘Jansen gaf jonge spelers zoals ik vertrouwen. Hij bleef elke training dicht bij het voetbal. Hij gaf je een bepaalde mate van vrijheid die je tot op zekere hoogte zelf mocht invullen. Jansen wilde niet van mij weten hoe ik ’s ochtends had ontbeten, hoeveel biertjes ik dronk en hoe vaak ik het met mijn vrouw deed. Dat wilde Bengtsson, bij wijze van spreken, wel van zijn spelers weten.’
In de aan Jansen opgedragen uitgave van supportersvereniging De Feijenoorder vertelt Taument over die transformatie: ‘Toen heb ik het echte voetbal geleerd. (…) Ze zeggen dat je als trainer altijd afhankelijk bent van je materiaal, maar toen was er gewoon geen vertrouwen en de club zat financieel in zwaar weer. Wim is toen gelijk van achteruit gaan bouwen, zodat je daar meer zekerheid had. Hij heeft het vertrouwen echt weer in die ploeg gebracht. Je kunt dus wel zeggen dat je zo goed bent als je materiaal, maar ik heb daarvóór nog twee trainers gehad en die kregen het er niet uit.’ Blinker: ‘Wim is ook van het finetunen. Ik nam bijvoorbeeld altijd de bal aan met mijn rug naar de goal. Hij leerde me met mijn rug naar de zijlijn te gaan staan, zodat ik het hele veld kon zien. Het lijkt iets kleins, maar het was een gouden tip.’
Gezien de beperkingen, vooral financieel, presteert Jansen begin jaren negentig optimaal. Bij zijn aantreden staat Feyenoord derde van onderen. Vier maanden later, bij het einde van het seizoen, is de club opgeklommen naar de achtste plaats en in het bezit van de KNVB-beker. Jansen hoeft echter niet zo nodig op de bank en doet een stapje terug. Hans Dorjee wordt aangetrokken als veldtrainer. Na diens ontslag, in maart 1992, stapt Jansen weer achter zijn bureau vandaan en leidt hij Feyenoord opnieuw naar de bekerwinst. Het seizoen 1992/93 begint Jansen weer als technisch directeur. Het veldwerk laat hij over aan de nieuwe trainer Willem van Hanegem en assistent Geert Meijer. Zelf zet Jansen de jeugdselectie op poten en zorgt voor een beter scoutingssysteem. Hij houdt zich vooral bezig met het op peil brengen van de selectie.
Onderling vertrouwen
Jansen functioneert bij de Rotterdamse club op basis van mondelinge afspraken en onderling vertrouwen. ‘Zo zit ik nu eenmaal in elkaar’, vertelt hij na die eerste maanden in VI. ‘Als ik het niet meer naar mijn zin heb, wil ik zó kunnen opstappen.’ Boven het artikel staat een profetische kop: ‘Over twee jaar werk ik wellicht niet meer bij Feyenoord.’ Onzin natuurlijk. Jansen-Feyenoord is een combinatie voor het leven. Als jongetje van tien meldt Jansen zich bij de club. Pas aan het einde van zijn spelersloopbaan maakte hij zijsprongetjes naar Amerika en Ajax. Met 65 interlands is Jansen dan recordinternational van de Stadionclub. Maar Wimpie is Wimpie. Een man van weinig woorden, maar duidelijke daden.
In 1993, als Feyenoord regerend kampioen is met De Kromme op de bank en Jansen als td, broeit het. De altijd goed georganiseerde Jansen ergert zich aan de losse moraal onder Van Hanegem. De spelersgroep is te makkelijk en permitteert zich te veel. Van Hanegem vindt het allemaal onzin en als voorzitter Jorien van den Herik weigert in te grijpen, is Jansen ineens weg. Voor hem is het niet ineens, hij ergert zich al maanden en als je geen plezier hebt, kun je niet goed werken.
Leo Beenhakker is in die dagen bondscoach van Saoedi-Arabië en belt Jansen of hij iemand weet om met hem naar het WK van 1994 in de Verenigde Staten te gaan. Beenhakker is niet snel stil, maar na het antwoord even wel. ‘Wim gaf toen te kennen dat hij weer dolgraag op het veld wilde staan.’ Beenhakker had ineens zijn droomassistent voor het WK.
Ontslagen? ‘Effe wachten, ik heb net een goeie kaart’
Maar alles loopt anders. Vanaf het moment dat de oliestaat in december bij de loting voor het WK aan Nederland is gekoppeld en Beenhakker en bondscoach Dick Advocaat daar op hun kenmerkende joviale manier op reageren, wordt er plots getwijfeld aan de loyaliteit van Beenhakker en zijn staf. Beenhakker, Jansen en fysiotherapeut Monne de Wit spelen op een avond in het hotel een spelletje kaart. Een lakei van de Saoedische prins komt binnen met het nieuws van hun ontslag.
Daarover schrijft Beenhakker in zijn biografie: ‘Wim zat met zijn rug naar die man en – ik vergeet het nooit – riep, zich half omdraaiend: “Effe wachten, ik heb net een goeie kaart”. Riep die gozer nog eens: “You are fired!” En toen ging hij weer weg. Wim had inderdaad een goeie kaart, dat wel. Maar goed, daar zat je dan met z’n drieën. En we vroegen ons af wat we hiermee moesten.’
Jansen en De Wit hebben geen ontslagclausule. Beenhakker staat erop dat de Saoedische bond het regelt. Vier dagen moeten ze op hun geld wachten. Uiteindelijk komen er uit een brandkast enkele stapels dollars die in een metalen attachékoffer verdwijnen en door Beenhakker niet meer worden losgelaten. Na een terugvlucht via Parijs geeft de coach in Nederland Jansen en De Wit hun deel.
Celtic: Who’s Wim?
Het is het einde van een bizar avontuur. Jansen had graag een WK willen meemaken, maar wat volgt is een periode in Japan, waarbij hij nooit helemaal loskomt van het voetbal in zijn eigen land. Regelmatig rollen er nog faxen binnen met opstellingen en uitslagen van de Feyenoord-jeugd. Wat hij na Japan gaat doen, weet Jansen niet. Bellen of ergens achteraangaan, doet hij nooit. Het komt of het komt niet.
Op advies van Johan Cruijff komt de club bij Jansen uit. Zelfs op de dag van zijn presentatie is hij voor de Schotse pers echter nog een grote onbekende. Diverse dagbladen kondigen Artur Jorge aan als nieuwe manager. Hij heeft gewerkt bij gerenommeerde clubs als FC Porto, Benfica en Paris Saint-Germain en is daarnaast bondscoach geweest van Zwitserland en Portugal. Even later, in het stadion, begint de persconferentie.
Jansen wordt neergezet als een wereldvreemde figuur ‘met de uitstraling van een verstrooide hoofdbibliothecaris die op zoek is naar een lang verloren gewaande pen’
De woordvoerder die naast Jansen zit kijkt in de zaal vol journalisten en vraagt: ‘Kennen jullie de identiteit van deze man?’ Een enkeling gelooft vreemd genoeg nog steeds dat het Artur Jorge is – een man met gitzwart haar en een indrukwekkende borstelsnor. De verwarring is groot als Celtic bekendmaakt dat Wim Jansen de verantwoordelijkheid over het eerste elftal krijgt. De krantenkoppen liegen er de volgende morgen niet om en blokletteren: Wim Who? Jansen wordt in de stukken neergezet als een wereldvreemde figuur ‘met de uitstraling van een verstrooide hoofdbibliothecaris die op zoek is naar een lang verloren gewaande pen’.
Het spitten in zijn verleden begint en terwijl Jansen zijn eerste training nog moet geven, is zijn hoofd op iedere straathoek te zien. De tekst is even smakeloos als vijandig: ‘THE WORST THING TO HIT HIROSHIMA SINCE THE ATOM BOMB!’ Een verwijzing naar de voorgaande werkgever van de Feyenoord-icoon: de Japanse club Sanfrecce Hiroshima.
Jansen leest niets en maakt zich alleen maar druk over zijn ploeg. De hele voorhoede is verkocht en geld is er niet. Jansen hengelt Henke Larsson binnen voor weinig geld. Tot op de dag van vandaag de beste transfer aller tijden van de club. Na een zinderende competitie wordt Celtic op de laatste speeldag van het seizoen 1997/98 kampioen. Jansen loopt dansend over het veld. Een zeldzaam beeld. Na de wedstrijd zegt aanvoerder Tommy Boyd geëmotioneerd: ‘Wim Jansen is de vader, de architect en de inspirator van dit succes. We hebben even aan hem moeten wennen, maar zijn werk is pas begonnen.’
De goeie God heeft Wim Jansen niet voor niets die naam gegeven
Buiten kopen volwassen mensen pruiken met groen-wit gekruld haar. Shirts met 10 in a row, waarbij de nul is doorgekrast vinden gretig aftrek. En de laatste weken klinkt op de tribune steeds hetzelfde lied:
There’s only one Wim Jansen
There’s only one Wim Jansen
One Wim Jansen
He’s got curly hair
But we don’t care
Walking in a Jansen Wonderland
Twee dagen later vertrekt Wim Jansen. Net zoals hij bij Feyenoord vertrok. Normaal gesproken moet je lang bij de club zitten om een Celtic Legend te worden. Jansen doet het in tien maanden. Als hij in 2017 met zijn gezin een keer langs het stadion rijdt, ziet hij tot zijn eigen verbazing een grote beeltenis van zichzelf. De bekende voetbaljournalist Maarten de Vos heeft in de jaren zeventig al geschreven: ‘De goeie God heeft Wim Jansen niet voor niets die naam gegeven. Daarmee kan hij zich terugtrekken in de anonimiteit die hij koestert. Zoals Müller in Duitsland of Smith in Engeland.’
Vanaf het seizoen 2005/06 keert Jansen terug bij Feyenoord, waar hij een functie als technisch adviseur krijgt. Hij blijft nadrukkelijk op de achtergrond. Aan het begin van het seizoen 2008/09 verrast hij vriend en vijand nog een keer door terug te keren op het trainingsveld: hij wordt assistent van de nieuwe Feyenoord-trainer Gertjan Verbeek. Ook nu is hij weer snel weg. Na zeven maanden, op 14 januari 2009, verklaart Jansen zich solidair met de ontslagen Verbeek.
Waar u Wim Jansen sindsdien het best kunt vinden? Bij de jeugd van Feyenoord uiteraard, kletsend over voetbal. Terug naar de basis waar het allemaal begon. Wimpie blijft Wimpie.