De clubs komen donderdag bijeen voor de finale van de veranderagenda. Twee jaar is er vergaderd over revolutionaire plannen, met als doel een forse inkomstenverhoging om zo weerbaarder te worden in Europa. Die missie is mislukt, het maximaal haalbare resultaat is nu een light-versie met bonussen voor grasclubs.
Al sinds 1971 is er niet meer gesleuteld aan het aantal clubs in de Eredivisie. Als het aan de KNVB, Ajax en PSV had gelegen, was de competitie al lang teruggebracht naar zestien. Al dertig jaar doen zij verwoede pogingen om een paar clubs aan de onderkant te lozen. Voorzitter Jacques Hogewoning van de KNVB was in de jaren tachtig de eerste die voorstelde om twee clubs uit de Eredivisie weg te saneren. ‘Veel landen werken in die richting, wij moeten dan niet achterblijven.’ De bond lanceerde in de jaren erna meerdere plannen, die allemaal ver voor de eindstreep sneuvelden. Toen in de jaren negentig de sport snel vercommercialiseerde, waren het vooral de clubbazen in Amsterdam en Eindhoven die de competitie wilden uitdunnen. Voorzet na voorzet werd gegeven in De Arena en het Philips Stadion, maar nooit deden zij een financieel aanbod dat voor de rest van de clubs aantrekkelijk genoeg was om overstag te gaan.