Wim Jansen bleef in zijn leven en werken het liefst op de achtergrond, maar groeide uit tot een van de beste spelers uit de Nederlandse historie en boekte als trainer en opleider successen op zijn eigen manier. Nog één keer Stille Willem. Zo dacht hij over voetbal, zo werkte hij en dit laat hij na.
WIM JANSEN, DE FEYENOORDER
Wim Jansen had in zijn leven drie passies: Paul McCartney, Koot & Bie en Feyenoord. ‘McCartney maakt muziek die bij mij past: rustig, simpel, melodieus’, zei hij ooit in VoetbaI International. ‘Een paar jaar geleden heeft hij vier concerten in Ahoy’ gegeven, daarvan heb ik er drie gezien. Koot & Bie staan echt aan de top, ik zie ze heel graag.’
Toch was Feyenoord na zijn vrouw Coby zijn allergrootste liefde. De band ontstond al in zijn jeugd. Wim Jansen woonde in de Pijnackerstraat, in het Oude Noorden van Rotterdam, maar aan de andere kant van de Maas, op Zuid, had Feyenoord op hem als jochie een onweerstaanbare aantrekkingskracht. ‘Ik ben er als tienjarige jongen gekomen… Jarenlang op mijn fietsie van Rotterdam-Noord naar -Zuid. Dat is een andere binding dan wie ook met Feyenoord heeft. Die gaat nooit verloren. Ik ben er gekomen en heb daar alles meegemaakt. Ik ken de mentaliteit. Jaren waarin je gevormd wordt als mens. Ik heb er het leven geleerd.’
Jansen groeide bij Feyenoord uit tot een topvoetballer. Hij won er de Europa Cup I, de Wereldbeker, de UEFA Cup, drie landstitels en de beker. Met Oranje speelde hij twee WK-finales. Jansen was de stille motor die anderen beter liet spelen. ‘Hij deed weinig fout’, zou Willem van Hanegem later zeggen. ‘Dat middenveld met Wim, Hasil en mezelf was het beste waarmee ik heb gespeeld op clubniveau.’ De voetballer Jansen was toen eigenlijk ook al een trainer.
Jan Everse: ‘Wim was geen schreeuwer, maar wel kritisch op een goede manier’
Een jonge Jan Everse had veel aan Jansen. ‘Wim was geen schreeuwer, maar wel kritisch op een goede manier’, vertelt Everse. ‘Ik was net doorgebroken en dan moet je soms even je weg zoeken. Als ik dan twee keer een foute lange bal had gegeven, bestond de kans dat die oudere spelers je achterna gingen zitten, zo boos konden ze worden. Wim liep dan langs en zei: “Jan, de volgende ballen gewoon even kort over een meter of vijf”. Hij wist: Eerst weer terugkomen in de wedstrijd. Daarna ging het weer. Ik heb vaker gezegd dat ik in mijn leven meer heb geleerd van de spelers met wie ik op het veld stond dan van trainers. Het ging om details. Wim was zo iemand.’
Als voetballer, opleider, trainer, technisch directeur, assistent-trainer en coach van de jeugdtrainers diende Jansen Feyenoord in tal van functies. Zó groot was de liefde. Zelfs nadat hij drie keer na een verschil van mening was vertrokken, bleef hij komen. Jansen was dan vooral te vinden op Varkenoord, waar hij in een stil hoekje, altijd onder het scorebord, ongestoord kon speuren naar talent. Wedstrijden van Feyenoord 1 trokken hem officieel ook wel, maar vaak verliet hij minuten voor tijd toch hoofdschuddend het stadion. Die houding is hem weleens verweten in Rotterdam. Jansen haalde er altijd zijn schouders over op. Hij redeneerde dat je kritisch moet zijn op iets waarvan je houdt. In VI verklaarde hij: ‘Ik ben weliswaar Feyenoorder, maar geen Feyenoord-supporter. Een supporter is iemand die blind is voor de realiteit. Maar ik wil als geen ander dat het de club goed gaat. Dat werkt niet door overal ja en amen op te zeggen.’
‘Van Jansen werd je af en toe ook doodziek’
In Rotterdam wordt Jansen nog altijd gezien als de redder van de club. Na zijn periode als td van SVV kon hij de lokroep niet weerstaan Feyenoord te helpen, nadat zijn liefde in grote problemen was geraakt. Jansen begon op 6 maart 1991 aan de klus en wist niet wat hij zag. Feyenoord was inderdaad financieel én sportief bijna failliet, maar Jansen ging gewoon op zijn manier aan de slag en won dat seizoen de KNVB-beker, een prijs die als een vliegwiel zou gaan werken voor de toekomst van de club. Wat het geheim was van het plotselinge succes? Gewoon normaal en goed trainen, weet John de Wolf, inmiddels assistent-trainer in De Kuip. En: vooral veel eisen.
‘Van Jansen werd je af en toe ook doodziek’, weet De Wolf. ‘Als we positiespel deden, had Wim altijd zo’n fluitje in zijn mond. Wanneer iemand dan niet bewoog, hoorde je: Pffieuwww. En moest de partij in balbezit extra werk doen, doordat er eentje stond te slapen. Dat accepteerde je één keer, maar daarna kreeg diegene die stond te slapen dat wel te horen. We corrigeerden elkaar. Je hebt altijd een paar jongens nodig die het initiatief nemen, alleen: die kunnen dat alleen doen als ze zelf presteren. Daarom liep ik zelf elke training voorop. Dan heb je het recht anderen te corrigeren. In een kampioenselftal valt zo’n puzzel in elkaar.’
Na anderhalf jaar werd Wim Jansen td bij Feyenoord, al nam hij het trainerschap nog wel even over van Hans Dorjee, die zijn congé kreeg na uitspraken in de toenmalige Krant op Zondag. Jansen haalde vervolgens Willem van Hanegem als trainer naar De Kuip, met wie hij als speler kon lezen en schrijven. In het eerste jaar onder De Kromme werd Feyenoord kampioen, maar kwamen ook de eerste problemen aan de oppervlakte in de samenwerking tussen Wim en Willem. Wim ergerde zich kapot aan de losse werkwijze van Willem, die zijn spelers geen boete gaf als ze te laat kwamen en niet zou ingrijpen wanneer ze vlak voor de training zakelijke afspraken maakten via de destijds eerste draagbare telefoons. Ook het stapgedrag van enkele vooraanstaande Feyenoorders irriteerde Jansen.
Dick van den Polder: ‘Het klikte niet meer tussen Wim en Willem’
Toen Jorien van den Herik in december 1993 vervolgens openlijk speculeerde over contractverlenging voor Van Hanegem, wist Jansen genoeg. Nu begaf de voorzitter zich op zíjn terrein. Volgens de overlevering zei Van den Herik tegen Jansen dat als hij af wilde van Van Hanegem, hij hem dat dan maar moest vertellen. Híj was toch de td? In plaats daarvan stapte Jansen zelf op. ‘Het klikte niet meer tussen Wim en Willem’, wist de goed ingevoerde journalist Dick van den Polder in 2006. ‘En dat terwijl ze jarenlang hebben samengespeeld en nota bene buren waren in Hendrik-Ido-Ambacht. Wim en Willem gingen zelfs samen op vakantie naar Breskens. Als Willem op kantoor moest komen, liet Wim assistent-trainer Geert Meijer dat tegen hem zeggen. Maar Willem ging dan gewoon niet.’
Van Hanegem bestreed dat hij als trainer van Feyenoord zijn voetballers te veel vrijheid liet. ‘Wat is discipline? Volgens mij is dat als spelers doen wat ze móéten doen en dat gebeurde. Bij mij kwam niemand te laat. Op een gegeven moment was er kritiek dat mijn spelers te veel rode kaarten zouden pakken, maar ik kan me herinneren dat toen Wim trainer was, Regi Blinker ook zomaar iemand een kopstoot gaf. Tot op de dag van vandaag weet ik niet waarom Wim destijds is opgestapt. Hij heeft het me nooit verteld.’
WIM JANSEN, DE TRAINER
Gekscherend noemde Wim Jansen zichzelf ooit een aannemer. Die begint bij de bouw van een huis ook altijd met de fundering. Dat deed Jansen als hij bij een club aan de slag ging, het liefst in stilte. Op die manier maakte hij in 1990, samen met trainer Dick Advocaat, van het anonieme SVV een Eredivisie-club en trok hij daarna als trainer en td Feyenoord uit het slop. Bij Celtic doorbrak hij in 1998 met het eerste kampioenschap sinds tien jaar de hegemonie van Glasgow Rangers. Maar ondanks de successen kreeg Jansen de naam een verdedigend ingestelde trainer te zijn. Hij heeft dat imago altijd bestreden. In 1992 zei hij in VI: ‘Verdedigend voetbal vind ik ook weer zo’n kreet. Je kunt niet verdedigend voetbal spelen met drie spitsen en die bleven er wel gewoon staan.’
Aanvallen, verdedigen; alles hangt nauw samen met de invulling van een elftal. Wim Jansen hield niet van ‘getheoretiseer’. Zo zei hij ooit: ‘Voetbal is a mind game. Een spel, meer van geest dan van lichaam. Het gaat altijd om mensen, die laten zich niet in cijfers vangen. Wanneer je als ploeg alle duels wint, kun je elk systeem wegschuiven. Als je altijd de bal hebt, kun je vooruit spelen. Dan wordt 3-5-2 vanzelf 3-4-3 of 3-3-4. Dan is de theorie niet meer belangrijk, maar komt het aan op de uitvoering. Als je echt aanvallend wilt spelen, moet je soms meer verdedigers dan aanvallers opstellen. Simpelweg omdat je de bal moet hebben.’
Regi Blinker: ‘Jansen gaf per speler altijd maar in drie zinnetjes aan wat er moest gebeuren en daar gingen we’
Regi Blinker beaamde dat. ‘Wij speelden onder Jansen altijd met drie spitsen en dat kun je moeilijk verdedigend noemen’, aldus de toenmalige linksbuiten. ‘We wisten wat we moesten doen. Jansen gaf per speler altijd maar in drie zinnetjes aan wat er moest gebeuren en daar gingen we. Daar heb je het weer: duidelijkheid.’
Jansen werkte op ervaring, want het voetbal kende al snel geen geheimen meer. Thuis in Hendrik-Ido-Ambacht stond zijn houvast: een kast vol vuistdikke ordners die later meeverhuisde naar zijn appartement in Rotterdam. Eind jaren tachtig was hij begonnen zijn visie op papier te zetten. De mappen bevatten een schat aan voetbalinformatie: veldbezettingen, analyses van wedstrijden, trainingen, artikelen, oneliners, opstellingen. Hij nam ze overal mee naartoe, maar uitgeven wilde hij ze nóóit.
‘Ik heb dit puur voor mezelf’, vertelde hij in 1998 in VI. ‘Tachtig procent van de dingen komt overal in één of andere vorm terug. Wat ik heb geleerd, is dat de dingen in tien jaar niet veranderd zijn. De benadering verandert steeds, maar de basis blijft hetzelfde. Je kunt duizend trainingsvormen verzinnen, maar het gaat altijd om herhalen, herhalen, herhalen. Er zijn tendensen, tactieken veranderen, de snelheid van het spel. Maar voor wie elke dag bijblijft, verandert er eigenlijk niets.’
Toen bij Wim Jansen een vorm van dementie werd geconstateerd, besloot hij wél tot publicatie. Schrijver Yoeri van den Busken maakte er een standaardwerk van: Meesterbrein, maar vijftien jaar geleden waren de mappen alleen bestemd voor intimi. Peter Bosz was destijds een van die vertrouwelingen die het mochten inkijken. Tussen de twee was een hechte band ontstaan, sinds Jansen de middenvelder in de zomer van 1991 van het Franse Toulon naar Feyenoord haalde.
Peter Bosz: ‘Hij liet ons op de trainingen oefeningen doen waardoor we op onze voorvoeten stonden’
‘De werkwijze van Wim is moeilijk te omschrijven’, stelde Bosz destijds in VI, ‘terwijl hij in alles juist zo simpel is. De kracht zit ’m in de eenvoud: Wim maakt het allemaal niet moeilijker dan het is, terwijl achter alles wat hij doet een gedachte zit. Ik vroeg hem jaren later weleens waarom hij ons destijds bij Feyenoord bepaalde oefeningen liet doen. Wim had het toen over bewuste en onbewuste trainingen. Bij veel oefeningen konden wij wel zien wat de gedachte erachter was, maar hij liet ons ook dingen doen waarvan we niet wisten waar ze goed voor waren.'
'Later legde hij bijvoorbeeld uit dat je op het veld pas een tweede bal kunt veroveren als je op je voorvoeten staat. Dus liet hij ons op de trainingen oefeningen doen waardoor we op onze voorvoeten stónden. Over dat soort dingen kon ik met Wim uren praten. Daar heb ik als beginnend trainer enorm veel van geleerd.’
Hans Ooft werkte twee jaar intensief samen met Wim Jansen bij Urawa Red Diamonds in Japan. ‘Een vakman’, herkende Ooft meteen. ‘Hij wist precies wat een club nodig heeft om te kunnen functioneren. Wim kwam binnen, analyseerde wat er fout ging, vormde zich een beeld en ging aan de slag. Daarbij liep hij niet te hard van stapel. Je kunt een club wel saneren met de botte bijl, maar dat zorgt voor de lelijkste littekens. Wim keek op welke manier hij het best van bepaalde spelers af kon komen. Waar viel de winst te halen? Of: wanneer moet je verlies nemen, om uiteindelijk toch tot winst te kunnen kómen? Wim volgde daarbij altijd zijn eigen lijn. Hij formuleerde een doelstelling die reëel is aan de mogelijkheden van de club. Als je iets formuleert wat haalbaar is, gaat iedereen binnen de club fluitend naar het werk. Voor zo’n sfeer zorgde Wim.’
Jansen deed dat door te praten met en te luisteren naar mensen in alle geledingen van de club waar hij werkte. In VI zei hij daarover: ‘Een belangrijk aspect van mijn werk ís praten. De hele dag praten over voetbal, over kleine en grote dingen, over wat mogelijk is en wat niet, over wat er gebeurt, hoe je je elftal kunt verbeteren. Al pratend en filosoferend kom je tot iets wat je met een zwaar woord een voetbalplan zou kunnen noemen. Die gesprekken en gesprekjes bepalen in feite wat wordt genoemd het beleid van een club.’
WIM JANSEN, HET GEVOELSMENS
‘Als iets mij aanspreekt en het bevalt me, dan dóé ik het.’ Beter had Wim Jansen zijn carrière niet kunnen omschrijven: hij deed wat zijn gevoel hem ingaf. Zijn hele loopbaan lang informeerden topclubs naar zijn diensten, maar Jansen stelde zijn vakkennis net zo makkelijk in dienst van Urawa Red Diamonds, als assistent van jeugdvriend Hans Ooft, dan dat hij aan de slag ging bij een club met een grotere naam en faam. Jansen in VI: ‘Mijn keuzes zijn vaak gevoelskwesties die ik niet kan uitleggen, zelfs niet aan mezelf. Dat had ik als speler op het veld ook al. Dan deed ik dingen en vroeg ik me tegelijkertijd af waarom.’
Na zijn succesvolle voetbalcarrière ging Jansen in 1982 aan de slag bij Feyenoord als jeugdtrainer. Hij bleef er vijf jaar, totdat hij in de zomer van 1987 na een verschil van mening vertrok naar Lokeren. Hij hield het bij de Belgische club vol tot januari ’88 en trok de deur achter zich dicht na opnieuw een meningsverschil. SVV contracteerde hem later dat jaar als technisch directeur. De Schiedamse club had, arm als de neten, jarenlang in de anonimiteit haar wedstrijdjes gespeeld in de Eerste Divisie, maar met de komst van John van Dijk keerde behalve geld ook de ambitie terug.
Van Dijk, toentertijd een geslaagd Mercedes-dealer, wilde zijn fortuin alleen investeren in een winnend elftal en zag in Jansen de man die dat moest gaan verwezenlijken. Jansen op zijn beurt haalde in 1989 Dick Advocaat als trainer naar Schiedam. Een jaar later promoveerde SVV naar de Eredivisie.
‘Het eerste wat ik heb gedaan toen SVV mij benaderde, was Johan Cruijff bellen’, keek John van Dijk – in januari 2020 overleden – terug in VI. ‘Hij adviseerde me Wim Jansen te nemen als technisch directeur. Met Wim was ik er binnen tien minuten uit en dat is achteraf de beste zet geweest die ik kon doen. Jansen kende alles en iedereen, dus in korte tijd hadden we een fantastische jeugdopleiding en stond er een voortreffelijk eerste elftal.’
Wim Jansen: ‘Bij SVV heb ik me kunnen ontwikkelen als technisch directeur’
Dick Advocaat bewaart goede herinneringen aan de samenwerking met Jansen. ‘Wim zorgde dat alles was geregeld en dat je als trainer zonder problemen kon werken. We hebben nooit een probleem gehad. Na een jaar promoveerden we al naar de Eredivisie. Wim ging toen naar Feyenoord, dat heb ik altijd jammer gevonden, want toen liep het fout met de club. Hoewel we een goede band hadden, verwaterde het contact. Ik geloof dat Wim dat met meer mensen had. Maar als we elkaar tegenkwamen, was het altijd goed. Ik schrok toen ik hoorde van zijn overlijden, je praat toch over iemand die heel belangrijk is geweest voor het voetbal in Nederland.’
‘Bij SVV heb ik me kunnen ontwikkelen als technisch directeur’, keek Wim Jansen later zelf terug in de jubileumkrant van het tot SVVSMC gefuseerde SVV, dat in 2004 honderd jaar bestond en tegenwoordig weer gewoon als SVV door het leven gaat. ‘Na mijn carrière heb ik bij SVV de mooiste tijd gehad. De charme van de club was dat iedereen die er zat zijn steentje bijdroeg om er echt iets van te maken. Na het kampioenschap met SVV belde Feyenoord. De club zat zwaar in de problemen en ik kon er trainer worden. John van Dijk was bereid me te laten gaan. Hij is zelf een echte Feyenoorder, maar voor iedere andere club had hij me in Schiedam gehouden.’
Na Feyenoord bleef Jansen zijn gevoel achternalopen. Dat bracht hem naar Saoedi-Arabië, waar Leo Beenhakker bondscoach was geworden. Hij zag in Jansen zijn ideale assistent, maar nog vóór het WK van 1994 kreeg Beenhakker zijn congé en toonde Jansen zich solidair. Hij werkte daarna twee jaar als hoofdtrainer bij het Japanse Hiroshima Sanfrecce, totdat Celtic zich meldde. De Schotten wisten niet wat ze aan moesten met die stille, bescheiden Nederlander. Nog voordat hij begon, verklaarden de tabloids hem de oorlog: Wim Who? Dagblad The Sun gaf een Japanse journalist zelfs de ruimte Jansen ‘the second worst thing to have happened to Hiroshima’ te noemen. Maar de vakman liet zich er niet door imponeren, ging zijn gang en een jaar later was Celtic voor het eerst sinds tien jaar weer eens kampioen.
Toch vertrok Jansen, opnieuw vanwege een verschil van inzicht met het bestuur. Hij deed drieënhalf jaar niets, maar ging in 2002 met Ooft terug naar Japan. ‘En dat terwijl hij naar grote clubs kon’, zei Ooft in VI over de hernieuwde samenwerking. ‘Maar Wim keek dan of het een grote club is, of slechts een grote náám. Hij koos niet voor het geld, hij wilde altijd iets zichtbaars achterlaten, een basis waarmee de club vooruit kan.’
WIM JANSEN, DE EIGENZINNIGE
In 1992 voorspelde hij het al. Wim Jansen had Feyenoord gered van een sportief faillissement en de club sinds de dubbel van 1984 eindelijk weer eens wat prijzen bezorgd (twee KNVB-bekers), toen hij vertelde: ‘Het kan best zijn dat ik over twee jaar weg ben. Zo zit het voetballen in elkaar. Je moet niets op een langere termijn plannen, dat kan niet. Je moet voor honderd procent achter de dingen staan die je doet, anders kun je de dingen niet uitvoeren zoals je wilt. Dan moet je stoppen. Of je dan zelf stopt, of wordt weggestuurd, zit in de voetballerij opgesloten.’
Altijd stopte hij zelf. De eerste keer in 1987, toen hij De Kuip als jeugdtrainer verliet, omdat hij van mening verschilde over het te voeren beleid. Daarna vertrok hij vroegtijdig bij Lokeren, opnieuw Feyenoord en Celtic. Wat was dat toch met dat onbuigzame karakter van Wim Jansen? Regi Blinker maakte het van dichtbij mee, in 1998. Hij vertelde erover in dit blad. ‘Op de dag dat we met Celtic kampioen werden, gaf Wim aan te stoppen. We waren zielsgelukkig met die titel, maar zijn vertrek bezorgde de spelersgroep toch ook een dubbel gevoel. Ik heb nog met wat andere spelers geprobeerd hem op andere gedachten te brengen; tevergeefs. Als hij in zijn hoofd had gehaald dat hij zou stoppen, dan deed hij dat ook.’
Als Wim linksaf wilde en de club ging liever naar rechts, dan was-ie weg
Peter Bosz, in 2006: ‘Maar geloof mij dat Wim nooit zomaar opstapte. Hij was zeker geen wegloper. Pas als hij fundamenteel van mening verschilde met het bestuur, trok hij zijn conclusies. Als Wim linksaf wilde en de club ging liever naar rechts, dan was-ie weg. Hij is geestelijk totaal onafhankelijk gebleven.’ Hans Ooft: ‘Je kunt dat een moeilijk karakter noemen, maar ik vind het vooral consequent. Als een club Wim binnenhaalde, wisten ze wie ze in huis kregen: een man die te allen tijde zijn eigen lijn zou volgen. Als een club er dan anders over dacht, hadden ze wat hem betreft lekker een ander moeten nemen.’
Dick van den Polder noemde het karakter van Jansen ‘eigenzinnig’. ‘Als hem iets niet beviel, dan was-ie pleite. Hij heeft weleens gezegd dat sentimenten bij hem geen rol spelen. Daarom ging hij ook de strijd aan met Van Hanegem en tekende hij als speler gewoon een contract bij Ajax. Dat eigenzinnige hoorde gewoon bij hem.’
WIM JANSEN, DE STILLE
Wim Jansen is nooit een mediaman geweest. Niet eens omdat hij een hekel had aan de pers, of dat een verlegen karakter hem dwarszat. ‘Net als Ernst Happel kan ik het niet opbrengen te praten met mensen die geen verstand van de materie hebben’, vertelde hij in 1998 na de titel met Celtic. ‘Dat is geen kwestie van arrogantie, maar soms weet je gewoon niet waar je moet beginnen. Ik ben inderdaad niet publiciteitsbewust. De beste pr is wat je op het veld presteert. Op mij rust het stempel dat ik niks te vertellen heb. Stille Willem… Ach, denk ik dan.’
Ooft begreep zijn vriend wel. ‘Wim kon niet werken met mensen die incompetent zijn. Als je diep op de materie ingaat, haken ze af. Dat wil niet zeggen dat hij arrogant was. Hij had tijd voor iedereen en maakte net zo makkelijk een praatje met de directeur als de materiaalman. Het verschil is: je kunt met iedereen praten, maar dat wil niet zeggen dat je daadwerkelijk ook iets zégt. Wim hield er niet van in de belangstelling te staan. Hij was bang dat zijn woorden verkeerd werden uitgelegd en dacht al na over wat daarvan de consequenties konden zijn.’
WIM JANSEN, DE CRUIJFF-ADEPT
Praten over voetbal deed Jansen het liefst met iemand die wellicht nog eigenzinniger was dan hijzelf: Johan Cruijff. De in 2016 overleden Maestro zelf dacht er net zo over, zodat het duo zich – als ze samen waren – al snel verloor in voor buitenstaanders onbegrijpelijke voetbaltaal. Het ging dieper dan diep. Tegen wijlen VI-journalist Bert Nederlof sprak Cruijff in 2006 over zijn band met Jansen.
‘Het klikte meteen’, wist Cruijff nog van hun eerste ontmoeting, toen ze samenspeelden in Oranje Onder-18. ‘Wij hebben nooit ook maar één probleem gehad. Later leer je elkaar nog beter kennen; je speelt samen in het Nederlands elftal, je speelt tégen elkaar bij Ajax-Feyenoord, je speelt weer samen in Amerika bij de Washington Diplomats. En eind 1980 heb ik Wim nog naar Ajax gehaald als speler. We gingen elkaar steeds meer waarderen. Wim is heel rustig, heeft nooit praatjes, maar bezit wél een heel duidelijke mening. Naarmate we meer ervaring kregen, meer overzicht, ging je steeds meer over voetbal praten.’
Maar terwijl Cruijff uitgroeide tot een icoon, bleef Jansen per definitie stilletjes op de achtergrond. ‘Wim is veel te bescheiden’, vond Cruijff. ‘Hij kan heel goed verwoorden wat hij denkt, maar hij praat nooit óm het praten. Als we met z’n allen iets hadden besloten, dan was Wim nooit de woordvoerder. Maar dat wil niet zeggen dat Wim zachtaardig is, integendeel. Misschien heeft hij op sommige momenten nog hardere beslissingen genomen dan ik heb gedaan. De vorige keer dat hij bij Feyenoord werkte, was hij niet tevreden – en hup, hij was weg. Bij Celtic zag hij geen visie en rugdekking – hup, wegwezen. En dat terwijl Celtic uitstekend presteerde. Dat is ook typisch voor Wim: wát hij ook doet, hij moet er plezier in hebben.’
Cruijff en Jansen waren het over technisch/tactische voetbalzaken ook bijna altijd eens. ‘Misschien dat ik alleen wat offensiever denk’, zei Cruijff. ‘Maar dat is logisch, omdat ik altijd voorhoedespeler ben geweest. Dat blijft altijd in je zitten. Maar we dachten hetzelfde over de opstelling, vonden dat 4-3-3 altijd het best uitkomt. Daarin verschilden we hooguit over kleine nuances. Wim heeft ook een heel sterke eigen mening, maar onze visies verschilden nooit als zwart en wit, het was hooguit spierwit en gewoon wit.’
WIM JANSEN, DE ERFENIS
Afgelopen zaterdag nam de voetballerij afscheid van Wim Jansen. In Glasgow en Rotterdam bewezen Celtic en Feyenoord hun vroegere trainer een indrukwekkende laatste eer. De rouwstoet deed nog één keer Varkenoord aan, daar waar Jansen het meest gelukkig was en waar zijn visie ligt verankerd in de jeugdtrainers die hij coachte. Feyenoord besloot meteen de clubicoon ter plekke voor altijd te eren door het voorplein van het complex om te dopen tot Wim Jansenplein. Het bijbehorende bordje werd zaterdag onthuld rond de plechtigheden. Jansen kennende had het voor hemzelf niet eens gehoeven, maar wellicht zou een klein standbeeldje, het liefst onder het scorebord, het eerbetoon helemáál passend maken. Op die manier kijkt Wim Jansen voor altijd mee naar de talenten die Feyenoord zal opleiden.
Bij het hoofdbeeld: Wim Jansen omspeelt in 1970 FC Twente-doelman Piet Schrijvers.