Excelsior en Vitesse geven elkaar niks toe
Excelsior-Vitesse werd een wedstrijd om de vingers bij af te likken. Er was spanning, en vooral heel veel doelpunten. De beide degradatiekandidaten finishten uiteindelijk op 4-4, en dat was vooral te danken aan Matthew Amoah, die drie keer scoorde.
Vitesse leek na het vertrek van trainer Mike Snoei de weg naar boven te hebben ingeslagen. Onder diens opvolger Edward Sturing werd het voetbal al zienderogen beter, waarna vervolgens ook de punten kwamen. De laatste weken zit de sleet er bij de Arnhemmers echter toch weer op. En op één wedstrijd voor het einde is de ploeg nog altijd niet veilig.
Excelsior vergaat het niet veel beter. De ploeg kende een redelijke competitiestart, maar de terugronde was evenredig slecht. Zondag, op eigen veld tegen Vitesse, deed de ploeg zichzelf opnieuw tekort. De Kralingers voetbalden ruim een uur lang tegen tien tegenstanders, doordat Vitesse-keeper Jevric door scheidsrechter Jol wegens natrappen uit het veld werd gestuurd.
De stand was op dat moment 1-1. Excelsior had de leiding genomen via Said Boutahar, waarna Amoah na een kwartier de stand alweer gelijk had getrokken. Vanaf dat moment bleef het stuivertje wisselen op Woudestein. Brian Pinas zette zijn ploeg weer op voorsprong, maar opnieuw Amoah trok de stand op slag van rust gelijk, 2-2.
Ook na de pauze was het van hetzelfde laken een pak. Geen van beide ploegen wenste een duimbreed toe te geven. Steve Olfers zorgde voor een voorsprong voor Excelsior (3-2, na een fraaie vrije trap van Boutahar), maar Gert Claessens maakte halverwege de tweede helft de 3-3.
Twaalf minuten voor het einde was Matthew Amoah verantwoordelijk voor het feit dat Vitesse voor het eerst de leiding nam. Een Arnhemse zege zou de wereld op zijn kop hebben betekend, maar zo ver liet Excelsior het niet komen. Mounir El Hamdaoui zorgde vier minuten voor tijd voor de 4-4.