Hoe Lothar Matthäus staatsvijand nummer één werd in Nederland
Hoewel Lothar Matthäus een van de succesvolste Duitse spelers ooit is, is de venijnige WK-held in Nederland vooral het subject van haat. In het kader van VI's Maand van het Duitse voetbal verhaalt VI-redacteur Pim van der Hulst over hoe Matthäus van vervelende buurman uitgroeide tot persona non grata.
Matthäus speelde liefst 150 interlands en was actief op het duizelingwekkende aantal van negen eindtoernooien. Daarmee was de middenvelder, die later terugzakte om de rol van ausputzer te vervullen, het boegbeeld van meerdere generaties Duitsers die een intense rivaliteit met Nederland kenden. Matthäus stond symbool voor een generatie die de Nederlandse spelers verleidde tot teksten als 'Ich hoffe das du fucking stirbst', toegeschreeuwd naar Frank Mill door Hans van Breukelen in de halve finale van het EK in 1988 (1-2 voor Oranje, Matthäus benutte een strafschop).
De basis voor de stevige vaderlandse hekel aan Matthäus was destijds al lang en breed gelegd. Op het WK van 1986 in Mexico smeerde de Duitser immers Frank Arnesen, destijds speler van PSV, een rode prent aan door overdreven door te rollen na een overtreding van de Deen, die het veld moest verlaten. Daar ontstond het vastgebeitelde beeld van Matthäus de matennaaier.
'Een matennaaier? Misschien kom ik zo over', aldus de hoofdpersoon zelf. 'Ik probeer zakelijk te spelen en te winnen. Maar ik ben niet unfair, ik speel nooit onsportief.'
Die omschrijving strookt niet helemaal met de werkelijkheid. Op de rand van de eeuwwisseling wachtte Matthäus als aanvoerder van Bayern München de dubbele confrontatie met de 22-jarige Mark van Bommel, die zou uitgroeien tot het Nederlandse evenbeeld van zijn directe tegenstander. In Beieren leerde Van Bommel, die daar later ook de band droeg, bij zijn Champions League-debuut een stevige les. Nadat Matthäus de bal wegtrapte om tijd te winnen, gaf Van Bommel hem een duw en ontving de PSV'er rood.
Zes weken na het duel in Duitsland mondde het bezoek van Matthäus en co aan Eindhoven uit in een beladen avond. PSV-trainer Eric Gerets haalde alles uit de kast: hij ging op de voet van Hasan Salihamidzic staan, verkocht Matthäus een duw en probeerde de middenvelder na afloop zelfs nog pootje te haken.
Ook het publiek, dat sinaasappels en aanstekers richting Matthäus wierp, en assistent Ernie Brandts, die zijn middelvinger opstak richting Duitse officials, lieten zich niet onbetuigd. De onrust overschaduwde de 2-1 zege voor PSV door een fraaie volley via onderkant lat van Luc Nilis. Matthäus was als enige niet onder de indruk en liet dat Nilis fijntjes weten: 'Die goal van jou was niet meer dan een zondagsschot.'
Uitgerekend tegen het Nederlands elftal vestigde Matthäus vijf maanden later een wereldrecord. Als 38-jarige speelde de gewiekste provocateur in Amsterdam zijn 144ste interland, meer dan elke andere speler. Daarmee voegde de wereldkampioen en Europees kampioen juist in het hol van de Hollandse leeuw weer een imposant gegeven toe aan zijn fenomenale loopbaan. Dat kan haast geen toeval zijn, want Matthäus en Nederland waren, zijn en blijven als water en vuur.
Om mee te kunnen praten, moet je ingelogd zijn met je VI-account.
Login