Urby Emanuelson: ‘Vooral de supporters maken de wereld van Ajax hard’
Urby Vitorio Diego Emanuelson (19) is al enkele maanden bezig zichzelf én zijn omgeving te verbazen. De jonge linksback leek voorbestemd te worden verhuurd, maar dwong als basisspeler van Ajax 1 en sterkhouder van Jong Oranje inmiddels al een plaats op het lijstje van bondscoach Marco van Basten af. In het woud vol onzekerheden van trainer Danny Blind weet hij als een van de weinigen wekelijks de juiste weg te vinden.
Ajax verliest de laatste weken in de competitie meer punten dan het er wint. Dat moet vooral voor spelers uit de eigen opleiding een vreemde gewaarwording zijn.
‘Zeg dat wel. In de jeugd hadden we het maar af en toe écht moeilijk in een wedstrijd. In de meeste gevallen gaven dan de individuele kwaliteiten van één speler alsnog de doorslag. Dat is ook niet vreemd, want als je individueel niets kunt, kom je nooit bij Ajax te spelen. Wat ons de laatste weken met het eerste overkomt is bijna om moedeloos van te worden. Na elke wedstrijd kunnen we hetzelfde vertellen: we spelen aardig, maar scoren niet.’
Is het echt zo simpel?
‘Het is wel wat gecompliceerder, maar daar komt het wel op neer. We krijgen kansen genoeg, dat kan niemand ontkennen. Wat eraan ontbreekt is net dat beetje extra stootkracht op de beslissende momenten. Tot het strafschopgebied voetballen we goed, maar de laatste bal komt te vaak net niet aan. Frustrerend, om gek van te worden.’
Je bent onderdeel van een team dat ondermaats presteert, maar zelf voetbal je alsof je al jaren op dit niveau speelt.
‘Ik vind dat ikzelf inderdaad redelijk speel. Dat is leuk, maar het zou nog fijner als je dan elke week drie punten pakt.’
Afgelopen vrijdag tegen SC Heerenveen had je enorm veel balcontact. De opbouw verliep veel vaker over links dan over rechts. Wat zegt dat?
‘Het is een teken van vertrouwen. Als je ploeggenoten denken dat je de bal kwijtraakt spelen ze hem niet naar je toe, hè. Het is voor mij een bevestiging dat ik goed bezig ben.’
Tijdens het WK Onder-20 van afgelopen zomer liet je weten niet verhuurd te willen worden, maar te willen knokken voor je kans in Ajax 1. Over een juiste keuze gesproken…
‘Dat kunnen we nu wel zeggen, ja. Maar het is wel anders verlopen dan ik had verwacht. Ik sta al weken in de basis en daar had ik niet op gerekend. Mijn keuze het eerst bij Ajax 1 te proberen heb ik gemaakt na overleg met mijn ouders, zaakwaarnemer en vrienden. Ik vond het zonde na al die jaren in de opleiding meteen voor een omweg te kiezen. Jarenlang heb ik getraind om bij het eerste te komen. Dan meteen voor een verhuur aan een andere club kiezen vond ik niet logisch. Als de trainer tegen me had gezegd dat het al moeilijk zou worden wekelijks bij de eerste achttien te komen, was het een ander verhaal geweest. De technische staf toonde vertrouwen in me en daarom besloot ik te blijven. Ik had het gevoel dat ik een kans zou krijgen om te laten zien wat ik kon.’
Was het een staaltje van Amsterdamse bluf?
‘Dat zeker óók. Vorig seizoen debuteerde ik en daar had ik geen lekker gevoel aan overgehouden. Ik vond dat ik in die wedstrijden niet had laten zien wat ik kon en dat wilde ik rechtzetten. Het ging niet slecht, maar ik was gewoon niet tevreden over mezelf. Daarom vond ik dat ik eerst het beste van mezelf moest laten zien, voordat ik aan verhuur aan een andere club ging denken.’
Legde je jezelf daarmee niet een grote druk op?
‘Nee, dat viel wel mee. Het was niet zo dat ik een bepaalde termijn in gedachte had waarbinnen ik mezelf moest laten zien. Ik wilde mezelf testen, uitzoeken waar ik precies stond.’
Inmiddels kunnen we stellen dat je voor die test bent geslaagd.
‘Ik denk het wel, maar ik besef dat het nog maar het begin is. Ik ben trots op wat ik tot nu toe heb laten zien. Natuurlijk had ik nooit kunnen dromen dat ik al zó vaak in de basis zou hebben gestaan op dit moment.’
Heb je jezelf of de buitenwereld verrast?
‘Beiden, maar meer de buitenwereld, denk ik. Mezelf ook wel, maar dat komt doordat ik elke wedstrijd in de basis sta. Ik wist wat ik kon, dat ik dit niveau haal is voor mij niet vreemd. Ik krijg veel vertrouwen van mijn medespelers en de trainers, en daardoor voel ik me lekker. Mensen die mij niet kenden zullen méér verrast zijn over mijn prestaties.’
Je hebt je basisplaats als linksback vrij geruisloos veroverd.
‘Ik heb een kans gekregen en mocht blijven staan, er zijn volgens mij geen brede discussies over gevoerd. In het begin werd er wat gesproken over de ideale vervanger van Maxwell (die aan het eind van vorig seizoen een kruisbandblessure opliep, red.), maar nu hoor je dat het eigenlijk logisch is dat ik er sta. Daar ben ik blij om.’
In de voorbereiding golden toch vooral Julien Escudé, Thomas Vermaelen en Olaf Lindenbergh als potentiële vervangers van Maxwell?
‘Het is inderdaad allemaal een beetje raar gelopen. Zelf wist ik, na gesprekken met de trainer en technisch directeur Martin van Geel, dat ook ik een optie was voor die plaats. Het was aan mij te laten zien dat ik op die positie de nummer één was. Uiteindelijk zagen we allemaal dat Escudé, Vermaelen en Lindenbergh geen echte linksbacks zijn. De eerste twee zijn meer centrale verdedigers en Lindenbergh is meer een controlerende middenvelder. Dan blijft er maar eentje over, ik dus. Als je het dan goed doet, is er geen discussie nodig.’
Jij lijkt van die vier kandidaten qua spel ook het meest op Maxwell.
‘Ik denk het wel, ja. Vermaelen en Escudé zijn echte afstoppers, Lindenbergh controleert graag. Net als Maxwell heb ik ook de drang naar voren en dat zien ze bij Ajax op die positie graag. We kunnen ook niet voor niets beiden op het middenveld spelen. Er zijn best veel overeenkomsten tussen ons.’
Maxwell heeft weleens gezegd dat hij als linksback zichzelf af en toe een halt moet toeroepen, dat hij niet té aanvallend denkt tijdens een wedstrijd. Heb jij daar ook last van?
‘In het begin wel, ik wilde te veel laten zien en ging mezelf opblazen. Nu ben ik meer aan het doseren, probeer alleen op het juiste moment mee naar voren te gaan. Heeft allemaal met ervaring te maken, die momenten zie je niet van de ene op de andere dag.’
Jouw onervarenheid en het feit dat de overige kandidaten niet de specifieke kwaliteiten hadden, was voor Ajax de reden de Spanjaard Juanfran aan te trekken. Wat was je reactie toen je dat hoorde?
‘Ik schrok er niet van. Hoewel we vier opties hadden, had de technische staf van Ajax eerlijk tegen me gezegd dat ze op zoek waren naar een ervaren linksback. Ik hield er dus rekening mee. Op de dag dat Juanfran werd aangetrokken dacht ik wel: Oké, het kan nu over zijn, ik kan op de bank terechtkomen. De trainer vertelde me direct dat zijn komst niet zou betekenen dat ik mocht vertrekken, maar je gaat toch een beetje twijfelen. Mijn geluk is geweest dat Juanfran een paar maanden niets had gedaan en dat hij zijn ritme eerst moest vinden. Terwijl hij trainde kon ik dus laten zien dat ik goed genoeg was.’
En dat is gelukt.
‘Tot nu toe wel, want ik heb ook gespeeld terwijl hij inzetbaar was. Er is dus vertrouwen in me.’
Jouw vader was in de jaren zeventig een stervoetballer in Suriname. Het is dus niet vreemd dat ook jij voor deze sport hebt gekozen.
‘Inderdaad. Het balgevoel zit blijkbaar bij ons in de familie. Mijn broer Julian (28, red.) voetbalde ook en hij was zó goed dat hij een kans kreeg bij Ajax. Als ik vroeger bij mijn broer ging kijken, nam ik mijn eigen bal mee. Buiten het voetbal heb ik weinig andere interesses, dat is op een natuurlijke wijze ontstaan. Mijn broer heb ik veel zien spelen, maar mijn vader helaas nooit. Ik heb een paar foto’s gezien, maar geen bewegende beelden. Echt heel erg jammer. Verhalen over hem ken ik genoeg, maar daar moet ik het helaas mee doen. Hij speelde linksbuiten bij Robinhood en in het Surinaamse elftal. Hij was erg snel en technisch heel begaafd, heb ik begrepen. In een-tegen-een-situaties schijnt hij heel sterk te zijn geweest. Ik ken eigenlijk alleen maar lovende verhalen over hem.’
Wat is zijn rol in jouw carrière?
‘We praten heel veel over voetbal. Hij haalt soms dingen aan uit zijn tijd, maar beseft ook dat de sport heel anders is geworden. Waar hij me vooral veel op wijst is het voortdurend oefenen om beter te worden. Vroeger trainde hij ook heel veel voor zichzelf en dat doe ik nu ook. Op de trainingen leer je heel veel, maar je moet ook zelf initiatieven nemen om beter te worden. Dat kan zijn wat extra passen en trappen na de training, maar ook aan je techniek werken op een veldje bij je in de buurt. Dat is de beste manier. Voetbal is een sport van details, kleine onderdelen bepalen of je de stap naar de top maakt.’
Merk jij dat je baat hebt bij die extra trainingen?
‘Zeker wel. Bepaalde dingen beheerste ik eerst niet en nu wel. Dat stimuleert. Ik las laatst in VI een interview met Julian Jenner van NAC Breda. Hij traint ook nog twee keer in de week ergens anders en heeft daar profijt van. Als voetballer heb je best een druk schema, maar er is heus wel tijd om nog wat voor jezelf te doen. De oefeningen die je extra doet kosten bovendien maar weinig kracht, daar hoef je het echt niet voor te laten.’
Ben jij een echte straatvoetballer die het tot prof heeft geschopt?
‘Zeker, dat kun je volgens mij aan mijn manier van spelen ook zien. Ik passeer vrij makkelijk als het nodig is en kan. Dat leer je op straat. Daar zijn de ruimtes vaak erg klein. Als je in die situaties het overzicht weet te behouden, heb je daar eenmaal op het veld veel voordeel van, omdat de ruimtes daar vaak veel groter zijn.’
In de aanloop naar de beslissende WK-kwalificatiewedstrijden tegen Tsjechië en Macedonië koos bondscoach Marco van Basten jou in de voorlopige selectie van Oranje. Voor het komende oefenduel met Italië sta je weer op de lijst. Verrassend?
‘Ik geloofde het in eerste instantie niet. Ik zat in de auto en kreeg telefoon van mijn neef Rahmlee. “Waarom zeg je niet eens dat je bij de voorselectie zit?”, vroeg hij me. Ik wist nergens van en vroeg hem hoe hij daarbij kwam. Volgens hem stond het op internet en ik ben natuurlijk meteen gaan kijken. Ik vond het fantastisch en belde direct mijn moeder. Ook zij kon het niet geloven. Sommigen vinden het logisch dat de bondscoach me in de gaten houdt, maar ik had er geen rekening mee gehouden. Op dit moment verloopt echt alles in een stijgende lijn en daar geniet ik van. Maar het is geen reden het rustig aan te doen, dat besef ik heel goed.’
In Oranje Onder-20 speelde je linkshalf en in Jong Oranje meestal ook. Bij Ajax ben je linksback. Wat is je favoriete positie?
‘Ik ben eigenlijk linkshalf, daar voel ik me het fijnst. Maar linksback spelen in Ajax 1 is voor mij geen enkel probleem. Ik zit midden in een belangrijk leerproces en dan is elke speelminuut belangrijk. Vóór dit seizoen was mijn doelstelling te leren van het hogere niveau en de spelers om me heen. Ik weet precies wat ik wil en wat er moet gebeuren om een betere voetballer te worden.’
Wie heeft je die wijsheden bijgebracht?
‘Mijn ouders, maar ook mijn broer Julian en zus Sharifa (27, red.). Zij zijn altijd heel erg met me bezig geweest en zijn dat nu nog. Julian is door bepaalde gebeurtenissen niet doorgebroken bij Ajax. Hij waarschuwt me voor dingen die hij zelf heeft meegemaakt en daar heb ik heel veel aan gehad. Thuis werd er ook altijd gewezen op het belang van een diploma. Als ik mijn best niet deed op school, werd daar wel wat van gezegd. Ik heb mijn mavo-diploma gehaald en daarna ben ik sport en beweging op het mbo gaan doen. Mijn laatste jaar heb ik niet afgemaakt, omdat ik bij Ajax een contract kon tekenen. Eigenlijk is dat best jammer, ik sluit daarom niet uit dat ik het ooit alsnog ga afmaken. Mijn broer en zus wezen me trouwens ook op het belang van je sociale leven. Voetbal is voor mij heel belangrijk, maar je moet je vrienden nooit vergeten. En dat zal me dus ook nooit gebeuren.’
Over vrienden gesproken: wat opvalt aan de Nederlandse jeugdteams waar jij recentelijk in speelde, Onder-20 en Jong Oranje, is de hechte onderlinge omgang. Blank, donker, Achterhoekers en Surinamers uit de Bijlmer; iedereen kan het goed met elkaar vinden. Het lijkt ondenkbaar dat er een verhaal over De Kabel ontstaat, zoals midden jaren negentig bij Oranje.
‘Er is inderdaad gelukkig totaal geen onderscheid. In elke groep heb je altijd jongens die veel met elkaar omgaan, maar dat is niet storend. In het hotel merk je dat iedereen elkaar mag, je praat met iedereen. Dat was dé kracht van Onder-20. Bij Jong Oranje is dat nu nog niet zo, omdat er wat andere gezichten zijn. Maar het gaat dezelfde kant op, dat voel je gewoon. Onder-20 was een echte familie, Jong Oranje groeit nu ook naar die situatie toe. Laten we hopen dat dat straks in november tegen Slovenië voor een goed resultaat zorgt. De kwaliteiten hebben we in elk geval, een goede sfeer kan voor de rest zorgen.’
Zo’n ontwikkeling is een goed voorbeeld van integratie
‘Inderdaad. Of je nu Surinamer, Antiliaan of Fries bent, als je goed kunt voetballen, kom je bij het Nederlands elftal. Klaas Jan Huntelaar speelt bij Heerenveen en komt uit de Achterhoek. Ik kom uit de Bijlmer en speel bij Ajax. Een groter verschil is er bijna niet, maar de trainer beoordeelt je op je voetballende kwaliteiten en zo hoort het ook. Op de een of andere manier groei je naar elkaar toe. We willen namelijk allemaal wat bereiken in het voetbal.’
Onder-17 heeft twee heel goede toernooien gespeeld, Onder-20 haalde de laatste acht van de wereld en Jong Oranje werd poulewinnaar tijdens de EK-kwalificatiereeks. Waar komt al dat succes ineens vandaan?
‘Ik kan oordelen over Onder-20 en Jong Oranje en ik denk dat het heel belangrijk is dat we bijna allemaal bij onze clubs in het eerste elftal spelen. Als je op het hoogste niveau voetbalt, leer je wat nodig is om wedstrijden te winnen. We weten nu dat je niet alleen op basis van een goede techniek kunt winnen. De andere landen zijn bijna altijd fysiek sterker geweest en daar zijn de spelers en trainers in Nederland over gaan nadenken. We worden nu veel meer gewezen op het feit dat je in elk persoonlijk duel honderd procent moet geven, anders win je niet. Bondscoach Foppe de Haan weet dat het bij ons voetballend wel goed zit en daarom hamert hij veel op die duels. In Tsjechië kwamen we achter met 2-0 en in de rust merkte je aan iedereen dat we waren geschrokken van het fysieke geweld van de Tsjechen. De trainer zei ons dat we in de duels de knop moesten omdraaien, maar dat als we de bal hadden, we weer lekker moesten gaan voetballen. Daardoor hebben we die wedstrijd gewonnen met 2-4, dat weet ik zeker.’
Is dit Jong Oranje een toplichting?
‘We hebben een goed elftal, maar of we tot de top behoren is afwachten. In het grote Oranje spelen ook nog flink wat voetballers die nog voor Jong Oranje mogen uitkomen. Als je die gasten meetelt, heb je een topteam.’
Besef jij al dat prijzen het verschil tussen een leuke en een goede carrière maken?
‘Dat begin ik steeds meer in te zien, ja. Als je in de jeugd speelt ben je alleen maar bezig beter te worden, zodat je die stap naar de A-selectie kunt zetten. Als je eenmaal zover bent ga je anders denken. Dan bedenk je dat plezier een gevolg is van succes.’
Is het huidige Ajax in staat jou je eerste prijs als volwassen prof te bezorgen?
‘Onze seizoenstart is niet ideaal geweest. We hebben in de meeste wedstrijden aardig gespeeld, maar toch stonden we al een paar keer na afloop niet met drie punten. We hebben moeite met het afmaken van onze kansen. Als we een keer een flinke overwinning boeken zijn we daardoorheen, dat weet ik zeker.’
De fans verwijten de spitsen het missen van de kansen. Hoe zie jij dat?
‘Een spits bij Ajax heeft het altijd heel moeilijk, dat is al jaren zo. Wij geven hen zoveel vertrouwen als mogelijk. De supporters fluiten bij Ajax erg snel en dat is nooit lekker voor een speler. Markus Rosenberg en Angelos Charisteas horen nog niet zo lang bij de Ajax-familie en de fans moeten hen de tijd geven om te wennen. De wereld van Ajax is hard en dat komt vooral door de supporters. Ik snap het wel, want ze zijn de grote successen gewend. Op dit moment is het even anders, maar we hopen dat ze ons de tijd geven. Dit Ajax heeft namelijk genoeg kwaliteiten, dat ziet iedereen toch?’