Yannis Anastasiou: ‘Ik weet zeker dat ik het niveau van Ajax aankan’

Op de boerderij, in het leger en bij zijn eerste club Ethnikos Pireaus leerde Yannis Anastasiou (30) dat hij moest werken om iets te bereiken. Na OFI Kreta, Anderlecht en drieënhalf jaar Roda JC, is de Griek het komende anderhalve seizoen spits van Ajax. Dit is zijn levensverhaal. ‘Ik ben opgegroeid met de druk van een topclub.’

Yannis Anastasiou: ‘Ik weet zeker dat ik het niveau van Ajax aankan’

Je hebt gedaan waarvoor Ajax je heeft gehaald: winnen van PSV.

‘Dat is belangrijk en geeft veel vertrouwen. Ik kijk met een goed gevoel terug op mijn debuut, zeker na rust. In de eerste helft gaven we te veel ruimte weg, daarna zijn we wat meer druk gaan zetten en speelden we goed. Ajax haalt een hoog niveau, heb ik gemerkt in de wedstrijd en tijdens de trainingen, maar ik vond het niet moeilijk daarin mee te gaan. Ajax heeft mij gehaald omdat de club problemen heeft met de spitsen. Ibrahimovic en Sonck zijn geblesseerd, maar komen wel een keer terug. Dan is het aan mij te laten zien wat ik kan. Concurrentie schrikt me niet af. De beste speelt, zo gaat het bij alle topclubs. Ik heb zeker niet het idee dat ik gehaald ben voor slechts één wedstrijd.’

Hoe snel kan een transfer gaan?

‘Bliksemsnel. Vorige week maandagmiddag zat ik in de auto toen iemand me belde met het gerucht dat Ajax me wilde hebben. Ik had nog niet opgehangen of die club hing inderdaad aan de lijn. Ik moest direct naar Amsterdam komen om te praten met technisch directeur Louis van Gaal en trainer Ronald Koeman. Nog diezelfde avond ben ik medisch gekeurd en was de transfer rond. Toen begon het gekkenhuis. Ajax was dinsdag vrij, dus kon ik naar Kerkrade om afscheid te nemen van Roda JC en mijn collega’s. Dat was best emotioneel, omdat ik het daar fantastisch naar mijn zin heb gehad. Intussen belden alle media. Ik had 217 gemiste oproepen, vooral uit Griekenland. Daar was mijn overgang voorpaginanieuws. Woensdag heb ik voor het eerst meegetraind met Ajax en zondag debuteerde ik tegen PSV. Het was een ongelooflijke week.’

Is Ajax een logische stap?

‘Vind ik wel. Na Roda JC was in Nederland alleen de Top Drie een optie. Ik weet ook zeker dat ik het niveau van Ajax aankan. Ik ben fit, heb nooit blessures en leef als een prof. De druk bij een topclub is mij ook niet vreemd, daarmee ben ik opgegroeid. Ik heb de heksenketels in Griekse stadions meegemaakt en bij Anderlecht gespeeld. Ik weet dus wat er in de top wordt gevraagd. Onlangs belde een verslaggever me op met de mededeling dat PSV me volgde. Ik zal daar ongetwijfeld ergens op een lijst hebben gestaan, maar dan wel met nóg 99 spitsen. Je moet gewoon een keer geluk hebben. Dat ik nu voor Ajax mag spelen zie ik daarom als een heel grote eer. Ik ben oprecht trots.’

Voor hetzelfde geld had je nu voor Belenenses gespeeld. Roda JC heeft er in de afgelopen winterstop alles aan gedaan jou te verkopen.

‘Belenenses toonde interesse na een oefenwedstrijd tegen Werder Bremen. Ze waren heel erg geïnteresseerd en zouden contact opnemen met de club. Daarna heb ik niets meer van ze gehoord. De keuze was ook niet aan mij, want mijn contract liep door tot komende zomer. Ik weet niet of Roda mij echt in de uitverkoop heeft gedaan, maar ik kan me er wel iets bij voorstellen. Als de club nog wat geld voor me wilde krijgen, moesten ze me nú verkopen. Uiteindelijk is Ajax voor alle partijen de juiste oplossing. Ik was niet zomaar naar iedere club gegaan. Geld is voor mij niet het belangrijkste, het leven komt op de eerste plaats. Mijn familie en ik moeten het naar onze zin hebben. Een andere belangrijke voorwaarde vind ik de uitdaging. Ik wil spelen in een aantrekkelijke, spannende competitie op een hoog niveau. Daarom ben ik ook niet naar Belenenses gegaan. Ik heb me wat in die club verdiept en het bleek dat ze ieder seizoen onder in de middenmoot spelen. Ze degraderen nooit, maar halen ook geen Europees voetbal. Wat heb ik daar dan te zoeken? Dan speel ik om niets. Lissabon is een mooie stad met vaak lekker weer, maar ik ben geen toerist. Ik heb een prikkel nodig. Wat dat betreft voel ik me thuis in Nederland. Vrijwel iedere ploeg stapt het veld op met de intentie aan te vallen. Voor een spits zoals ik is dat prettig. Je krijgt hier de ruimte om te voetballen én te scoren. Het geld komt op de laatste plaats, want als een club jou echt wil hebben, betalen ze sowieso een goed salaris. Dat is een vorm van respect.’

Roda JC nam jou in 2000 over van Anderlecht. Ben jij in Nederland een betere spits geworden?

‘Als speler ben ik niet veel veranderd, het verschil is dat ik bij Roda JC de kans kreeg te voetballen. In Brussel zat ik op de bank achter Jan Koller. Dat was moeilijk, omdat ik in de wedstrijden die ik mocht spelen altijd heb voldaan. Als ik meedeed scoorde ik, maar wat had ik te eisen? Het elftal draaide goed, we werden kampioen en Koller was belangrijk. Trainer Aimé Anthuenis was heel tevreden over me. Hij roemde mijn inzet op de training en mijn professionaliteit. “Ik hou van spelers zoals Yannis”, zei Anthuenis letterlijk. “Hij is altijd gemotiveerd, werkt hard en klaagt nooit. Of hij nou vijf minuten speelt of een uur, hij doet altijd zijn best”. Mooie woorden, maar ik kocht er weinig voor. Desondanks ben ik als voetballer bij Anderlecht toch het meest gegroeid. Voornamelijk mentaal. Bij een topclub gelden andere wetten. Als je twee keer slecht speelt, is het met je gebeurd en krijgt je concurrent een kans. Dat heb ik altijd geaccepteerd, zoals ik dat ook bij Ajax zal doen. Ik zal me er alleen niet bij neerleggen. In Brussel moest ik afrekenen met de critici. Die zeiden al na een paar weken: “Anastasiou is finished”. Het makkelijkste is dan te kiezen voor de weg van de minste weerstand, maar ik heb juist geknokt voor mijn plaats. Als ik had gezien dat het niveau van Anderlecht te hoog was voor mij, zou dat de beslissing te vertrekken hebben gerechtvaardigd. Maar ik zag juist dat ik meekon. Daarom bleef ik werken, trainen, hopen en wachten op die ene kans. En toen ik zeker wist dat die niet kwam, was het beter naar Roda te gaan. Ik was 27, mijn beste jaren kwamen eraan, maar daarvoor moest ik wel iedere week voetballen.’

Vrijwel iedere andere Griekse spits was na Anderlecht teruggekeerd naar zijn vaderland, jij koos voor het in Griekenland onbekende Roda JC. Waarom?

‘Om een betere voetballer te worden moest ik weg uit Griekenland. Bij OFI Kreta was het leven gemoedelijk. Als de trainer hard wilde trainen, begonnen veel spelers te klagen. Zo gaat het vaak. Ze willen de lusten, niet de lasten. Ik was wél bereid te werken, omdat ik weet dat het de enige manier is om beter te worden. Mijn collega’s zagen dat niet zo zitten en ik werd er gek van. Ik voelde dat ik me niet ontwikkelde. Technisch en tactisch had ik al een vrij aardig niveau, maar om mentaal en fysiek te groeien moest ik naar Europa. Bovendien kende ik alles en iedereen al in Griekenland. Ik zocht een nieuwe prikkel. Na Anderlecht had ik niet het gevoel klaar te zijn in Europa, daarom werd het Roda.’

Waar komt die mentaliteit vandaan?

‘Die heb ik van huis uit meegekregen. Ik ben geboren in Akropopamia, een klein dorpje in de provincie Arta. Mijn ouders werkten op de boerderij en we hadden het thuis niet breed. Op mijn tiende hielp ik mijn vader op de boerderij. Leeftijdsgenoten hadden het vaak een stuk gemakkelijker. Zij kregen alles, ik moest ervoor werken. Achteraf ben ik daar heel blij om. Als alles je komt aanwaaien, weet je niet wat het is ergens voor te moeten werken, maar ik kan zeggen dat ik alles zelf heb bereikt. Ik zag mijn vader ploegen op het land en wist dat dit niet het leven was dat ik wilde. Daaruit haalde ik mijn motivatie. Mijn ouders hebben niet gestudeerd en voor hen was het dus belangrijk dat de zoon wél naar school ging. Ze wilden dat ik advocaat of dokter werd, maar ik droomde stiekem van een carrière als voetballer. In die tijd toonden clubs uit de Griekse derde en vierde divisie interesse. De derde divisie was interessant. Dat is profvoetbal, waarmee ik geld kon gaan verdienen voor de familie, maar ik koos ervoor mijn school af te maken. Na de middelbare school – ik was zeventien – vroeg mijn vader wat ik wilde. Hij was bereid me financieel te helpen met mijn studie. Dat wilde ik niet. “Vader”, zei ik, “ik doe het op mijn eigen manier”. Ik tekende een contract bij Preveza uit de derde divisie, maar moest ook nog mijn dienstplicht vervullen. Dat gaat in Griekenland anders dan in Nederland. Ik heb verhalen gehoord dat profvoetballers hier in het leger in de watten werden gelegd, maar wij moesten gewoon zeventien maanden dienen. En we hadden geen privileges. Hoewel ik onder contract stond bij Preveza, kon ik niet trainen. Dat moest ik in het leger voor elkaar zien te krijgen. Het was een hard bestaan, iedere morgen werden we om zes uur gewekt. Ik heb wc’s schoongemaakt, voor tweehonderd man eten staan bereiden en urenlang op wacht gestaan. Daarna kreeg je vier uur om te slapen, maar ik gebruikte die tijd om voor mezelf te trainen. Terug uit het leger maakte ik bij Preveza veertien doelpunten en kon ik naar Panahaiki Patras of Ethnikos Piraeus. Ik koos voor de laatste club, omdat die in Athene speelt. Als ik het bij Ethnikos niet had gered, waren er in elk geval genoeg andere clubs om het nóg een keer te proberen. In Patras daarentegen is niet veel. Daar falen zou onherroepelijk hebben betekend dat ik terug moest naar mijn geboortedorp. Ethnikos was ooit een goede club, maar ik heb het daar alleen maar gered vanwege mijn mentaliteit.’

Want?

‘Toen ik kwam was het al minder. De club kampte met financiële problemen en het was iedere maand weer afwachten of ik wel salaris kreeg. In mijn tweede seizoen ontving ik drie maanden geen geld. Ik verdiende toen zo’n tweehonderd euro per maand en leefde alleen. Ik moest de huur betalen, rekeningen overmaken en natuurlijk ook iedere avond eten. Dat is moeilijk zonder geld. Nog steeds vraag ik me af hoe ik het destijds heb gered. Ik heb echt op het punt gestaan te stoppen met voetballen. Mensen die zeggen dat voetballers alles hebben wat hun hartje begeert, moeten eens bij de kleinere clubs gaan kijken. Ik had helemaal niets, maar ben toch rijker geworden in die periode bij Ethnikos.’

In welk opzicht?

‘Om te overleven moest ik scoren, scoren en scoren. Ik ben de waarde gaan inzien van een doelpunt. Voetbal draait maar om één ding: het maken van goals. Als het 1-0 is geworden, gaan mensen echt niet vragen hoe de wedstrijd was. Het eerste dat ze willen weten is: wie er heeft gescoord? In dat tweede seizoen maakte ik tien doelpunten en toonden PAOK Saloniki en OFI Kreta interesse. Dat ging niet vanzelf. Ik kwam als jongen uit het dorp in het grote Athene terecht. Daar was ik nog nooit geweest en ik keek mijn ogen uit. Ineens voetbalde ik in grote stadions, voor veel publiek. Mijn eerste wedstrijd met Ethnikos speelde ik in het stadion van Olympiakos tegen PAOK. Er zaten 25 duizend mensen. Ik was achttien en stond met open mond te kijken, maar het was niets vergeleken met een week later. Toen speelden we de derby tegen Olympiakos, voor 45 duizend man op de tribunes in een atmosfeer die ik niet meer zal vergeten. Het werd 1-1 en ik scoorde uit een vrije trap van 35 meter. Spelen bij een club zoals Ethnikos is lastig. Tegen de topploegen kun je verliezen, van de rest moet je winnen. Wanneer je bijvoorbeeld thuis verloor van een ploeg zoals Panahaiki, dan had je echt een probleem. In Nederland kán Roda JC in eigen huis onderuitgaan tegen een subtopper zoals FC Twente, maar dat is in Griekenland onmogelijk. Nederlanders kunnen zich niet voorstellen hoe Grieken voetbal beleven. Het is pure passie. In Kerkrade baalden we na een nederlaag, maar gingen we na een paar uur weer over tot de orde van de dag. In Griekenland moest je maar hopen dat ze je auto met rust lieten... Nu is Ethnikos nog een kleine club, maar spelers van Panathinaikos, Olympiakos en AEK Athene hadden écht een probleem. Ik kan me een derby herinneren tussen Panathinaikos en Olympiakos. De inzet was de titel en Panathinaikos verloor met 3-0. De spelers werden na afloop echt geterroriseerd. Supporters gooiden stenen en vuurwerk naar ze. Het was zó erg, dat er zelfs bodyguards in de kleedkamers zaten. ’s Avonds ging een aantal spelers met hun vrouwen een hapje eten in een restaurant. Toen fans ze in de gaten kregen, stormden ze naar binnen en kregen sommige jongens echt klappen. Verliezen in Griekenland bestaat niet, dat is een belediging. In die cultuur ben ik opgegroeid en ik redde het, omdat ik scoorde. Ik koos voor OFI Kreta, omdat ik daar meer mogelijkheden zag dan bij PAOK. Dat is weliswaar een grotere club, maar daar zitten ook de gekste supporters. Op Kreta was alles perfect geregeld. We hadden een goed elftal en eindigden als derde, achter Olympiakos en AEK, maar vóór Panathinaikos. In tweeënhalf jaar OFI maakte ik 22 goals en gaf ik bovendien veel assists. We plaatsten ons zelfs voor het UEFA Cup-toernooi. Daarna was het tijd voor een stap hogerop en ben ik naar Anderlecht vertrokken.’

Ook geen gemakkelijke club, net als Roda JC.

‘Daar ben ik inmiddels wel achtergekomen, ja. In mijn eerste seizoen ging alles als vanzelf. Toen ik kwam vertrok Bob Peeters naar Vitesse, Peter Van Houdt naar Borussia Mönchengladbach en Joos Valgaeren naar Celtic. Ik was de enige aankoop en werd clubtopscorer met negentien doelpunten. Ik woonde nog in Brussel, op twee uur rijden van het stadion. Elke ochtend stond ik om zes uur op om op tijd op de club te zijn, en na de training stapte ik in mijn auto voor de terugreis. Ik had geen tijd de club echt te leren kennen. Dat kwam later, toen ik naar Genk verhuisde. Roda JC heeft geen organisatie die je zou verwachten bij zo’n club. Ik kijk naar details, en die kunnen en moeten beter bij Roda. Zo ben ik daar drie jaar niet op trainingskamp geweest in de winterstop. Vorig seizoen sneeuwde het toen we weer begonnen met trainen en we konden geen kant uit. Liepen we drie dagen met 25 man in een klein gymzaaltje. In Nederland wéét je toch dat in januari het weer niet altijd goed is? Zorg dan dat je als club maatregelen neemt. Dat kan in de competitie het verschil maken. Mijn vervelendste jaar bij Roda was het seizoen waarin Jan van Dijk werd ontslagen. Hij nam het over van Sef Vergoossen, die het goed had gedaan. Ramon van Haaren vertrok naar Feyenoord, verder bleef de selectie intact. Onder Vergoossen speelden we 4-4-2, Van Dijk wilde overstappen op 4-3-3. Dat snapte ik niet. Hij was niet zo’n slechte trainer, maar waarom iets veranderen dat goed is? Na Van Dijk kwam Georges Leekens. In de competitie ging het niet best, maar we schakelden bijna AC Milan uit voor de UEFA Cup. Onder Wiljan Vloet speelden we vorig seizoen 4-2-4, maar toen hadden we Tom Soetaers en Edrissa Sonko als buitenspelers. Die zijn dit seizoen weggevallen, waarna de trainer koos voor een systeem met twee spitsen, Arouna Kone en ik. Na de winterstop hebben wij samen alle doelpunten gemaakt voor Roda, daarin zag ik mijn gelijk. Ik heb altijd gezegd dat 4-4-2 het beste systeem is.’

Ajax speelt 4-3-3.

‘Ajax heeft buitenspelers. Ik bedoel dat ik 4-4-2 beter bij Roda JC vindt passen, omdat dan de balans beter is. Trouwens, toen we met drie spitsen speelden maakte ik óók gewoon mijn doelpunten. Ieder jaar heb ik bij Roda JC minstens tien keer gescoord: negentien in mijn eerste jaar, daarna tien en elf. Nu stond ik op acht goals. Zeker weten dat ik de tien was gepasseerd.’

Hoe belangrijk is scoren voor jou?

‘Daar word ik als spits op afgerekend. Mijn doelpunten hebben me gebracht waar ik nu ben, bij Ajax. Maar ik kan méér. Met Roda wonnen we dit seizoen met 5-1 van ADO Den Haag. “Hoeveel heb je er gemaakt?”, vroegen mijn vrienden. Toen ik zei dat ik niet had gescoord, konden ze dat niet geloven, terwijl dat misschien wel mijn allerbeste wedstrijd voor Roda was. Als ik een medespeler er beter voor zie staan, geef ik de bal af. Misschien ben ik wel iets te aardig voor een spits, maar voor mij telt eerst het teambelang.’

Zaterdag 12 juni speelt Griekenland tegen gastland Portugal de openingswedstrijd van het EK. Hoe groot is de kans dat de nieuwe spits van Ajax dan in Lissabon aan de aftrap staat?

‘Die kans is na mijn transfer groter geworden. Roda JC is in Griekenland onbekend, Ajax kent iedereen. Bondscoach Otto Rehhagel deed altijd een beroep op drie spitsen. Charisteas speelt niet iedere week mee met Werder Bremen, Vrizas voetbalt sinds kort voor Fiorentina in de Serie B en Nikolaidis staat onder contract bij Atlético Madrid. De laatste keer dat ik voor Griekenland heb gespeeld was ergens in 1999. Sindsdien ben ik nooit meer opgeroepen. Best frustrerend, omdat ik vind dat ik het wel verdien. Maar ik kan moeilijk naar Griekenland reizen en tegen Rehhagel zeggen: Hallo trainer, hier ben ik. Ik hoop en wacht op een kans. Ik zou het al mooi vinden als ik word uitgenodigd voor een oefenwedstrijd. Dan heb ik in elk geval de mogelijkheid de mensen thuis te laten zien wat ik kan. En wie weet is het EK dan een volgende droom die in vervulling gaat.’

{"title":"Pak 50x je inzet als PSV thuis wint van PEC Zwolle!","titleMobile":"Pak 50x je inzet als PSV thuis wint van PEC Zwolle!","odd":"50.00","url":"https://b1.trickyrock.com/redirect.aspx?pid=85963509&bid=40144","bookmaker":{"name":"Unibet (Kambi)","id":5000,"lightIconUrl":"/dam/jcr:9e3975da-a577-48bd-9e59-8576787a688c/unibet20new20logo20large1-black.svg","darkIconUrl":"/dam/jcr:f8717da0-9ada-466e-af1d-adf75a1cde42/unibet20new20logo20large1.svg","iconSize":27},"image":"jcr:975d47f7-b13f-4c3d-99d0-02337b0a2952","position":"2","type":"link","articleLink":"/nieuws/actie-jacks-tot-100x-je-inzet-voor-een-zege-van-feyenoord-of-psv","articleId":"dd0a2af1-c5c3-4a1a-aab8-c34875dc201d","text":"Unibet pakt voor de komende Eredivisie-wedstrijd van PSV uit met een heerlijke welkomstactie (24+).","textMobile":"Unibet pakt voor de komende Eredivisie-wedstrijd van PSV uit met een heerlijke welkomstactie (24+)."}
Bekijk hier al onze video's