Na het mislukte experiment van Frank de Boer met 5-3-2 tegen Schotland wordt het WK 2014 veelvuldig aangehaald als voorbeeld. Voorstanders vinden dat dit toernooi bewijst hoe goed dit systeem kan functioneren, terwijl tegenstanders erop wijzen dat ook toen naar 4-3-3 geschakeld moest worden om wedstrijden te kantelen. In deze editie van VI Factcheck duiken we in de cijfers van dat bronzen WK.
Over het Oranje-succes op het mondiale eindtoernooi van zeven jaar geleden heeft ieder zijn eigen lezing ontwikkeld. Topscout Piet de Visser constateerde bijvoorbeeld dat 4-3-3 ook destijds vaak uitkomst had geboden. 'Louis van Gaal speelde in 2014 óók 5-3-2, zeggen mensen dan. Jawel, maar hij won pas als we weer waren geswitcht naar 4-3-3.' In de NOS-voetbalpodcast trok commentator Frank Snoeks dezelfde conclusie. 'De grote gemene deler is dat 5-3-2 pas ging werken als het was omgeschakeld in 4-3-3.'
Louis van Gaal zelf stond aan de andere kant van het spectrum. Tijdens de boekpresentatie van De hand van Van Gaal, een reconstructie van het toernooi door onderzoeksjournalist Hugo Logtenberg, bestreed hij de beeldvorming over zijn tactische keuzes in 2014. 'Wat ik vind van de kritiek dat dit systeem verdedigend zou zijn? Schandalig!', reageerde Van Gaal geprikkeld toen voorzichtig vraagtekens gezet werden bij zijn 5-3-2-systeem. 'Dat beeld wordt gecreëerd door de media, maar daar klopt helemaal niets van. Drie verdedigers is minder dan vier. Wij hebben bovendien in bijna alle WK-duels aangevallen. Wanneer je gaat kijken naar de feiten over doelpunten voor en doelpunten tegen, dan zal je schrikken.'
Omdat Frank de Boer tijdens het komende EK een soortgelijke systeemwissel overweegt, dreigt deze hele discussie uit 2014 opnieuw op te laaien. Aangezien weinig dingen zo onbetrouwbaar zijn als ons eigen geheugen hebben we de cijfers van Opta Sports erbij gepakt om vast te stellen hoe effectief de 5-3-2 destijds was. En of de stelling klopt dat terugkeren naar 4-3-3 destijds de voornaamste reden voor succes was.