Als ik Jaap Stam nog op tijd een media-advies had kunnen geven, dan zou ik hebben gezegd: Doe een andere jas aan. Alleen een andere jas kan Feyenoord nog redden. Kies voor een driekwart suède jas zonder bontkraag. Het scheelt ook wanneer je je niet meer kaalscheert zodat het net is alsof je niet echt kaal bent.
Jaap Stam had een bruine suède driekwart jas moeten dragen met een overhemd. Op zijn hoofd hadden wij wij het gevecht tegen de kaalheid moeten zien. Jaap moest kwetsbaarder. Zieliger. We moesten gaan denken: Ach, die jongen, met Ajax-kleren trainer van Feyenoord, wat vreselijk moet dat zijn. Qua kapsel had hij dezelfde emotie moeten oproepen als Frank de Boer.
Die wilde je aan je borst drukken als je hem zag. Frank de Boer had na een korte vakantie opeens weer haar op zijn voorhoofd. Ik vond dat dapper. De groep voetballers met wie je traint, ziet je kaal op vakantie gaan en je komt terug met het kapsel van je broer. Ik zou het als speler erg lastig vinden dan niets te zeggen. Op die momenten werkt de groepsdynamiek op volle toeren. Hoeveel kunnen spelers en trainer van elkaar hebben?
Wie staat er op in de kleedkamer als Hakim Ziyech voor de vijfde keer de nieuwe single van Ronnie Flex keihard meezingt? Wie durft er in Amsterdam op te staan en Dries Roelvink te draaien? Dat soort acties en reacties vormen een groep. Ziyech liet afgelopen zondag, na zijn wissel in De Klassieker, opzichtig merken dat hij graag had blijven staan. Welke Amsterdamse speler in de selectie gaat hem deze week op het trainingsveld nadoen? Wie durft naast Ziyech heel verwijfd met zijn voetbalschoenen te gooien?