Sorry. Bij voorbaat sorry. U moet dit stuk nog lezen, maar op voorhand bied ik mijn excuses aan. Als deze column u niet bevalt, dan begrijp ik volkomen dat ik er veel harder aan had moeten werken. Ik zal mijzelf vanavond met een nat stuk bamboe op de rug slaan. In onderdanigheid en schaamte. Schaamte omdat, als ik u teleurstel met deze column, ik niet het onderste uit de kan heb gehaald. Dat is onvergeeflijk. U hebt altijd recht op mijn beste column. Als ik ergens halverwege ga verslappen, dan bied ik daar mijn excuses voor aan.
Zo zou ik mijn column zijn begonnen als Ronald Koeman de hoofdredacteur van VI was geweest. Doodsbang om iets fout te doen. Op van de zenuwen dat ik een woordje verkeerd schrijf. Ik zou deze column hebben geschreven zoals het Nederlands elftal de afgelopen week voetbalde: doodsbang om iets verkeerd te doen.
Ik zie maar één hoofdschuldige voor dat eindeloze breien op het middenveld: Ronald Koeman zelf. Hij vertegenwoordigt een hopeloos ouderwetse manier van coachen. Ronald behandelt volwassen mannen, gelouterde profs, begenadigde, intuïtieve voetballers als onmondige kinderen. Ronald Koeman heeft de laatste anderhalve week net een paar keer te veel de oudste motivatietruc op aarde gebruikt: zijn selectie via de pers op scherp zetten.
Ik werd daar ongemakkelijk van. Koeman is een trainer die van geen enkele speler frivool gedrag accepteert. De voetballer die van zijn hart geen moordkuil maakt en in een interview kritiek uit op de technische staf, kan rekenen op een ongemakkelijk gesprek met Ronald Koeman. Vraag dat maar aan Graziano Pellè, die zich weigerde neer te leggen bij Koemans polderbenadering.