Ik zag deze week twee mannen die mij oprecht ontroerden. Het had te maken met de manier waarop zij bewogen. De een schuchter en onzeker, zoekend naar schaduw, de ander doodongelukkig, wanhopig zoekend naar het licht. Ik heb het over oud-Ajax-trainer Frank de Boer en oud-Heracles-voorzitter Jan Smit. Ik gebruik met opzet het woord oud, omdat ze allebei zo aandoenlijk worstelen met hun nieuwe ik.
Frank de Boer moest afgelopen zondag verschijnen op een persconferentie, vlak na de vierde verliespartij op rij. Een wedstrijd waarin zijn nieuwe club, Crystal Palace, weer niet had gescoord. Crystal Palace staat gedeeld onderaan in de Premier League. Frank wist genoeg. Het was over. Klaar. Weer mislukt. Hoongelach en kritiek.
Ik zal proberen te beschrijven hoe Frank de Boer naar zijn stoel liep. Hij, de bruut van straat geviste misdadiger. En de journalisten het vuurpeloton. Frank was Hillary Clinton die voor de camera’s moet zeggen dat ze Donald Trump de overwinning van harte gunt. Frank de Boer zag er uit als Louis van Gaal die een journalist moet complimenteren met een goed geschreven stuk. Frank was Muhammad Ali die nederig moest doen.
Dat lukte Frank slecht. Zijn lichaam bewoog naar de stoel en de microfoon, maar tegelijk zag je dat alles in Frank op een andere plek wilde zijn. Thuis, bij Ajax. Naast de mediamarkt. Vlak bij Febo. Waar iedereen van hem hield, al speelde Ajax levenloos voetbal. Ik zag in Frank zijn ogen een diep verlangen naar vroeger, een paar jaar geleden, toen iedereen nog van hem hield. Toen Frank in Nederland woonde en hij zijn vrouw hielp met haar woonwinkeltje. Frank tilde Engelse tuinmeubelen achter in een busje. Nu zit hij na iedere wedstrijd doodongelukkig op een Engelse schommelstoel uren lang zwijgend naar een heg te kijken.
Ik zag iets in Frank zijn lichaamstaal wat ik nog niet eerder had gezien, ook niet na zijn mislukte maanden in Italië als trainer van Internazionale. Het was schaamte. Frank moest, vlak na een verloren wedstrijd, allerlei mensen recht in de ogen kijken en obligate antwoorden geven op bekende vragen. En opeens zag ik het. Ik had Frank de Boer eerder zo zien zitten. Helemaal alleen in de bus, na de wedstrijd tegen De Graafschap, waar Ajax het kampioenschap verspeelde.
Ook daar was het vooral schaamte. Weten dat ze je filmen omdat er iets verkeerd is gegaan. Moeten spreken als je liever een jaar wilt zwijgen. Ik voelde zondag medelijden en dat is precies waarom Frank zich bewoog als een angstig diertje. Hij was zojuist vernederd en moest, voor een zaal vol camera’s en microfoons, net doen alsof dit er allemaal bij hoorde. Dat lukte Frank heel slecht en dat maakt Frank de Boer tot een prachtig mens. Hij kan niet wat zoveel andere trainers wel kunnen: de media bespelen, groots de uitgang zoeken. Frank leed pijn en wist dat niet te verbergen. Het was prachtig.
Het was bijna net zo ontroerend als Jan Smit, die zondagavond als een mot naar het licht vloog tijdens Studio Voetbal. En u weet hoe het dan afloopt met motten: dat wat hen aantrekt zorgt er voor dat ze, vier seconden na heel enthousiast gefladder, geroosterd op tafel liggen. Jan Smit, de man die trainers op tuinstoelen liet zitten en de man die in Almelo zijn eigen kleine Noord-Korea bouwde, kreeg zondag opeens live twee journalisten in zijn nek.
Ik zag iets in Frank zijn lichaamstaal wat ik nog niet eerder had gezien. Het was schaamte
Ook hier sprak de lichaamstaal boekdelen. Daar zat hij, de nieuwe voorzitter zijn van de raad van commissarissen van de KNVB en ze deden opeens helemaal niet meer aardig en onderdanig tegen hem. Net zoals Frank de Boer dood ging tijdens de persconferentie, zo stierf Jan Smit zondag duidend doden tijdens vijftig minuten live-televisie.
Hij werd zomaar heel kritisch ondervraagd door Kees Jansma over zijn uitspraken na de eenzame ereronde van Arjen Robben. Waar hij zich in godsnaam mee bemoeide, vroeg Kees aan de God van Almelo. Het woord ongepast viel. Het woord populistisch. Woorden die, tot een maand geleden. niemand ooit durfde uit te spreken als Jan in de buurt was. Jan Smit kwam er zondagavond live achter dat ze hem in de rest van Nederland zien als een wat megalomane Lul Rozenwater.
Net als Hans van Breukelen in zijn slechtste tijd draaide hij om relevante vragen heen. Jan Smit vond van alles over het gedrag van het Nederlands elftal maar vond opeens heel weinig van de grootste vloek in het profvoetbal, de door hem per vierkante kilometer uitgerolde plakken kunstgras. Meteen al tijdens zijn eerste publiek optreden als voorzitter zijn van de rvc van de KNVB veranderde Jan Smit in een grijs KNVB-kereltje.
De man die de KNVB weer geliefd moet maken, die de KNVB weer een smoel naar buiten moet geven, draaide precies zoals alle andere drollen in de KNVB-pispot ooit draaiden. Het was fascinerende televisie. Jan Smit moest bijna een uur lang doen waar hij een bloedhekel aan heeft: naar andere mensen luisteren. Mensen gelijk geven. Om de hete brei heen draaien. Dat lukte Jan Smit heel slecht.
Zondag zag ik de teloorgang van het krachtige individu. Frank de Boer deed wat hij niet wilde – voor journalisten zitten na een verloren wedstrijd – en Jan Smit deed wat hij niet wilde: net doen alsof het hem ene moer interesseert wat andere mensen ergens van vinden. Twee mensen in het goede lichaam, maar op de verkeerde plek.