Ik zou zo graag Wout Weghorst zijn. Dan zou ik dertig centimeter langer zijn en heel leuk haar hebben, maar nog veel belangrijker: ik zou overal zin in hebben. Wout heeft altijd overal zin in. Ik weet bijna zeker dat Wout vroeger heel trots met een emmer vol ontlasting over de camping liep. Zo’n jongen is Wout. ‘Lieverd, wil jij voor mama en papa even zes dagen ontlasting in de beerput gooien?’ En weg was hij al. Praatjes maken onderweg met de buren, met de emmer gewoon naast hem.
Het is deze jongensboekensfeer die mij weerloos maakt. Alles wat Wout Weghorst doet, het lijkt zo onbevangen en vanzelfsprekend. Toen ik Weghorst enkele jaren geleden voor het eerst zag spelen, dacht ik: Oh ja, zo ziet dat eruit, voetballen met plezier en voetballen alsof elke wedstrijd je laatste wedstrijd kan zijn. De grasmat als cocaïne. Ik verbaasde mij over Wouts gedaanteverwisseling zodra hij gras en voetbalschoenen hoorde knisperen.