In niets leek Dick Advocaat de laatste maanden op de behoudende en kribbige bondscoach die hij tijdens het EK van 2004 was. Totdat Oranje afgelopen week hard met de neus op de feiten werd gedrukt. En prompt ging het – net als dertien jaar geleden – over zijn wisselbeleid, zijn omgang met kritiek en het gedrag van zijn assistent.
Met de kenmerkende kordate tred kwam hij aangebeend, na de training van Oranje in het Stade de France. Vlak voordat Dick Advocaat de spelerstunnel had bereikt, keek hij met een schuin oog opzij en zag een groepje Nederlandse journalisten staan. Volgens het officiële programma mocht het journaille een half uurtje kijken, daarna zou de laatste training voor het duel met Frankrijk in beslotenheid verdergaan. En dus was er verbazing bij Advocaat. Tijdens zijn vorige tijdperk als bondscoach van Oranje had het vermoedelijk een boze tirade opgeleverd. Maar nu, vier weken voor zijn zeventigste verjaardag, niets van dat alles. ‘Zijn jullie hier nou nog steeds?’, stelde Advocaat grijnzend een retorische vraag en hield halt. En vroeg door: ‘Hebben jullie de opstelling nou al? Ik denk niet dat iemand die morgen goed heeft in de krant. Hoewel ik een verborgen hint heb gegeven.’ Op de vraag of hij er een goede fles op wilde zetten, reageerde Advocaat enthousiast. ‘Ja hoor, wedden om een lekker flesje kan altijd’, zei hij lachend en wandelde monter de catacomben in.
Chagrijn
Hoe anders ging dat ruim dertien jaar geleden, tijdens het EK 2004. Advocaat had al eerder aan het roer gestaan bij Oranje, van 1992 tot en met het WK 1994, na twee jaren als assistent. Eerder al, vanaf 1987, was hij drie jaar de rechterhand geweest van zijn leermeester Rinus Michels. Tot innerlijke rust leidde die rijke ervaring niet tijdens zijn derde KNVB-klus.
De moeizame kwalificatiereeks voor het eindtoernooi in Portugal werd gekenmerkt door de gespannen relatie tussen Advocaat en de pers. Waarbij hij twee gezichten liet zien. Gemodelleerd naar zijn voorgaande periode bij Glasgow Rangers, waren de persconferenties verdeeld in twee sessies. Eerst deed Advocaat zijn verhaal voor mediavertegenwoordigers van tv en radio. Dan was de bondscoach vaak kortaf, snel geïrriteerd, nerveus. Daarna was de schrijvende pers aan de beurt en was er, zonder camera’s op hem gericht, iets meer ruimte voor relativering en een kwinkslag. Dan kwam hij in de buurt van de persoon zoals mensen uit zijn naaste omgeving hem omschreven: een man met humor, scherp van geest en rap van tong. Maar dat bereikte de tv-kijkers nooit.