Alsof Monique Smit op één podium staat met Adele en Taylor Swift. Dat gevoel heeft menigeen nu ook bij de aanblik van de topdrie van de Premier League: Liverpool, Arsenal en… Nottingham Forest. Maar er was een tijd dat zo’n hoge rangschikking niet meer dan normaal werd gevonden op City Ground.
Nuno Espírito Santo wordt dezer dagen niet alleen vanwege zijn bijna poëtische naam bezongen. Met een, met alle respect, houten klaas als Chris Wood in de spits en tal van andere weinig tot de verbeelding sprekende spelers daarachter presteert de Portugese manager het schier onmogelijke. En doet hij de romantici zelfs stiekem denken aan het wonder dat Claudio Ranieri alweer bijna een decennium geleden met Leicester City verrichtte. Maar zo groot als die bullebak met die eeuwige twinkeling in de ogen, nee, dat wordt Nuno nooit.
Werkelijk elke verkeerde pass of foute aanname ging gepaard met 'óóóóh, you’re a bloody disgrace!' of een langgerekt 'cráááááp!' Maar zijn jongens pikten dat allemaal
Er is slechts plaats voor één heilige in de harten van de Forest-fans: Brian Clough. Onder zijn leiding steeg de club zo hoog dat die op een gegeven moment boven alle andere in Europa uittorende. Voor deze aflevering van VI-Tijdmachine gaan we naar het einde van de jaren zeventig en het begin van de jaren tachtig, toen ’s werelds meest bewierookte én gehate manager op zijn allerbest en allerkleurrijkst was.
BY THE BALLS
Brian Clough was jarenlang een meelijwekkend figuur. Een alcoholist, die zijn gasten bij het ontbijt allervriendelijkst een whisky aanbood, maar ook zomaar ineens in blinde woede kon ontsteken en langzaam maar zeker de regie over zijn leven kwijtraakte. Een tien uur durende operatie, waarbij hij een nieuwe lever kreeg aangemeten, moest hem wegslepen voor de hemelpoort. Maar Clough was óók – en in de herinnering van het Britse volk voorál – een voetballegende die het leven, en veel van zijn spelers gedurende zijn loopbaan als manager in het Engelse voetbal, by the balls greep en niet meer losliet totdat hij zijn zin kreeg.